ECLI:NL:RBLIM:2018:1755

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
21 februari 2018
Publicatiedatum
22 februari 2018
Zaaknummer
C/03/244119 / HA ZA 17-650
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in een civiele zaak tussen Digitek Computer Products B.V. en Supplink B.V. over betalingsverplichtingen en vrijwaring

In deze civiele zaak, uitgesproken door de Rechtbank Limburg op 21 februari 2018, staat de eiseres, Digitek Computer Products B.V., tegenover de gedaagden Supplink B.V. en HTN Holding B.V. De zaak betreft een geschil over betalingsverplichtingen die voortvloeien uit een aantal bestellingen van inkt- en tonercartridges door Digitek bij Supplink. Digitek heeft in totaal $ 5.055.529,91 aan bestellingen geplaatst, waarvan een deel is vooruitbetaald. Supplink heeft echter nagelaten om de bestellingen te leveren, wat heeft geleid tot een vordering van Digitek op Supplink voor het terugbetalen van de vooruitbetaalde bedragen. De rechtbank heeft vastgesteld dat Supplink een bedrag van $ 3.545.044,42 en € 474.125,15 aan Digitek moet betalen, met inachtneming van een eerdere terugbetaling van $ 2.000.000,- door Supplink. Daarnaast heeft de rechtbank de vordering van Digitek tot het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten afgewezen, omdat niet voldoende is aangetoond dat de gedaagden toegang hadden tot deze documenten. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat Supplink in vrijwaring Metac World FZE kan oproepen, aangezien er aanwijzingen zijn dat de door Digitek betaalde voorschotten aan Metac zijn doorbetaald. De kosten van de procedure zijn gecompenseerd, waarbij elke partij haar eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer: C/03/244119 / HA ZA 17-650
Vonnis bij vervroeging van 21 februari 2018
in de zaak van
Digitek Computer Products B.V.,
gevestigd te Haarlem,
eiseres in de hoofdzaak,
eiseres in de incidenten ex art. 223 Rv en 843a Rv,
gedaagde in het vrijwaringsincident,
advocaat mr. J.J.C. Delahaye,
tegen:

1.Supplink B.V.,

gevestigd te Rijswijk,
2.
HTN Holding B.V.,
gevestigd te Rijswijk,
3.
[gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 3],
wonende te [woonplaats 1] ,
gedaagden in de hoofdzaak en in de incidenten ex art. 223 Rv en art. 843a Rv,
Supplink B.V. eiseres in het vrijwaringsincident,
advocaat mr. G.A.M. Jansen,
4.
[gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 4],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde in de hoofdzaak,
gedaagde in de incidenten ex art. 223 Rv en art. 843a Rv,
advocaat mr. F.Th.P. van Voorst.
Eiseres in de hoofdzaak zal hierna Digitek genoemd worden. Gedaagde sub 1 in de hoofdzaak zal hierna Supplink worden genoemd, gedaagde sub 2 in de hoofdzaak HTN en gedaagden 3 en 4 respectievelijk [gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 3] en [gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 4] en de gedaagden sub 1 tot en met 3 in de hoofdzaak tezamen “Supplink c.s.”).

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties;
  • de zijdens Supplink c.s. genomen incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring, alsmede conclusie van antwoord, zowel ter zake de provisionele vordering als in de hoofdzaak met producties;
  • de zijdens [gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 4] genomen conclusie van antwoord van gedaagde sub 4 in de incidenten ex art. 223 Rv, art. 843a Rv en art. 210 Rv met producties (in welke conclusie [gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 4] op pag. 1 onder “4. Gegevens conclusie” expliciet heeft vermeld dat hij separaat zal concluderen in de hoofdzaak);
  • de zijdens Digitek genomen conclusie van antwoord inzake de incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring.
1.2.
Ten slotte is vonnis in de incidenten bepaald.

