ECLI:NL:RBLIM:2018:1488

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
12 februari 2018
Publicatiedatum
14 februari 2018
Zaaknummer
03/866202-16
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van vervaardiging van amfetamine in Etten-Leur door verdachte zonder vastgestelde rol

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 12 februari 2018, is de verdachte vrijgesproken van het vervaardigen van amfetamine in een loods te Etten-Leur. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk vervaardigen en/of aanwezig hebben van amfetamine en/of MDMA in de periode van 23 april 2015 tot en met 21 mei 2015. Tijdens de zittingen op 23 en 24 januari 2018 werd de zaak inhoudelijk behandeld, maar de verdachte verscheen niet. Wel was zijn gemachtigde raadsman aanwezig. De officier van justitie stelde dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de productie van harddrugs, verwijzend naar getuigenverklaringen en forensisch bewijs. De verdediging betwistte echter de betrokkenheid van de verdachte, wijzend op het ontbreken van overtuigend bewijs en het feit dat de verdachte zijn zwijgrecht had ingeroepen.

De rechtbank concludeerde dat, hoewel de verdachte in de nabijheid van het drugslaboratorium was aangetroffen en er aanwijzingen waren dat hij betrokken was, er onvoldoende bewijs was om zijn rol als medepleger of medeplichtige vast te stellen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet de beschikkingsmacht had over de aangetroffen verdovende middelen en sprak hem vrij van alle tenlasteleggingen. Tevens werden de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, aangezien de verdachte was vrijgesproken. De rechtbank gelastte de teruggave van in beslag genomen goederen aan de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/866202-16
Tegenspraak (gemachtigde raadsman)
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 12 februari 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland.
De verdachte wordt bijgestaan door mr. P.W. Szymkowiak, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 23 en 24 januari 2018. Op de zitting van 29 januari 2018 is het onderzoek ter terechtzitting gesloten. De verdachte is telkens niet ter terechtzitting verschenen. Wel is op de zittingen van 23 en 24 januari zijn gemachtigde raadsman verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte in de periode van 23 april 2015 tot en met 21 mei 2015 te Etten-Leur al dan niet samen met een ander opzettelijk amfetamine en/of MDMA heeft vervaardigd en/of aanwezig heeft gehad.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het aan de verdachte tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, met dien verstande dat sprake is van medeplegen. De officier van justitie heeft voor wat betreft de bewezenverklaring van de vervaardiging van amfetamine en MDMA verwezen naar de bevindingen van de Landelijke Faciliteit Ontmantelen (hierna: LFO) en het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI).
Voor wat betreft de rol van de verdachte stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte een rol in het gehele proces van de productie van harddrugs heeft gehad. De officier van justitie heeft in dit kader naar de volgende bewijsmiddelen verwezen:
  • de verdachte is samen met de medeverdachte [medeverdachte 1] door de politie aangehouden. [medeverdachte 1] droeg op dat moment geen schoenen en voldeed daarmee aan het signalement van een van de personen die in het lab aanwezig was geweest. Om beide mannen hing een geur van amfetamine;
  • de getuige [getuige 1] heeft verklaard over een groep (5 of 6) Limburgse mannen die op de locatie aan het werk waren;
  • de vingerafdrukken van de verdachte zijn aangetroffen aan de binnenkant van de deur van een bestelbus die ter plaatse aanwezig was met daarin een aantal jerrycans;
  • de medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard de verdachte een keer eerder op de locatie te hebben gezien.
Voorts heeft de officier van justitie aangevoerd dat de verdachte geen openheid van zaken heeft gegeven over de reden van zijn aanwezigheid op de locatie waar een drugslaboratorium is aangetroffen en de reden voor het op de vlucht slaan voor de politie.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte van het tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken, nu wettig en overtuigend bewijs ontbreekt.
