ECLI:NL:RBLIM:2018:151

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
10 januari 2018
Publicatiedatum
9 januari 2018
Zaaknummer
C/03/226423 / HA ZA 16-586
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onvoldoende inzicht in de aard en inhoud van de zakenrelatie tussen partijen in een civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Limburg op 10 januari 2018, zijn de partijen een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, VARKENSHANDEL [X] B.V., en een maatschap [Y]. De eiseres in conventie, VARKENSHANDEL [X] B.V., heeft biggen geleverd aan de gedaagde partij, de maatschap [Y], en vordert betaling van een totaalbedrag van € 49.222,12, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke kosten. De gedaagde partij heeft tegenvorderingen ingesteld en een beroep gedaan op verrekening. De rechtbank constateert dat beide partijen onvoldoende inzicht hebben gegeven in de aard en inhoud van hun handelsrelatie, waardoor het onduidelijk is welke overeenkomsten er zijn gesloten en wat de inhoud daarvan is. De rechtbank kan daardoor niet beoordelen of er sprake is van één of meerdere overeenkomsten en wat de rechtsgevolgen daarvan zijn. De vorderingen van beide partijen worden afgewezen, en de proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
zaaknummer / rolnummer: C/03/226423 / HA ZA 16-586
Vonnis van 10 januari 2018
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VARKENSHANDEL [X] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats eisende partij in conventie, verweerster in reconventie] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. H.H.G. Theunissen te Roermond,
tegen
1. de maatschap
MAATSCHAP [Y],
gevestigd te [vestigingsplaats maatschap Y] ,
2.
[gedaagde partij sub 2],
wonende te [woonplaats gedaagde partij sub 2] ,
3.
[gedaagde partij sub 3],
wonende te [woonplaats gedaagde partij sub 3] ,
4.
[gedaagde partij sub 4],
wonende te [woonplaats gedaagde partij sub 4] ,
5.
[gedaagde partij sub 5],
wonende te [woonplaats gedaagde partij sub 5] ,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. J.P.A. Hoogstad te Tilburg.
Partijen zullen hierna [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] (gedaagden gezamenlijk, mannelijk enkelvoud) genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie
  • de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie
  • de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie
  • de conclusie van dupliek in reconventie
  • de akte van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie]
  • de antwoordakte van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] exploiteert een onderneming die zich richt op de handel, de import en de export van vee.
2.2.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] exploiteert een onderneming die zich richt op het fokken en houden van varkens.
2.3.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft biggen aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] geleverd. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft de levering van die biggen aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gefactureerd tot een totaalbedrag van € 42.638,95.
2.4.
Daarnaast heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gesteld nog een vordering op [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te hebben van € 6.583,17 inzake een tweetal niet volledig door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] terugbetaalde voorschotten.
2.5.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft gesteld tegenvorderingen te hebben en heeft een beroep op verrekening gedaan.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] van een bedrag van € 49.222,12, te vermeerderen met de daarover verschuldigde overeengekomen rente van 1% per maand, althans de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente vanaf de vervaldag van elke factuur althans vanaf de datum van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening,
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] van een bedrag van € 7.383,31 terzake buitengerechtelijke kosten,
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] hoofdelijk te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert om bij vonnis, voor zover de wet zulks toelaat uitvoerbaar bij voorraad:
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te veroordelen om aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te betalen een bedrag van € 105.025,=, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente, vanaf de respectieve data van de inkoopfacturen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] respectievelijk die van de inkoop bij de handelaar, althans vanaf 1 januari 2015, althans vanaf de dag der indiening van de eis in reconventie, tot de dag der algehele voldoening;
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te veroordelen om aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te vergoeden de kosten van buitengerechtelijke rechtsbijstand ter hoogte van € 1.825,=, althans ter hoogte van een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te veroordelen in de kosten van deze procedures in conventie en in reconventie, uitvoerbaar bij voorraad, te vermeerderen met de nakosten à € 131,= (zonder betekening) respectievelijk € 205,= (met betekening), met veroordeling van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] om de wettelijke rente over de proceskosten te vergoeden als hij de proceskosten niet binnen veertien dagen na dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis heeft betaald.
3.5.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] voert verweer.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie

4.1.
Vast staat dat partijen zaken met elkaar hebben gedaan. Partijen stellen over en weer uit hoofde van hun (handels)relatie nog vorderingen op de ander te hebben. De rechtbank overweegt als volgt.
4.2.
Beide partijen hebben naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende inzichtelijk gemaakt wat de inhoud en het karakter was van hun (handels)relatie. Schriftelijke overeenkomsten zijn niet overgelegd en de stellingen van partijen zijn voor meer dan één uitleg vatbaar. In dit geschil ontbreekt daardoor een voldoende compleet en duidelijk aangevoerde context, waarin de stellingen en de vorderingen over en weer geplaatst dienen te worden. Voor zover de rechtbank uit de stellingen van partijen kan afleiden hebben partijen over en weer varkens (biggen) aan elkaar geleverd. Op basis waarvan die leveringen hebben plaatsgevonden, wat de (eventuele) connectie was tussen die leveringen en/of hoe deze zich tot elkaar verhielden is door partijen echter onvoldoende inzichtelijk gemaakt: uit de stellingen over en weer volgt niet welke (raam)overeenkomst(en) tussen partijen tot stand is/zijn gekomen dan wel wat de inhoud daarvan was, terwijl ook de aard van die overeenkomsten(en) de rechtbank niet duidelijk is. Er lijkt sprake te zijn geweest van koop (in elk geval, gelet op de stellingen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ), maar [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft verder gesteld dat hij “in opdracht en voor rekening van gedaagde sub 1” biggen aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft geleverd. Wat in het licht van de stellingen en de suggestie dat er sprake is van (een) koopovereenkomst(en) bedoeld wordt met leveringen “in opdracht van” en “voor rekening van” is echter zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet te begrijpen. Daar komt bij dat door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is gesteld dat hij aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] een commissie verschuldigd was. Op basis waarvan commissie verschuldigd is en welke prestatie daartegenover staat, is daarbij niet vermeld. Los daarvan past een post commissie niet althans niet zonder meer bij de suggestie dat partijen met elkaar hebben gehandeld op basis van (een) koopovereenkomst(en).
Kortom: de rechtbank kan op basis van de stellingen van partijen niet beoordelen of sprake is van één of meer overeenkomsten tussen partijen en evenmin wat de aard is van deze overeenkomst(en), doordat door partijen elementen zijn genoemd die onder andere passen bij koop, opdracht en bemiddeling. Deze onduidelijkheid over zowel het aantal als de aard van de overeenkomsten tussen partijen, levert een dermate groot aantal denkbare rechtsbetrekkingen tussen partijen op dat een keuze door de rechtbank zou neerkomen op gissing.
4.3.
Naast de onder 4.2 genoemde, meest basale onduidelijkheden, roepen de stellingen van partijen nog meer vragen op. Ter voorlichting van partijen zal de rechtbank er hieronder nog enkele noemen, zonder daarbij volledig te willen zijn.
In het licht van het vorenstaande kan niet beoordeeld worden of er algemene voorwaarden op de overeenkomst(en) tussen partijen van toepassing waren. Ook daarvoor is immers relevant de vraag welke overeenkomst(en) tussen partijen tot stand is/zijn gekomen en wat de inhoud daarvan was. Aan de enkele stelling van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een “Verklaring voor de omzetbelasting 2013” heeft ondertekend, waarin is vermeld “Tevens tekent u hierbij voor de ontvangst van de algemene voorwaarden voor de veehandel van de NBHV, welke voor de volledigheid als bijlage zijn toegevoegd.” komt zonder nadere toelichting, die ontbreekt, geen betekenis toe voor de vraag naar de toepasselijkheid van die voorwaarden op de rechtsverhouding tussen partijen.
In het licht van het vorenstaande kunnen ook de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gestelde nadere prijsafspraken niet worden beoordeeld. Los daarvan is de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gegeven formulering van die beweerde prijsafspraken onduidelijk, mede omdat er op de onderscheiden plekken niet steeds hetzelfde staat. De rechtbank wijst in dat verband naar de randnummers 11, 22, 35, 47 en 49 van de conclusie van eis in reconventie: met name onduidelijk is of de op die plaatsen genoemde prijzen nu telkens in- of exclusief de genoemde commissie zijn (los van de hierboven al genoemde vraag wat eigenlijk de betekenis is van die commissie).
In het licht van het vorenstaande kan evenmin beoordeeld worden de stelling dat in 2014 gemaakte prijsafspraken mede facturen betreffende transacties uit 2013 zouden kunnen aangaan.
Tenslotte is in het licht van het vorenstaande niet te beoordelen wat de rechtsgevolgen zouden moeten zijn van het feit dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] op enig moment is gestopt met het afnemen van biggen. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] impliceert dat het stoppen op het betrokken moment niet rechtmatig zou zijn, maar stelt niet expliciet dat en waarom dat zo zou zijn. Ook hier wreekt zich het ontbreken van een voldoende duidelijke context in de vorm van een adequate benoeming van de onderliggende overeenkomst(en) tussen partijen.
4.4.
Nu beide partijen de context, de aard en de inhoud van hun (handels)relatie niet (voldoende helder) voor het voetlicht hebben gebracht, waardoor niet duidelijk is binnen welk leerstuk de vorderingen in conventie en in reconventie beoordeeld moeten worden, hebben partijen niet voldaan aan de op hen rustende stelplicht. Op grond daarvan dienen de vorderingen over en weer afgewezen te worden; aan de bewijsfase wordt niet toegekomen.
4.5.
Nu partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
In conventie en in reconventie
5.1.
wijst alle vorderingen af,
5.2.
compenseert de proceskosten tussen partijen in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Kluin en in het openbaar uitgesproken op 10 januari 2018. [1]

Voetnoten

1.type: MvA