2.De feiten waarvan bij de beoordeling van de incidenten wordt uitgegaan

2.1
De rechtbank gaat bij de beoordeling van de incidentele vorderingen uit van het volgende.
a. Digitek is een groothandel in computers, randapparatuur en software. [gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 3] is bestuurder van HTN en HTN is bestuurder van Supplink. Supplink is onder meer een groothandel in computer- en kantoorbenodigdheden en printersupplies.
b. Digitek en Supplink doen al jarenlang zaken met elkaar, waarbij aan en van elkaar wordt gekocht en geleverd, inmiddels voor in totaal omstreeks $ 44 miljoen (nrs. 1.3 en 3.2 inleidende dagvaarding).
c. In december 2016 en januari 2017 heeft Digitek drie bestellingen ter zake inkt- en tonercartridges geplaatst bij Supplink ter waarde van in totaal $ 5.055.529,91. [gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 4] heeft bij het sluiten van deze overeenkomsten diensten verricht voor Supplink (nr. 6 antwoord [gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 4] ). Digitek heeft op deze drie bestellingen aanbetalingen gedaan voor in totaal $ 3.545.044,42 (3.8 dagvaarding en nr. 1 conclusie Supplink c.s.). Op enig moment is duidelijk geworden dat Supplink die bestellingen niet zou leveren. Nadat dit duidelijk is geworden, heeft Supplink aan Digitek in of omstreeks september 2017 terugbetaald $ 2.000.000,- (nr. 3.4 antwoord Digitek).
d. In januari 2017 heeft Digitek aan Supplink verkocht en in Oostenrijk afgeleverd zaken ter waarde van € 474.125,15. Deze zijn ondanks sommatie en in gebrekestelling niet door Supplink betaald. Supplink erkent dat zij dit bedrag moet terugbetalen aan Digitek (nr. 27 antwoord Supplink c.s.).
e. Het e-mailbericht van [gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 4] aan [naam] van Digitek d.d. 19 juni 2017 (productie 18A dagvaarding) houdt in, voor zover van belang:
“(…)
Total amounts due, and recognized to be due, to Digitek (…) by Supplies (…) are USD 3.565.343,01 and EURO 474.125,15.
I have done everything possible to resolve this issue earliest. For instance by asking my bank to increase my private mortgage position. (…)
To guarantee the refund of the total money owed through Supplink, I am prepared to give my personal guarantee for the return of this money. To do so I am prepared to pledge my shares on my real estate company (…)”.

