ECLI:NL:RBLIM:2018:1654

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 februari 2018
Publicatiedatum
20 februari 2018
Zaaknummer
5447323 BR VERZ 16-265
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onvolledige boedelbeschrijving en bescherming van schuldeisers in nalatenschap

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 20 februari 2018 een beschikking gegeven met betrekking tot een onvolledige boedelbeschrijving van de nalatenschap van de erflater. De verzoekster, in haar hoedanigheid van vereffenaar, diende een nieuwe boedelbeschrijving in na eerdere vragen van de kantonrechter. De kantonrechter constateerde dat bij de activa het saldo van de leefgeldrekening van de erflater en de saldi van polissen van ABN AMRO en Allianz ontbraken, terwijl bij de passiva de crematiekosten niet waren opgenomen. Dit leidde tot de conclusie dat de boedelbeschrijving niet voldeed aan de wettelijke eisen en dat het van belang was om de belangen van de schuldeisers te beschermen door een correcte weergave van de bezittingen en schulden van de erflater te waarborgen.

De kantonrechter gaf de verzoekster de gelegenheid om binnen een maand de boedelbeschrijving aan te vullen en te onderbouwen wat er met een specifiek actief van € 4.777,41 is gebeurd. Tevens werd er aandacht besteed aan de vraag of de erflater een testament had gemaakt, aangezien dit van invloed kan zijn op de verdeling van de nalatenschap. De verzoekster diende ook te verduidelijken of er afspraken waren gemaakt in het echtscheidingsconvenant met betrekking tot de polissen van ABN AMRO en Allianz, aangezien dit van belang is voor de uitkering aan de begunstigden.

De beschikking benadrukt het belang van een correcte boedelbeschrijving en de bescherming van de belangen van de schuldeisers, waaronder de erfgenamen. De kantonrechter hield verdere beslissingen aan totdat de verzoekster de gevraagde informatie had aangeleverd en gemotiveerd had onderbouwd.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht / Kantonrechter
Zaaknr: 5447323 BR VERZ 16-265
Beschikking van 20 februari 2018
Inzake
[verzoekster],
kantoor houdende te [vestigingsplaats] ,
verzoekster, in haar hoedanigheid van vereffenaar van de nalatenschap van [erflater] (verder te noemen: de erflater).

1.De procedure

1.1.
Naar aanleiding van de beschikking van de kantonrechter van 29 november 2017 heeft verzoekster bij brieven, ter griffie ontvangen op 1 december 2017 en 5 januari 2018 een vordering van een schuldeiser die niet op de lijst van schuldeisers voorkwam aangeleverd (bijlage 8) en bij verzoekschrift, ter griffie ontvangen op 26 januari 2018, een nieuwe boedelbeschrijving aangeleverd, de door de kantonrechter bij beschikking van 29 november 2017 gestelde vragen beantwoord en het van [erfgenaam 1] en [erfgenaam 2] op 13 oktober 2016 ontvangen en het op 9 februari 2017 aangevulde verzoekschrift thans gewijzigd.

2.De feiten

2.1.
Op [overlijdensdatum] is te [overlijdensplaats] de erflater, laatstelijk wonende te [woonplaats] , overleden.
2.2.
Bij akte van 7 juli 2016 hebben [erfgenaam 1] en [erfgenaam 2] de nalatenschap van de erflater beneficiair aanvaard.
2.3.
Bij beschikking van deze rechtbank van 15 januari 2018 is verzoekster tot vereffenaar van de nalatenschap van de erflater benoemd.

3.De beoordeling

3.1.
De kantonrechter stelt voorop dat het verzoekschrift niet voldoet aan het bepaalde in art. 278 lid 1 Rv. Verzoekster wordt in de gelegenheid gesteld om binnen een maand na heden het verzoekschrift aan te vullen.
beantwoording van de vragen van de kantonrechter bij beschikking van 29 november 2017
3.2.
Uit de processtukken constateert de kantonrechter thans dat [broer erflater] directeur en enig aandeelhouder van Errem Beheer B.V. is, dat [broer erflater] in 2003 Errem Beheer B.V. van zijn vader [vader erflater] heeft overgenomen en dat daarbij tussen hen een overnamesom in de vorm van een onderhandse lening van € 42.000,00 met een aflossing van € 1.000 per maand en een looptijd tot 4 juni 2018 is overeengekomen.
Verder constateert de kantonrechter dat [vader erflater] , vader van de vier erfgenamen (de erflater, [broer erflater] , [zus erflater 1] en [zus erflater 2] ) in juni 2014 is overleden en dat ten tijde van diens overlijden de nalatenschapsboedel uit € 45.873,73 aan activa, waaronder het openstaande saldo van € 42.000,00 ter zake voormelde onderhandse lening, bestond.
Na het overlijden van [vader erflater] heeft [broer erflater] de door hem betaalde begrafenis- en andere kosten verrekend met het openstaande saldo van de onderhandse lening waardoor € 33.340,18 aan activa resteerden. Hiervan kwam, volgens de e-mail van [broer erflater] van 20 december 2017, aan ieder van de erfgenamen (dus ook aan de nadien overleden [erflater] ) een erfdeel van € 8.335,05 toe. [broer erflater] heeft tot en met 28 juni 2016 maandelijks aan de erflater € 250,00 betaald aan aflossing op dat erfdeel. Tot 4 juni 2018 dient er nog 22 x € 250,00 (in totaal € 5.500,00) te worden betaald, aldus [broer erflater] .
3.2.1.
Met inachtneming van het vorenvermelde zijn de vragen a t/m d in de beschikking van 29 november 2017 afdoende beantwoord en volgt dat voormelde € 5.500,00 een schuld aan de erflater is die niet met zijn dood teniet is gegaan. Met andere woorden, [broer erflater] dient 22 x € 250,00 over te maken aan de nalatenschapsboedel van de erflater en deze vordering behoort, zoals in de boedelbeschrijving is weergeven, tot de activa van de nalatenschap.
de boedelbeschrijving
3.3.
Uit de aangeleverde boedelbeschrijving en de overige processtukken constateert de kantonrechter dat bij de activa het saldo van de leefgeldrekening van € 403,10 van de erflater en de saldi van de polissen van ABN AMRO en Allianz en dat bij de passiva de door de erflaters betaalde crematiekosten ontbreken. Teneinde de belangen van de schuldeisers van de nalatenschap, waaronder de erfgenamen, te beschermen is het van belang dat de boedelbeschrijving een correcte weergave is van de bezittingen en schulden van de
erflater ten tijde van zijn overlijden. Of en in hoeverre de polissen van ABN AMRO en Allianz “geoormerkt” zijn doet daar niet aan af. Verder dient verzoekster gemotiveerd te onderbouwen wat er met het actief van € 4.777,41 dat op 24 juni 2016 op de bewindvoerdersrekening stond is gebeurd. Verzoekster wordt in de gelegenheid gesteld om binnen een maand na heden een correcte boedelbeschrijving aan te leveren.
3.3.1.
Uit nummer 4 van de considerans in de boedelbeschrijving volgt “
dat erflater niet bij testament over zijn nalatenschap heeft beschikt”. Uit de e-mail van 18 januari 2018 deelt
[naam medewerker ABN AMRO 1] , Team Beheer ABN AMRO Verzekeringen | Particulieren Leven aan mevrouw [naam 1] mee “
Wij hebben van u het testament en het uittreksel van de gemeente van de heer [erflater] ontvangen” . Een dergelijke mededeling volgt ook uit de brief van 17 januari 2018 van [naam medewerker ABN AMRO 2] , Manager Particulieren Leven, ABN AMRO Levensverzekering N.V. aan [erfgenaam 2] gericht (beide bijlage C). Verzoekster wordt in de gelegenheid aan te geven of de erflater wel of geen testament heeft gemaakt en, indien dat het geval is, een afschrift van het testament binnen een maand na heden aan te leveren.
het gewijzigde verzoek
3.4.
Ten aanzien van het onder e) en f) in de beschikking van 29 november 2017 verzochte heeft verzoekster verklaard dat de ABN AMRO geen verklaring van erfrecht meer nodig heeft en erkend dat haar verzoeken om een verklaring voor recht, dat de ABN AMRO polis aan hen ( [erfgenaam 1] en [erfgenaam 2] ) dient te worden uitgekeerd en om de Allianz Polis aan mevr. [ex-echtgenote erflater] uit te keren, rechtsgrond ontberen. In dat kader heeft verzoekster het verzoek gewijzigd in die zin dat verzoekers ( [erfgenaam 1] en [erfgenaam 2] ) thans vragen om een verklaring voor recht “
dat de ABN AMRO polis en Allianz, dat zij respectievelijk mevrouw [ex-echtgenote erflater] begunstigden zijn van genoemde polissen en deze derhalve geen onderdeel uitmaken van de nalatenschap van erflater”.
3.4.1.
Uit de ter griffie op 9 februari 2017 ontvangen productie 10 bij het aanvullende verzoekschrift (volgens verzoekster een pagina uit het echtscheidingsconvenant van de erflater en zijn ex-echtgenote [ex-echtgenote erflater] ) volgt uit 2.7. dat “
De man heeft bij Allianz een beleggingsverzekering met polisnummer [polisnummer] . De waarde van deze verzekering is bij de verdeling van de gemeenschap van goederen en het aangaan van de huwelijkse voorwaarden per abuis over het hoofd gezien en onverdeeld gelaten. Partijen zijn met elkaar overeengekomen dat de bruto waarde van deze verzekering (per 31 december 2011
€ 8.043,69) nog tussen partijen verdeeld moet worden. Deze verdeling zal plaatsvinden, zodra de polis tot uitkering komt dan wel tussentijds door de man wordt afgekocht. Bij deze verdeling wordt van genoemde bruto waarde uitgegaan”.
Dit is een nadere overeenkomst tussen de erflater en [ex-echtgenote erflater] ter zake de Allianz polis. Aangezien [ex-echtgenote erflater] tot (eerste) begunstigde van deze polis door de erflater is aangewezen zonder toevoeging van echtgenote of ex-echtgenote, ziet de kantonrechter het belang van de verzochte verklaring van recht ten aanzien van [ex-echtgenote erflater] niet in.
3.4.2.
Ten aanzien van de ABN AMRO polis is niet duidelijk of er ook ten aanzien van deze polis in het echtscheidingsconvenant tussen de erflater en [ex-echtgenote erflater] afspraken zijn gemaakt aangezien deze gegevens ontbreken. Verzoekster wordt in de gelegenheid gesteld het volledige echtscheidingsconvenant aan te leveren.
3.4.3.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

4.De beslissing

4.1.
stelt verzoekster in de gelegenheid om binnen een maand na heden al het in deze beschikking onder r.o. 3.1., 3.3., 3.3.1. en 3.4.2. verzochte aan te leveren en het in 3.3. en 3.3.1. verzochte gemotiveerd te onderbouwen,
4.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. P. Hoekstra, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken.
YT