In deze zaak heeft de eiser zijn auto uitgeleend aan de gedaagde partij, die vervolgens betrokken raakte bij een aanrijding, waardoor schade aan de auto van de eiser is ontstaan. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde partij aansprakelijk is voor de schade op basis van de artikelen 7A:1781 BW en 6:74 BW. De eiser vorderde een schadevergoeding van € 1.284,28, die bestaat uit de schade aan de auto en bijkomende kosten. De gedaagde partij heeft verweer gevoerd en stelde dat zij niet aansprakelijk was, omdat de aanrijding het gevolg was van een verkeersfout van een derde partij. De kantonrechter heeft echter vastgesteld dat de gedaagde partij niet als een goed bruiklener heeft gehandeld, omdat zij niet in staat was haar auto tijdig tot stilstand te brengen. De kantonrechter heeft de vordering tot schadevergoeding van de eiser toegewezen, maar de vordering tot vergoeding van meerpremie en buitengerechtelijke kosten afgewezen, omdat deze onvoldoende onderbouwd waren. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.