Op 12 februari 2018 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van oplichting via Marktplaats. De verdachte, bijgestaan door zijn advocaat mr. P.E. van Zon, werd beschuldigd van het oplichten van een slachtoffer door middel van een valse naam en hoedanigheid. De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld op 29 januari 2018, waarbij zowel de verdachte als de officier van justitie hun standpunten hebben gepresenteerd. De rechtbank oordeelde dat de oplichting wettig en overtuigend bewezen was, maar dat de verdachte niet kon worden veroordeeld tot een straf of maatregel. Dit was te wijten aan een eerder vonnis van gelijke datum in een andere zaak, waarin de verdachte al was veroordeeld tot een onvoorwaardelijke taakstraf en voorwaardelijke jeugddetentie voor soortgelijke oplichtingen. De rechtbank overwoog dat het opleggen van een straf in dit geval niet gerechtvaardigd was, gezien de omstandigheden van de eerdere veroordeling. De rechtbank concludeerde dat de verdachte weliswaar schuldig was aan oplichting, maar dat er geen straf of maatregel opgelegd zou worden, in overeenstemming met artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht. De beslissing werd genomen op basis van de feiten en omstandigheden van de zaak, waarbij de rechtbank ook rekening hield met de geestelijke toestand van de verdachte, die enigszins verminderd toerekeningsvatbaar werd geacht.