De raadsman heeft aangevoerd dat er weliswaar een vingerafdruk van de verdachte aan de binnenzijde van een op de locatie aanwezige bestelbus is aangetroffen, maar dat uit dit spoor geen enkele conclusie met betrekking tot de betrokkenheid van de verdachte bij het aangetroffen drugslaboratorium kan worden getrokken. Uit het dossier volgt niet wanneer de verdachte zijn vingerafdruk op de binnenzijde van de deur heeft achtergelaten, laat staan of de in de bus aangetroffen jerrycans op dat moment in de bus aanwezig waren én de verdachte dan ook nog op de hoogte was van de inhoud van deze jerrycans. Er zijn geen getuigen of medeverdachten die de verdachte hebben genoemd als betrokkene bij het tenlastegelegde. Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard over een man die hij eerder op de locatie heeft gezien, maar nergens uit blijkt dat het hierbij om de verdachte gaat. De politie heeft nagelaten de kleding die de verdachte ten tijde van zijn aanhouding droeg op (de geur van) amfetamine te onderzoeken. Er kan dan ook niet geconcludeerd dat de verdachte tijdens zijn aanhouding naar amfetamine rook.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het bewijs
Inleiding
Op 21 mei 2015 meldde de getuige [getuige 1] (hierna te noemen: [getuige 1] ) zich aan het politiebureau te Etten-Leur. [getuige 1] verklaarde dat op het adres [adres 1] te
Etten-Leur mogelijk illegale praktijken plaatsvonden, met betrekking tot het dealen, produceren en/of vervaardigen van drugs. Nadat de politie ter plaatse kwam, werd in de loods aan de [adres 1] te Etten-Leur, in de achterste ruimte op de begane grond, een afgeschermd amfetaminelaboratorium en een in werking zijnde productieruimte aangetroffen.
Ter plaatse
De verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] zijn naar aanleiding van de melding van [getuige 1] naar vorengenoemd adres gegaan. Toen zij ter plaatse kwamen, trof verbalisant [verbalisant 1] , zo heeft hij aangeven, een bestelbus van het merk Mercedes Sprinter met het kenteken [kenteken 1] aan. De bus stond open en met de achterzijde gericht naar de loods. In de bus stonden jerrycans met vermoedelijk chemicaliën. Volgens een indicatief onderzoek waren de jerrycans gevuld met het formamide. Verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] en [verbalisant 3] hebben vervolgens het bedrijfspand betreden. [verbalisant 1] heeft aangegeven dat hij in de loods een penetrante chemische lucht rook, die hij ambtshalve herkende als de geur van een drugslaboratorium. Op de zolderverdieping van de loods was een afzuiginstallatie aanwezig, boven de afgesloten ruimte op de begane grond.
Verbalisant [verbalisant 4] heeft ter plaatse in het pand eveneens een chemische lucht geroken, welke chemische lucht sterker werd naarmate hij verder het pand betrad. In het achterste gedeelte van het pand was een wand geplaatst, met daarin een deur. Deze deur was afgesloten. De verbalisant is hierop naar de achterzijde van het pand gelopen. Via de achterzijde is de verbalisant vervolgens achterlangs naar de rechterzijkant gelopen. De verbalisant zag dat aan de rechterzijde, bijna tegen de achterwand, een toegangsdeur naar het pand was. Deze deur stond open. Uit deze deur kwam een chemische walm. Aan de achterzijde van het pand was het bedrijfsterrein afgezet met een gaashekwerk. Dit gaashekwerk was kapot getrokken, kennelijk doordat iemand in grote haast erover heen was geklommen. Er lag een bruine werkschoen van het merk Cat onder het hek. Kennelijk had een persoon, die vanuit de achterdeur over het hekwerk was gevlucht, een schoen verloren.
Het LFO heeft op 21 mei 2015 een onderzoek ingesteld op de betreffende locatie. Het LFO heeft geconcludeerd dat in de loods aan de [adres 1] te Etten-Leur in de achterste ruimte op de begane grond een afgeschermd amfetaminedrugslaboratorium ofwel een productieruimte in bedrijf was. In deze ruimte was de tweede fase van het amfetamineproductieproces in twee 200-liter gevulde vaten gaande. Mogelijk dat enkele honderden liters amfetamineolie in de vaten dan wel jerrycans aanwezig waren. De aanwezigheid van een professioneel laboratorium van deze (grote) schaalgrootte in een loods zeer nabij belendende percelen van buurbedrijven en dichtbij gelegen woningen aan de overzijde is zeer risicovol in verband met brand, explosie, explosie en het vrijkomen van grote hoeveelheden giftige en bijtende dampen, aldus de verbalisant van het LFO. Indicatief onderzoek van de inhoud van jerrycans in een Mercedes Vito die bij de loods stond, wees uit dat deze formamide bevatten.
Het NFI heeft geconcludeerd dat in het onderzoeksmateriaal -te weten: monsters van de ter plaatse aangetroffen (vloei)stoffen - BMK, PMK, safrol, isosafrol, APAAN, aceton, zwavelzuur, zoutzuur, diëthylether en piperonal is aangetoond. Een groot deel van het onderzoeksmateriaal is kenmerkend voor de vervaardiging van BMK uit APAAN en/of de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode. Een beperkt deel van het onderzoeksmateriaal is te relateren aan de vervaardiging van PMK en/of MDMA.
Aan het procesdossier is een plattegrond van de loods toegevoegd, waarbij in ‘
ruimte A’ en

ruimte B’ de drugslaboratoria zijn aangetroffen. Daarnaast is aan het procesdossier een fotomap toegevoegd. Op deze foto’s is overzichtelijk in beeld gebracht wat de verbalisanten ter plaatse hebben aangetroffen. Op foto 14 is de deur naar het lab in ruimte A zichtbaar. Op foto 36 is de toegang naar laboratoriumruimte B zichtbaar. Op de foto’s 38 en 39 is de nooduitgang aan de zijkant van de loods zichtbaar.
De rol van de verdachte
In de loods werd medeverdachte [medeverdachte 3] en naast de loods werd medeverdachte
[medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ) door de politie aangetroffen. Beiden werden aangehouden. Op de vraag van de politieman of hij daar alleen was, had antwoordde [medeverdachte 2] dat er binnen nog drie personen in het pand aanwezig waren. Hij verklaart later dat hij op donderdagochtend 21 mei 2015 de medeverdachten [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en een ander ventje in de loods trof. Dat ventje had hij één keer eerder gezien.
Verbalisant [verbalisant 5] is naar aanleiding van deze melding in de omgeving gaan zoeken. Naar aanleiding van een Burgernet-melding heeft verbalisant [verbalisant 5] in het park twee mannen aangetroffen die voldeden aan het signalement van de melding. De mannen roken naar een chemicaliën, een penetrante chemische geur die werd herkend als de geur van amfetamine. Beiden verdachten werden vervolgens aangehouden, zijnde de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] . Laatstgenoemde droeg ten tijde van zijn aanhouding geen schoenen.
Door verbalisant [verbalisant 6] is op 22 mei 2015 sporenonderzoek verricht naar de aangetroffen Mercedes bestelbus met het kenteken [kenteken 2] . Aan de binnenzijde van de linker achterdeur is een vingerafdruk van de verdachte aangetroffen.
De verdachte heeft zich bij de politie telkens op zijn zwijgrecht beroepen.
De beoordeling van het bewijs door de rechtbank
De rechtbank stelt op basis van het bovenstaande bewijsmiddelen vast dat ten tijde van het betreden van de loods door de politie de deur naar de ruimtes A en B was afgesloten. Aannemelijk is dat de in deze ruimtes aanwezige personen via de nooddeur zijn gevlucht voor de politie, nu deze nooddeur open stond, het gaashekwerk kapot was getrokken en een schoen op deze vluchtroute werd aangetroffen.
De verdachte is korte tijd later tezamen met de medeverdachte [medeverdachte 1] aangetroffen, terwijl [medeverdachte 1] geen schoenen droeg en er een geur van amfetamine om de mannen heen hing. De rechtbank is dan ook van oordeel dat op basis van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat het de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 1] zijn geweest die in de afgesloten laboratorium-/productieruimte aanwezig waren en dat zij samen voor de politie zijn gevlucht. De verdachte kan dan ook in relatie worden gebracht met de laboratoriumruimte in de loods en met de medeverdachten. Dit wordt bevestigd door de vingerafdruk van de verdachte aangetroffen aan de binnenzijde van een bestelbus, met daarin jerrycans met (vermoedelijk) formamide. Deze bestelbus was gehuurd door medeverdachte [medeverdachte 2] naar zijn zeggen voor de medeverdachte [medeverdachte 3] .
De rechtbank is echter van oordeel dat de vaststelling dat de verdachte betrokken is bij het aangetroffen drugslaboratorium onvoldoende is om de rol van de verdachte te kunnen vaststellen in de zin van medeplegen of medeplichtigheid. Daarom is er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde vervaardigen, verkopen, afleveren, verstrekken of vervoeren van amfetamine en/of MDMA. Met betrekking tot het tenlastegelegde opzettelijk aanwezig hebben van amfetamine en/of MDMA overweegt de rechtbank dat het aannemelijk is dat de verdachte, gelet op de zichtbaarheid van het drugslaboratorium en het gegeven dat de verdachte in de betreffende ruimte aanwezig is geweest, wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van verdovende middelen. Naar het oordeel van de rechtbank kan echter niet worden vastgesteld dat de verdachte ook daadwerkelijk de beschikkingsmacht heeft gehad over deze verdovende middelen. Gelet daarop moet de verdachte ook van het tenlastegelegde opzettelijk aanwezig hebben worden vrijgesproken.
De verdachte zal dan ook van de gehele tenlastelegging worden vrijgesproken.

4.De benadeelde partijen

4.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [benadeelde partij 1] vordert een schadevergoeding ter hoogte van
€ 44.755,80.
De benadeelde partij [benadeelde partij 2] vordert een schadevergoeding ter hoogte van
€ 77.203,-.
4.2
Het oordeel van de rechtbank
Nu de verdachte van het tenlastegelegde zal worden vrijgesproken, zullen de benadeelde partijen in de vorderingen niet-ontvankelijk worden verklaard.

5.Beslag

Onder de verdachte is een aantal kledingstukken in beslag genomen. De rechtbank zal ten aanzien van deze in beslag genomen goederen de teruggave aan de verdachte gelasten, nu het belang van de strafvordering zich daartegen niet verzet.

6.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het tenlastegelegde;
Benadeelde partijen
  • verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 1] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de door de verdachte gemaakte kosten, tot heden begroot op nihil;
  • verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 2] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de door de verdachte gemaakte kosten, tot heden begroot op nihil;
Beslag
- gelast de teruggave aan de verdachte van de volgende in beslag genomen goederen:
1 1 jas, 1352927
2 1 broek, 1352947
3 1 shirt, 1352948
4 schoenen en sokken, 1352950.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Schutte, voorzitter, mr. C.M.W. Nobis en
mr. I.P. de Groot, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M. Schuwirth en
mr. K.J.M. Voncken, griffiers, en uitgesproken ter openbare zitting van 12 februari 2018.
Buiten staat
Mr. C.M.W. Nobis, mr. I.P. de Groot en mr. K.J.M. Voncken zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 23 april 2015 tot en met 21 mei 2015 in de
gemeente Etten-Leur, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft vervaardigd en/of
verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval
opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van een materiaal
bevattende amfetamine en/of mdma, zijnde amfetamine en/of mdma een middel
vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.