Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
- dagvaarding € 86,78
- griffierecht 223,00
- salaris gemachtigde
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 21 februari 2018 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een eisende partij, vertegenwoordigd door de gemachtigde Alkema | Vloet | Kuijpers Gerechtsdeurwaarders, en een gedaagde partij die in persoon procedeerde. De eisende partij vorderde betaling van een factuur van € 4.630,88, vermeerderd met rente en kosten, voor werkzaamheden die in opdracht van de gedaagde partij zijn verricht. De gedaagde partij voerde verweer, onder andere met de stelling dat de conclusie van antwoord niet was ondertekend en dat er geen werkzaamheden in week 50 van 2016 waren verricht. De kantonrechter oordeelde dat het ontbreken van een handtekening op de conclusie van antwoord geen reden was om deze buiten beschouwing te laten, aangezien het landelijk procesreglement geen sanctie verbindt aan het ontbreken van een handtekening. De kantonrechter ging uit van een vergissing, omdat de conclusie van dupliek wel was ondertekend.
De kantonrechter verwierp het verweer van de gedaagde partij, omdat deze niet voldoende bewijs had geleverd voor haar stellingen. De eisende partij had aangetoond dat zij in totaal 146,45 uur had gewerkt voor de gedaagde partij en dat de factuur van 17 maart 2017 niet was betaald. De kantonrechter oordeelde dat de vordering van de eisende partij moest worden toegewezen, met uitzondering van de gevorderde incassokosten, omdat deze niet waren onderbouwd. De gedaagde partij werd veroordeeld in de proceskosten, die op € 709,78 werden begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.