3.De incidentele vorderingen

3.1.1
Digitek vordert op de voet van art. 223 Rv:
I. hoofdelijke veroordeling van Supplink, HTN, [gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 3] en [gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 4] (althans één of meerdere van hen) tot betaling van $ 3.545.044,42, althans tot betaling van een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag;
II. hoofdelijke veroordeling van Supplink, HTN, [gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 3] en [gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 4] (althans één of meerdere van hen) tot betaling van € 474.125,15, althans tot betaling van een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag.
Digitek legt daaraan ten grondslag dat Supplink het gevorderde moet betalen omdat zij, kort gezegd, heeft erkend dit aan Digitek te moeten betalen. HTN en [gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 3] moeten het gevorderde betalen omdat als de door Digitek aan Supplink vooruitbetaalde gelden door Supplink vooruit betaald zijn aan degene die aan Supplink moest leveren, het voor de hand ligt dat HTN en [gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 3] moeten hebben geweten dat de gelden niet zouden worden doorbetaald aan de uiteindelijke leverancier (1.7 dagvaarding). Indien de door Digitek vooruitbetaalde gelden door Supplink niet zijn doorgestort naar de leverancier van Supplink, zijn de gelden aangewend voor een ander doel dan waarvoor Digitek deze aan Supplink heeft betaald, hetgeen HTN en [gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 3] wisten of hadden moeten weten (1.6 dagvaarding). [gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 3] en HTN zijn volgens Digitek uit onrechtmatige daad en bestuurdersaansprakelijkheid aansprakelijk voor het bedrag dat Supplink is verschuldigd voor de levering van januari 2017 in Oostenrijk omdat zij wisten dat Supplink de gelden voor andere doeleinden had gebruikt of wisten of hadden moeten weten dat Supplink geen gelden had om die levering te betalen (1.9 dagvaarding). [gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 4] is aansprakelijk omdat hij de transacties heeft geregeld/tot stand bracht terwijl hij tevens bestuurder is van Metac World FZE (hierna Metac). Metac is het bedrijf aan wie Supplink naar eigen zeggen het door Digitek vooruitbetaalde geld heeft doorbetaald omdat Metac de door Digitek bij Supplink bestelde zaken aan Supplink zou leveren. De hiervoor in rov. 2.1 sub e genoemde garantie is volgens Digitek door [gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 4] gegeven omdat hij zich met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid heeft gerealiseerd voor een en ander verantwoordelijk te zijn. Digitek voert aan dat zij [gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 4] aan deze afspraak kan houden (1.10 dagvaarding).
3.1.2
HTN, [gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 3] en [gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 4] voeren verweer.
3.2.1
Digitek vordert in het incident ex art. 843a Rv hoofdelijke veroordeling van Supplink, HTN, [gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 3] en [gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 4] , althans één of meerdere van hen, om binnen drie dagen na betekening van het te wijzen vonnis een afschrift/kopie aan Digitek te verstrekken van:
a. bankafschriften waaruit blijkt dat het door Digitek aan Supplink betaalde bedrag van $ 3.545.044,42 is doorbetaald of doorgestort aan een andere partij, bijvoorbeeld Metac World FZE (hierna Metac) en een kopie van de bankafschriften van Metac waaruit blijkt wat Metac met deze gelden heeft gedaan;
b. een afschrift van het aandeelhoudersregister van Supplink en/of HTN;
c. de inkooporders, facturen en overeenkomsten tussen Supplink en Metac betrekking hebbende op de bestellingen die Metac ten behoeve van Supplink bij derden heeft gedaan om de door Digitek bij de drie overeenkomsten bij Supplink bestelde zaken te kunnen leveren,
althans inzage te verstrekken in een door de rechtbank in goede justitie te bepalen deel van deze stukken,
dan wel subsidiair Digitek daarin inzage te verschaffen,
een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,- althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen dwangsom, voor iedere dag of dagdeel dat gedaagden nalaten aan deze verplichting te voldoen.
Digitek legt hieraan ten grondslag dat zij inzage in de onder a genoemde bescheiden vordert teneinde vast te kunnen stellen of het verweer van Supplink dat zij het voorschot heeft doorbetaald aan Metac, de leverancier waar Supplink de zaken bestelde, juist is. Digitek vordert inzage in de onder b genoemde bescheiden teneinde de nauwe relatie te kunnen vaststellen tussen Supplink en [gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 4] . Digitek verwacht dat [gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 4] een belangrijke rol heeft binnen Supplink als feitelijk bestuurder en/of mede-aandeelhouder. Inzage in de onder c genoemde bescheiden is van belang teneinde te kunnen vaststellen of Supplink goederen heeft ingekocht of zou inkopen van Metac.
3.2.2
Supplink c.s. en [gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 4] voeren verweer.
3.3
Digitek vordert verder dat Supplink, HTN, [gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 3] en [gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 4] hoofdelijk, des de een betalende de ander zal zijn bevrijd, althans een of meerdere van hen, worden veroordeeld in de kosten van het incident, te vermeerderen met de nakosten een en ander te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis in het incident, althans binnen een door de rechtbank in goede justitie te bepalen termijn.
3.4.1
Supplink vordert in het vrijwaringsincident dat de rechtbank haar zal toestaan om Metac in vrijwaring op te roepen. Zij legt hieraan ten grondslag dat zij de door Digitek bij haar bestelde zaken, zelf heeft besteld bij Metac. In het kader van haar bestelling bij Metac heeft zij, Supplink, als voorschot aan Metac betaald $ 2.600.000,- en € 370.000,- (nr. 3 antwoord). Metac heeft niets geleverd van het door Supplink bij Metac bestelde.
3.4.2
Digitek refereert zich aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft het antwoord op de vraag of Supplink inderdaad een rechtsverhouding heeft met Metac die met zich brengt dat Metac verplicht is om de nadelige gevolgen van Supplink te dragen. Digitek voert aan dat de gevorderde vrijwaring moet worden afgewezen in verband met de belangen van partijen en de eisen van een doelmatige procesvoering.

