ECLI:NL:RBLIM:2018:1571

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
21 februari 2018
Publicatiedatum
15 februari 2018
Zaaknummer
04 6424844 CV EXPL 17-8508
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verwijdering van bewakingscamera's en verbod op betreden van gemeenschappelijke binnenplaats

In deze zaak vordert de eisende partij, bestaande uit twee huurders, de verwijdering van bewakingscamera's die door de gedaagde partij, de verhuurder, zijn geplaatst. De eisende partij stelt dat de camera's gericht zijn op hun woning en dat dit inbreuk maakt op hun privacy. Daarnaast vordert de eisende partij een verbod voor de gedaagde partij om de gemeenschappelijke binnenplaats te betreden, behalve voor noodzakelijke inspecties of reparaties. De gedaagde partij betwist de claims en stelt dat de camera's enkel het buitenterrein van de bedrijfsruimte in beeld brengen.

De kantonrechter heeft op 21 februari 2018 uitspraak gedaan. De rechter oordeelt dat de binnenplaats moet worden aangemerkt als onderdeel van het gehuurde, aangezien de eisende partij deze nodig heeft om hun woning te bereiken. De gedaagde partij heeft geen noodzaak om de binnenplaats te betreden, aangezien zijn bedrijfsruimte ook via andere ingangen bereikbaar is. De rechter wijst de vordering van de eisende partij tot het verbieden van het betreden van de binnenplaats toe en stelt dat de camera's alleen verwijderd hoeven te worden als ze de keukenramen en het balkon van de eisende partij kunnen vastleggen.

Verder oordeelt de kantonrechter dat de gedaagde partij ondoorzichtig glas moet plaatsen in de deur van de werkplaats, om te voldoen aan het burenrecht. De rechter wijst de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten af, maar kent wel nakosten toe. De gedaagde partij wordt veroordeeld in de proceskosten, die op € 579,00 zijn begroot. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 6424844 \ CV EXPL 17-8508
Vonnis van de kantonrechter van 21 februari 2018
in de zaak van:

1.[eisende partij sub 1] ,wonende [adres eisende partijen] te [woonplaats eisende partijen] ,

2.
[eisende partij sub 2],
wonend [adres eisende partijen] te [woonplaats eisende partijen]
eisende partij,
gemachtigde ARAG SE,
tegen:
[gedaagde partij],
wonend [adres gedaagde partij] ,
[woonplaats gedaagde partij] ,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. H.F.A. Bronneberg.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • een akte vermeerdering van eis
  • de beslissing waarbij een comparitie van partijen ter plaatse is bepaald
  • de op 6 februari 2018 ter plaatse gehouden comparitie van partijen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Eisende partij huurt van gedaagde partij de woning aan de [adres eisende partijen] te [woonplaats eisende partijen] . De woning maakt deel uit van een gebouwencomplex waarin een viertal woningen zijn gesitueerd en de bedrijfsruimte van gedaagde partij. De toegang tot de woning van eisende partij bevindt zich op een binnenplaats die vanaf de straatzijde door een toegangspoort bereikbaar is. Een aantal toegangsdeuren tot de andere woningen komen ook uit op deze gemeenschappelijke binnenplaats. Op de binnenplaats bevindt zich ook een toegangsdeur naar de bedrijfsruimte van gedaagde partij. Deze toegangsdeur is voorzien van doorzichtig glas. De bedrijfsruimte van gedaagde partij is ook middels rolpoorten vanaf de straatzijde bereikbaar. Gedaagde partij kan zijn bedrijfsruimte ook zonder gebruik te maken van de gemeenschappelijk binnenplaats bereiken. Gedaagde partij heeft een drietal camera's bevestigd welke ten tijde van de comparitie van partijen ter plaatse op 6 februari 2018 enkel het buitenterrein voor de bedrijfsruimte in beeld brengen.

