ECLI:NL:RBLIM:2018:1653

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 februari 2018
Publicatiedatum
20 februari 2018
Zaaknummer
6214858 BR VERZ 17-202
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot ontheffing van de verplichting tot het neerleggen van een uitdelingslijst in een nalatenschap

Op 20 februari 2018 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, een beschikking gegeven in een zaak waarbij de verzoeker, in zijn hoedanigheid van vereffenaar van de nalatenschap van een overleden persoon, een verzoek indiende om ontheffing van de verplichting tot het neerleggen van een uitdelingslijst. De verzoeker stelde dat de activa in de nalatenschap nagenoeg nihil waren, en vroeg om verlenging van de termijn voor het indienen van een verzoek tot opheffing van de vereffening. De kantonrechter oordeelde echter dat het verzoek niet op de wet was gebaseerd, ondanks de begrijpelijkheid van de situatie. De rechter benadrukte dat de vereffenaar zijn wettelijke plicht tot het neerleggen van een uitdelingslijst moest nakomen, ongeacht de geringe activa in de nalatenschap. De kantonrechter wees het verzoek af en gaf de vereffenaar de aanwijzing om de uitdelingslijst binnen de wettelijke termijn in te dienen. Tevens werd de verzoeker veroordeeld tot betaling van de proceskosten, omdat het verzoek nodeloos was gedaan. De beschikking werd gegeven door mr. P. Hoekstra, kantonrechter, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht / Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer 6214858 BR VERZ 17-202
Beschikking van 20 februari 2018
op een verzoek van
[verzoeker] ,
kantoor houdend te [vestigingsplaats] , [adres] ,
verzoeker, in zijn hoedanigheid van vereffenaar in de nalatenschap van [erflater] .

1.Verloop van de procedure

1.1.
Op 24 januari 2018 is een verzoekschrift met een bijlage ontvangen.
1.2.
Vervolgens is beschikking bepaald op heden.

2.De motivering

2.1.
Uit het verzoekschrift en de bijlagen blijkt het volgende.
2.2.
Bij beschikking van 7 juli 2016 is onder meer verzoeker door de Rechtbank Limburg benoemd tot vereffenaar in de nalatenschap van [erflater] (verder te noemen: de erflater) overleden te [overlijdensplaats] op [overlijdensdatum] , laatstelijk wonend te [woonplaats] .
2.3.
Bij beschikking van de kantonrechter van 7 augustus 2017 is bepaald dat verzoeker, in zijn hoedanigheid van vereffenaar van de nalatenschap van de erflater, de rekening en verantwoording en de uitdelingslijst uiterlijk 10 november 2017 ter inzage ter griffie van deze rechtbank diende te leggen.
2.4.
Verzoeker stelt dat de activa in deze nalatenschap in hoofdzaak bestaan uit de waarde van de tot de nalatenschap behorende onroerende zaak. Na het uitoefenen van het recht op parate executie door de hypotheekhouder resteren aan activa, naar de kantonrechter begrijpt, nihil en aan passiva ruim € 78.000,00. Aangezien er geen baten meer in deze nalatenschap zijn verwacht verzoeker niet dat hij zal toekomen aan het deponeren van een uitdelingslijst in deze nalatenschap. Verzoeker vraagt thans om hem van de voormelde verplichting te ontheffen althans de termijn ex art. 4:218 lid 1 BW nogmaals met drie maanden te verlengen zodat hij en zijn mede benoemde vereffenaars, voor 1 mei 2018 een verzoek tot opheffing van de vereffening van deze nalatenschap kunnen indienen.
2.5.
Het verzoek zal worden afgewezen. Het voornemen van verzoeker om middels een ontheffing van de verplichting tot het neerleggen van een uitdelingslijst
ofmiddels verlening van de termijn als bedoeld in art. 4:218 lid 1 BW een verzoek tot opheffing van de vereffening in te kunnen dienen is weliswaar begrijpelijk doch niet op de wet gebaseerd. Dat de activa in deze nalatenschap nagenoeg nihil zijn maakt dat niet anders. Vrijstelling van neerlegging van de uitdelingslijst kan overigens evenmin op de gronden als bepaald in art. 4:221 lid 2 BW.
2.5.1.
Deze nalatenschap is op [overlijdensdatum] opengevallen en kent een actief van (thans) nagenoeg nihil. Verder geldt dat:
- verzoeker bij beschikking van 26 juli 2016 een termijn is verleend om de schuldeisers uit te nodigen hun vorderingen bij hem in te dienen
- die termijn afliep op 10 november 2016
- verzoeker op 10 augustus 2016 ter griffie van deze rechtbank een voorlopige boedelbeschrijving heeft aangeleverd waarvan de activa van € 110.000,00 en passiva van
€ 180.235,37 bedroegen
- bij beschikking van 7 augustus 2017 aan de vereffenaar een termijn ex artikel 4:218 lid 1 BW is verleend.
2.5.2.
Met inachtneming van het lange tijdsverloop sedert het openvallen van deze (eenvoudige) nalatenschap en alle reeds bij de vereffenaar bekende gegevens en de aan hem verleende termijnen valt niet in te zien op grond waarvan de termijn als bedoeld in 4:218 lid 1 BW nogmaals dient te worden verlegd. De ten behoeve van de uitdelingslijst benodigde gegevens zijn verzoeker immers bekend.
2.5.3.
Teneinde de belangen van de schuldeisers van deze nalatenschap te bewaken dient de vereffenaar in iedere geval aan zijn wettelijke plicht tot het neerleggen van een uitdelingslijst te voldoen. De kantonrechter geeft de vereffenaar aanwijzing om dit binnen de termijn als bepaald bij art. 4:218 lid 1 BW of zoveel eerder te doen en hem een afschrift van de publicatie in de digitale Staatscourant (waarvan de kosten nihil zijn) aan te leveren.
2.6.
Ingevolge het bepaalde in de Wet Tarieven Burgerlijke Zaken is voor een verzoek tot verlenging van de termijn als bedoeld in art. 4:218 lid 1 BW griffierecht verschuldigd. Gelet op het nodeloos gedane verzoek zal de kantonrechter verzoeker tot betaling van de proceskosten veroordelen bestaande uit het griffierecht van € 119,00. Om proces-economische redenen heeft geen mondelinge behandeling van dit verzoek plaatsgevonden.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
wijst het verzoek af en geeft verzoeker de aanwijzing als gedaan in r.o. 2.5.3.,
3.2.
veroordeelt verzoeker in de kosten van deze procedure van € 119,00.
Deze beschikking is gegeven door mr. P. Hoekstra, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken.
YT