4.De beoordeling

in de incidenten
Het incident ex art. 223 Rv
4.1
Supplink voert geen verweer tegen deze vordering, behoudens dat zij heeft aangevoerd al € 2.000.000,- van het in totaal gevorderde te hebben terugbetaald. Digitek heeft deze terugbetaling erkend. Dit betekent dat het in dit incident gevorderde ten opzichte van Supplink als erkend zal worden toegewezen, met dien verstande dat op het gevorderde € 2.000.000,- in mindering moet worden gebracht.
4.2
Voorshands staan onvoldoende feiten vast op grond waarvan de vordering tegen [gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 3] en HTN kan worden toegewezen. Alleen al de vaststaande feiten dat Digitek en Supplink jarenlang probleemloos zaken hebben gedaan met een omzet van in totaal ongeveer $ 44 miljoen, maken dat voorshands niet tot de conclusie kan worden gekomen dat ter zake de onderhavige drie bestellingen HTN en/of [gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 3] ten tijde van het verzoek om voorschotbetalingen wisten dat Supplink deze bestellingen nooit had kunnen afleveren en/of dat zij wisten dat de vooruitbetaalde gelden in geval van ontbinding van de overeenkomst niet zouden kunnen worden terugbetaald.
Uit hetgeen partijen over en weer hebben aangevoerd, valt verder niet genoegzaam uit te sluiten dat Digitek al die jaren dat partijen zaken hebben gedaan, telkens aan Supplink een voorschot heeft betaald, welk voorschot Supplink onder het doen van de betreffende bestellingen door haar bij Metac, geheel of gedeeltelijk aan Metac vooruit heeft betaald. Kennelijk is dit na al die jaren dat het goed is gegaan, plotsklaps misgegaan. Feiten waaruit voldoende duidelijk blijkt dat HTN en/of [gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 3] ten tijde van de voorschotbetalingen wisten dat de bestellingen niet door Supplink zouden kunnen worden uitgeleverd, zijn niet zodanig voldoende komen vast te staan dat het tegen hen in dit incident gevorderde geheel of gedeeltelijk zou kunnen worden toegewezen. Feiten waaruit met voldoende zekerheid in het kader van dit incident valt af te leiden dat HTN en/of [gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 3] toelaten dat Supplink het voorschot niet volledig terugbetaald, terwijl de vermogenspositie van Supplink niet aan die terugbetaling in de weg staat, zijn evenmin voldoende komen vast te staan.
4.3.1
[gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 4] heeft betwist bestuurder te zijn van Metac. Stukken waar anders uit blijkt, zijn niet overgelegd. Alleen al om die reden wordt de vordering tegen hem voor zover gebaseerd op de stelling dat hij bestuurder is van Metac, afgewezen.
4.3.2
Uit de tekst van het e-mailbericht van 19 juni 2017 zoals die hiervoor in rov. 2.1 sub e is weergegeven, volgt op dit moment en zonder nadere toelichting zijdens partijen over en weer onvoldoende dat [gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 4] zich persoonlijk garant heeft gesteld voor het in dit incident door Digitek gevorderde. Vooralsnog haalt de rechtbank uit hetgeen in dat e-mailbericht van 19 juni 2017 is vermeld, niet meer dan dat [gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 4] zich zou inspannen om ervoor te zorgen dat Supplink het voorschot zou terugbetalen en dat hij, [gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 4] in het uiterste geval (…)
prepared(is, toevoeging Rb)
to pledge my shares on my real estate company (…)”. Het staat op dit moment, mede gelet op de terugbetaling in september 2017 van € 2.000.000,- door Supplink aan Digitek, onvoldoende vast dat nu sprake is van zo’n uiterste geval.
Dit betekent dat ook de vordering tegen [gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 4] moet worden afgewezen.
4.4.1
Supplink heeft in dit incident ten opzichte van Digitek te gelden als de in het ongelijk gestelde partij en zal daarom worden veroordeeld in de proceskosten van dit incident gerezen in het geschil tussen Digitek en Supplink.
4.4.2
Digitek heeft in dit incident ten opzichte van [gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 3] , HTN en [gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 4] te gelden als de in het ongelijk gestelde partij en zal daarom worden veroordeeld in de proceskosten van dit incident in het geschil tussen haar en [gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 3] , HTN en [gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 4] .
Het incident ex art. 843a Rv
4.5.1
Supplink c.s. hebben als productie 2 overgelegd bankafschriften waar de rechtbank vooralsnog uit afleidt dat Supplink in de in dit geding relevante periode inderdaad ongeveer $ 3.545.044,42 heeft gestort op een op naam van Metac staande bankrekening. Over hetgeen wat dat betreft onder 3.2.1 sub a is gevorderd, hoeft dus niet te worden geoordeeld.
Voor zover de vordering sub a betrekking heeft op een kopie van de bankafschriften van Metac waaruit blijkt wat Metac met deze gelden heeft gedaan, wordt de vordering afgewezen. Het staan namelijk onvoldoende vast dat Supplink en/of HTN en/of [gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 3] en/of [gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 4] toegang hebben tot die stukken van Metac en in staat zouden zijn om dergelijke stukken te kunnen afgeven of dat zij inzage in die stukken zouden kunnen geven.
4.5.2
Supplink c.s. hebben als productie 3 overgelegd een uittreksel uit het aandeelhoudersregister van Supplink en een uittreksel uit het aandeelhoudersregister van HTN. De rechtbank houdt het er vooralsnog voor dat Supplink c.s. hiermee hebben voldaan aan het onder 3.2.1 sub b gevorderde. Over hetgeen wat dat betreft onder 3.2.1 sub b is gevorderd, hoeft dus niet te worden geoordeeld, ook niet voor zover deze vordering is gericht tegen [gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 4] .
4.5.3
Supplink c.s. hebben als productie 1 overgelegd aankooporders van Supplink bij Metac in de relevante periode en als productie 4 door Metac aan Supplink gestuurde facturen in de relevante periode. De rechtbank houdt het er vooralsnog voor dat Supplink c.s. hiermee hebben voldaan aan het onder sub c gevorderde. Over hetgeen wat dat betreft onder 3.2.1 sub c is gevorderd, hoeft dus niet te worden geoordeeld, ook niet voor zover deze vorering is gericht tegen [gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 4] .
Digitek heeft onvoldoende toegelicht waarom Supplink c.s. en [gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 4] in staat zouden zijn om afschrift/kopie dan wel inzage aan Digitek te verstrekken van de inkooporders, facturen en overeenkomsten betrekking hebbende op de bestellingen die Metac ten behoeve van Supplink bij derden heeft gedaan om de door Digitek bij de drie overeenkomsten bij Supplink bestelde zaken te kunnen leveren. Dat deel van de vordering sub c wordt dan ook afgewezen.
4.5.4
Supplink c.s. hebben voor een groot deel voldaan aan het krachtens art. 843a Rv door Digitek gevorderde. Gesteld noch gebleken is dat Supplink c.s. deze informatie niet ook op schriftelijk verzoek zouden hebben gegeven. Wat dat betreft zal de rechtbank de kosten van dit incident tussen Digitek en Supplink c.s. compenseren omdat de noodzaak voor dit incident onvoldoende is komen vast te staan.
Digitek zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van dit incident gerezen tussen haar en [gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 4] .
Het door Supplink opgeworpen incident tot oproeping in vrijwaring
4.6.1
Een vordering tot oproeping in vrijwaring als door Supplink ingesteld, kan worden toegewezen indien Supplink eventuele voor haar nadelige gevolgen ten gevolge van het geding tussen haar en Digitek, kan afwentelen op, in dit geval, Metac. In dit incident kan er, gelet op de door Supplink overgelegde producties waaronder de hiervoor in rov. 4.5.1 genoemde bankafschriften, vooralsnog van worden uitgegaan dat de door Digitek aan Supplink betaalde voorschotten, door Supplink als voorschot aan Metac zijn doorbetaald. Uit dit geheel volgt dat Supplink een mogelijke veroordeling van haar op de vordering van Digitek kan afwentelen op Metac. In beginsel ligt de vordering in het incident dan ook voor toewijzing gereed.
4.6.2
Digitek verzet zich tegen toewijzing van de vordering omdat het mogelijk niet voldoen door Metac aan haar leveringsverplichtingen in de risicosfeer ligt van Supplink. Verder speelden de onderhavige problemen al sinds maart 2017 en had Supplink kort daarna Metac moeten dagvaarden om thans vertraging te voorkomen. De vertraging die wordt opgelopen door de incidentele vordering toe te staan, is onredelijk lang, nu Metac is gevestigd in Dubai, Verenigde Arabische Emiraten, zodat de dagvaarding aldaar moet worden betekend. Tenslotte acht Digitek de kans aanzienlijk dat Metac [gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 4] in (onder)vrijwaring zal willen oproepen, waardoor weer vertraging wordt veroorzaakt.
4.6.3
De rechtbank acht de genoemde bezwaren van Digitek voldoende gecompenseerd met de toewijzing van haar vordering ex art. 223 Rv tegen Supplink. Supplink zal dan ook worden toegestaan om Metac in vrijwaring op te roepen. De kosten van dit incident zullen worden aangehouden tot het eindvonnis in de hoofdzaak.
in de hoofdzaak
4.7
[gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 4] heeft in de hoofdzaak geen conclusie van antwoord genomen. Hij heeft bij brief van 8 februari 2018 uitstel gevraagd voor het nemen van deze conclusie. Digitek heeft daartegen bezwaar gemaakt bij brief van 14 februari 2018. Het verzoek om uitstel voor het nemen van de conclusie van antwoord is afgewezen bij beslissing van 14 februari 2018 omdat het verzoek geen klemmende redenen bevat zoals bedoeld in art. 2.8 rolreglement noch bevat het verzoek overmachtsgronden in de zin van genoemd art. 2.8. De verwijzing naar de rol van 28 februari 2018 voor conclusie van antwoord zijden [gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 4] is vervolgens gehandhaafd. De rechtbank ziet geen redenen om daar thans anders over te oordelen.

5.De beslissing

De rechtbank:
In het incident ex art. 223 Rv
5.1.
veroordeelt Supplink om aan Digitek te betalen $ 3.545.044,42 en € 474.125,15 en bepaalt dat op deze bedragen in mindering strekt het al door Supplink in september 2017 betaalde bedrag van in totaal € 2.000.000,-;
5.2
veroordeelt Supplink in de kosten van dit incident voor zover gerezen tussen Supplink en Digitek en tot op heden begroot op € 816,-, te vermeerderen met de nakosten, begroot op € 131,- indien geen betekening plaatsvindt, dan wel op € 199,- vermeerderd met de explootkosten indien niet binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis is voldaan aan de bij dit vonnis uitgesproken veroordelingen en betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien (14) dagen na de dag van deze uitspraak;
5.3
veroordeelt Digitek in de kosten van dit incident voor zover gerezen aan de zijde van HTN, [gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 3] en [gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 4] , en ten aanzien van HTN en [gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 3] in totaal begroot op € 408,- en aan de zijde van [gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 4] begroot op € 816,-;
5.4
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.5
wijst het meer of anders gevorderde af;
In het incident ex art. 843a Rv
5.6
wijst de vorderingen, voor zover daarover nog moet worden beslist gelet op hetgeen hiervoor in rov. 4.5.1 tot en met 4.5.3, af;
5.7
compenseert de kosten van dit incident voor zover gerezen tussen Digitek en Supplink c.s. aldus dat ieder haar eigen kosten draagt;
5.8
veroordeelt Digitek uitvoerbaar bij voorraad in de kosten van dit incident gerezen tussen Digitek en [gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 4] en voor zover gerezen aan de zijde van [gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 4] begroot op € 408,-;
In het door Supplink opgeworpen incident tot oproeping in vrijwaring
5.9
staat toe dat Metac World FZE LLC, Office No. 19, LOB 1, Jebel ali Free Zone – D5, Dubai, Verenigde Arabische Emiraten door Supplink wordt gedagvaard tegen de terechtzitting van 13 juni 2018;
5.1
houdt de beslissing omtrent de kosten van het incident aan;
in de hoofdzaak
5.11
verstaat dat de zaak op de rol staat van 28 februari 2018 voor conclusie van antwoord zijdens [gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 4] ;
5.12
bepaalt dat de zaak nadat [gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 4] de conclusie van antwoord heeft genomen, weer op de rol zal komen van 13 juni 2018 voor opgave verhinderdata zijdens alle partijen voor de bij deze gelaste comparitie na antwoord;
5.13
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Sijmonsma, rechter, en in het openbaar uitgesproken.