3.Het geschil

3.1.
Eisende partij vordert – samengevat – na vermeerdering van eis gedaagde partij te veroordelen tot:
primair de camera's gericht op de binnenplaats, de keukenramen en het balkon aan de slaapkamer binnen drie dagen na betekening van dit vonnis te verwijderen en verwijderd te houden op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,00 per dag dat gedaagde partij in gebreke blijft;
subsidiair eisende partij te machtigen, bij gebreke van het verwijderen van de camera's door gedaagde partij dit zelf te doen op kosten van gedaagde partij en middels verrekening van deze kosten op de lopende huurpenningen;
gedaagde partij te verbieden op de binnenplaats te komen, behoudens in geval van noodzakelijke inspecties of reparatie in overleg te plannen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per keer, voor iedere keer dat gedaagde partij dit verbod overtreedt;
gedaagde partij te veroordelen tot het terugplaatsen van de gesloten panelen en het vervangen van het helder glas door melkglas/ondoorzichtig glas in de deur van de werkplaats op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,00 per dag dat gedaagde partij in gebreke blijft;
veroordeling van gedaagde partij in de proceskosten.
3.2.
Gedaagde partij voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Eisende partij stelt dat een van de camera's van gedaagde partij niet alleen de binnenplaats van gedaagde partij maar ook de keukenraam en het balkon van de slaapkamer erboven vast leggen. Gedaagde partij betwist dit en stelt dat de camera's enkel de binnenplaats in beeld brengen. De kantonrechter stelt vast dat tijdens de comparitie ter plaatse gedaagde partij via een tablet de op dat moment waargenomen beelden van de diverse camera's heeft getoond aan de aanwezigen. Op deze beelden was het keukenraam van eisende partij noch het balkon waar te nemen. De kantonrechter zal daarom de primaire vordering ter zake de camera beelden in die zin toewijzen dat de veroordeling slechts zal gelden indien de opstelling van de camera's wordt gewijzigd en alsnog het keukenraam en balkon van eisende partij kunnen worden waargenomen op de beelden van de camera's.
4.2.
Partijen twisten over de status van de binnenplaats. Eisende partij is van mening dat de binnenplaats als aanhorigheid deel uit maakt van het gehuurde en aldus enkel ter beschikking is van de huurders. Gedaagde partij is van mening dat de binnenplaats moet worden aangemerkt als een gemeenschappelijke toegang tot de diverse aanliggende ruimtes en hij nu de toegangsdeur van zijn bedrijfsruimte uitkomt op die binnenplaats onbeperkt gebruik kan maken van de binnenplaats.
4.3.
De kantonrechter is van oordeel dat de binnenplaats moet worden aangemerkt als onderdeel van het gehuurde. Eisende partij kan immers enkel via deze binnenplaats haar woning bereiken, hetgeen ook voor nog een andere huurder geldt. Gedaagde partij heeft met het verhuren van de woningen de consequentie te respecteren dat hij daarmee het gebruik van de binnenplaats prijs geeft aan de huurders. Nu gedaagde partij zijn bedrijfsruimte ook via een tweetal andere ingangen kan bereiken bestaat er geen enkele noodzaak voor gedaagde partij om de binnenplaats te betreden voor een bezoek aan zijn bedrijfsruimte. Gedaagde partij heeft tijdens de comparitie aangegeven dat hij via de binnenplaats naar zijn bedrijfsruimte gaat omdat deze weg korter is dan de weg via de straatzijde. Deze reden acht de kantonrechter echter volstrekt onvoldoende om gebruik te moeten kunnen maken van de binnenplaats. Het gevorderde verbod tot het betreden van de binnenplaats wordt daarom toegewezen.
4.4.
Eisende partij vordert gedaagde partij te veroordelen tot het terugplaatsen van de gesloten panelen en het vervangen van het helder glas door melkglas/ondoorzichtig glas in de deur van de werkplaats op straffe van verbeurte. Gelet op het burenrecht is het gedaagde partij niet toegestaan zonder toestemming binnen twee meter van de grenslijn een venster te hebben wat uitzicht geeft op het naburige erf. De kantonrechter acht het voorzien van de deur naar de bedrijfsruimte van gedaagde partij van ondoorzichtig glas voldoende om tegemoet te komen aan deze burenrechtelijke regeling. Deze vordering zal daarom aldus worden toegewezen, waarbij de termijn gesteld wordt op één week na betekening van dit vonnis. De te verbeuren boete zal worden gemaximeerd op € 10.000,00.
4.5.
Bij de beoordeling van de vraag of de gevorderde buitengerechtelijke (incasso-) kosten voor vergoeding in aanmerking komen, hanteert de kantonrechter het uitgangspunt, dat verrichtingen voorafgaand aan het geding worden gezien als voorbereiding van de gedingstukken en instructie van de zaak. Bij afzonderlijk voor vergoeding in aanmerking komende kosten moet het gaan om verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. Daarvan is in deze zaak niet gebleken. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten zal daarom worden afgewezen. De nakosten zullen worden toegewezen conform de aanbevelingen van het LOVCK&T.
4.6.
Gedaagde partij zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van eisende partij worden begroot op:
  • dagvaarding € 101,00
  • griffierecht 78,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 579,00
4.7.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt gedaagde partij, enkel in het geval de opstelling van de camera's zoals die was ten tijde van de comparitie ter plaatse op 6 februari 2018 wordt gewijzigd en alsnog het keukenraam en balkon van eisende partij kunnen worden waargenomen op de beelden van de camera's, de camera's gericht op de binnenplaats, het keukenraam en het balkon aan de slaapkamer binnen drie dagen na aanzegging te verwijderen en verwijderd te houden op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,00 per dag dat gedaagde partij in gebreke blijft en bepaalt dat boven een bedrag van € 10.000,00 ter zake deze veroordeling geen dwangsommen meer worden verbeurd,
5.2.
verbiedt gedaagde partij op de binnenplaats te komen, behoudens in geval van noodzakelijke inspecties of reparatie in overleg te plannen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per keer, voor iedere keer dat gedaagde partij dit verbod overtreedt,
5.3.
veroordeelt gedaagde partij tot het plaatsen van ondoorzichtig glas in de op de binnenplaats uitkomende deur van de werkplaats, binnen één week na betekening van dit vonnis, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,00 per dag dat gedaagde partij hiermee in gebreke blijft en bepaalt dat boven een bedrag van € 10.000,00 ter zake deze veroordeling geen dwangsommen meer worden verbeurd,
5.4.
veroordeelt gedaagde partij in de proceskosten aan de zijde van eisende partij gevallen en tot op heden begroot op € 579,00,
5.5.
veroordeelt gedaagde partij onder de voorwaarde dat deze niet binnen 2 weken na aanschrijving door eisende partij volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 100,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot aan de voldoening,
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Rijksen en in het openbaar uitgesproken.
type: HM
coll: