ECLI:NL:RBLIM:2018:1802

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
21 februari 2018
Publicatiedatum
26 februari 2018
Zaaknummer
03/245432 / HA RK 18 - 10
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechters in strafzaak met parketnummer 03/866426-15

Op 18 januari 2018 heeft verzoekster een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechters mr. R.A.M.M. Gijselaers, mr. J.M.G. Gunsing en mr. J.H.J.M. Mertens-Steeghs in een strafzaak met parketnummer 03/866426-15. Verzoekster stelt dat er bewust informatie buiten het dossier wordt gehouden, wat zou duiden op partijdigheid van de rechters, het Openbaar Ministerie en de politie. Daarnaast verwijst zij naar vermeende gevallen van meineed en een bedreiging uit 2013, alsook naar contacten tussen een landelijk dagblad en de persrechter van de rechtbank, die volgens haar zouden leiden tot partijdigheid van de rechters.

De rechters hebben in hun schriftelijke reactie aangegeven dat het verzoek tot wraking prematuur is, aangezien zij nog geen inhoudelijke beslissing hebben genomen in het dossier van verzoekster. De wrakingskamer heeft vervolgens beoordeeld of er feiten of omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechters in gevaar zouden kunnen brengen. Hierbij is het uitgangspunt dat rechters uit hoofde van hun aanstelling vermoed worden onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken.

De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de door verzoekster aangevoerde gronden niet te herleiden zijn tot de handelingen of gedragingen van de rechters. Bovendien heeft verzoekster het standpunt van de rechters dat zij nog geen inhoudelijke bemoeienis hebben gehad met het dossier niet weersproken. Gezien deze overwegingen heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking kennelijk niet-ontvankelijk verklaard en afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Wrakingskamer
Datum beslissing: 21 februari 2018
Zaaknummer: 03/245432 / HA RK 18 - 10
Beslissing van de meervoudige kamer belast met de behandeling van wrakingsverzoeken
in de zaak van:
[verzoekster],
geboren [geboortedag verzoekster] 1979,
wonende te [woonplaats verzoekster]
hierna genoemd verzoekster,
indiener van een verzoek dat strekt tot wraking van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken van deze rechtbank, bestaande uit:
  • mr. R.A.M.M. Gijselaers,
  • mr. J.M.G. Gunsing,
  • mr. J.H.J.M. Mertens-Steeghs.

1.Procesverloop

1.1.
Op 18 januari 2018 is bij de rechtbank in de zaak met parketnummer 03/866426-15 ingekomen het verzoek tot wraking van mr. Gijselaers, mr. Gunsing en
mr. Mertens-Steeghs (verder te noemen: de rechters).
1.2.
De rechters hebben niet in het verzoek berust. Zij hebben gezamenlijk schriftelijk gereageerd.
1.3.
De wrakingskamer heeft de datum van de uitspraak bepaald op heden.

2.De gronden van het wrakingsverzoek

2.1.
Verzoekster heeft aangevoerd dat zij bewijzen heeft dat er bewust informatie buiten het dossier met parketnummer 03/866426-15 wordt gehouden, hetgeen duidt op partijdigheid van de (Maastrichtse) rechters, het OM en de politie. Verder heeft verzoekster gewezen op beweerdelijke gevallen van meineed en op een bedreiging in 2013. Tot slot heeft verzoekster als wrakingsgrond gewezen op contacten tussen een landelijk dagblad en de persrechter van de rechtbank, welke contacten zouden leiden tot partijdigheid van de rechters.

3.Het standpunt van de rechters

3.1.
De rechters hebben in hun schriftelijke reactie aangegeven dat het verzoek tot wraking prematuur is nu er nog geen enkele inhoudelijke beslissing door hen is genomen in het dossier van verzoekster.

4.De beoordeling van het verzoek

4.1.
De wrakingskamer beoordeelt louter of sprake is van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Uitgangspunt daarbij is dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing vormen dat een rechter ten opzichte van een procespartij vooringenomen is, althans dat de bij die partij daarvoor bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is. Het (subjectieve) standpunt van een verzoeker daarover is belangrijk, maar niet doorslaggevend; de vrees voor partijdigheid moet objectief gerechtvaardigd zijn.
4.2.
Ingevolge artikel 9.1, aanhef en onder d, van het wrakingsprotocol van de rechtbank Limburg kan de wrakingskamer het verzoek tot wraking wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid zonder behandeling ter zitting aanstonds afwijzen indien het verzoek geen betrekking heeft op de met de behandeling van de zaak belaste rechters.
De door verzoekster aangevoerde gronden hebben geen betrekking op, en zijn niet te herleiden tot, handelingen, houdingen of gedragingen van de met de zaak belaste rechters.
De wrakingskamer stelt vast dat het standpunt van de rechters dat zij nog geen enkele inhoudelijke bemoeienis hebben gehad met het dossier van verzoekster, door haar niet is weersproken in de meer dan 250 emails die zij sinds de indiening van het verzoek tot wraking (mede) aan de wrakingskamer heeft gestuurd. Ook overigens heeft de wrakingskamer geen aanleiding gevonden om te twijfelen aan de juistheid van het standpunt van de rechters.
De wrakingskamer beoordeelt het verzoek tot wraking van de rechters op die grond kennelijk niet-ontvankelijk en wijst het verzoek dan ook af.
6. De beslissing
De wrakingskamer:
wijst het verzoek tot wraking van mr. R.A.M.M. Gijselaers, mr. J.M.G. Gunsing en
mr. J.H.J.M. Mertens-Steeghs af.
Deze beslissing is gegeven door mr. R.M.M. Kleijkers, voorzitter, mr. J.W. Rijksen en mr. Th.M. Schelfhout, leden, in aanwezigheid van J.N. Buddeke als griffier, en uitgesproken op 21 februari 2018.
Tegen de beslissing van de wrakingskamer staat geen rechtsmiddel open.