Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De feiten
In het verzoek en de (deels voorwaardelijke) tegenverzoeken
3.Het verzoek, het verweer en de (deels voorwaardelijke) tegenverzoeken
e-mailaccount, haar agenda en haar bestanden met inbegrip van de gearchiveerde bestanden opdat [verweerster, tevens verzoekster in de (deels voorwaardelijke) tegenverzoeken] volledige toegang heeft tot al hetgeen zij in haar werkzame periode bij Flanderijn heeft opgesteld, heeft ontvangen, heeft verzonden, heeft geaccepteerd, heeft geweigerd, zulks op straffe van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag dat Flanderijn daaraan – binnen twee dagen na betekening van deze beschikking – geen gehoor geeft;
4.De beoordeling
In het verzoek en de (deels voorwaardelijke) tegenverzoeken
1 februari 2017 gepland stond) naar die vestiging zou maken. [naam vestigingsdirecteur] heeft [verweerster, tevens verzoekster in de (deels voorwaardelijke) tegenverzoeken] hierover op 12 januari 2017 gemaild (productie 18 bij verweerschrift). Vervolgens was er ook nog de melding van mevrouw [naam kwaliteitsadviseur] (kwaliteitsadviseur Flanderijn) die uiteindelijk ook bij [naam directielid] terecht kwam. Flanderijn heeft een verklaring overgelegd (aanvullende productie 9) waarin [naam kwaliteitsadviseur] aangeeft dat [verweerster, tevens verzoekster in de (deels voorwaardelijke) tegenverzoeken] tijdens een interne audit op 10 januari 2017 op het kantoor in Maastricht aan haar heeft verteld dat zij het in Amsterdam maar tot november 2017 hoefde vol te houden. Wanneer het dan niet goed zou gaan met haar functie en zij haar functie zou moeten neerleggen, dan had zij vanaf dat moment recht op een hogere transitievergoeding, omdat ze dan voldoende dienstjaren had gemaakt, aldus de verklaring van [naam kwaliteitsadviseur] . [naam kwaliteitsadviseur] heeft dit na een week met de vertrouwenspersoon binnen Flanderijn gedeeld en vervolgens – in overleg met die vertrouwenspersoon – met de directie van Flanderijn. [naam directielid] ging hierdoor twijfelen aan de motieven van [verweerster, tevens verzoekster in de (deels voorwaardelijke) tegenverzoeken] om over te stappen. Ten slotte was er ook nog het door [naam] verrichtte haalbaarheidsonderzoek dat eind oktober/begin november 2016 gereed was, welk onderzoek was opgestart vanwege de rode cijfers die de Maastrichtse vestiging schreef. [naam directielid] heeft desgevraagd aan dat deze drie ‘opstapjes’, in samenhang met de ‘beerput’ die openging nadat [naam deurwaarder 2] gesprekken met de medewerkers in Maastricht had gevoerd, voor de directie van Flanderijn aanleiding was om kort daarna (dus omstreeks eind januari/februari 2017) te besluiten om niet meer met [verweerster, tevens verzoekster in de (deels voorwaardelijke) tegenverzoeken] verder te gaan.
nade ziekmelding van [verweerster, tevens verzoekster in de (deels voorwaardelijke) tegenverzoeken] op 23 januari 2017 over haar hebben geklaagd. Volgens Flanderijn zijn die verklaringen zo schokkend dat daaruit volgt dat [verweerster, tevens verzoekster in de (deels voorwaardelijke) tegenverzoeken] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Er zou sprake zijn van een door haar gevoerd ‘schrikbewind’ en ‘terreur’. Pas na de ziekmelding van [verweerster, tevens verzoekster in de (deels voorwaardelijke) tegenverzoeken] hebben werknemers het aangedurfd om een boekje open te doen over de manier waarop zij misbruik heeft gemaakt van haar leidinggevende positie, waarbij zij haar personeel volledig heeft uitgebuit, aldus Flanderijn. Het ontbindingsverzoek is gebaseerd op dit ernstig verwijtbare gedrag van [verweerster, tevens verzoekster in de (deels voorwaardelijke) tegenverzoeken] .
Kamerstukken II2013/14, 33 818, nr. 3, p. 46).
onkostenvergoeding niet verschuldigd is tijdens een (langdurige) periode van ziekte wanneer de hier bedoelde onkosten dus niet door de werknemer worden gemaakt. Deze vordering van € 115,00 netto per maand wordt afgewezen.
mogelijkeaanspraken van
derden(welke derden?), kan zonder nadere toelichting niet worden gevolgd. Bij het ontbreken van een belang, moet deze vordering worden afgewezen.
€ 400,00 aan salaris gemachtigde.