3.1.Eisende partij vordert
tot betaling aan eisende partij van de onterecht verrekende provisie over order 51954 een bedrag van € 1.212,52 bruto;
tot betaling aan eisende partij van de op 1 maart 2017 nog resterende, opgebouwde doch niet genoten verlofuren van € 277,47 bruto;
tot betaling aan eisende partij van de bij de eindafrekening onterecht verrekende vakantie-uren ad € 160,12 bruto;
tot verstrekking aan eisende partij van een schriftelijke en deugdelijke bruto/netto specificatie, waarin het bedrag en betaling van sub a tot en met c is verwerkt, op straffe van een dwangsom ter hoogte van 100,00 per dag met een maximum van € 10.000,00, voor elke dag na betekening van het vonnis dat gedaagde partij niet voldoet aan het vonnis;
tot betaling aan eisende partij van de buitengerechtelijke kosten ad € 245,98;
tot betaling aan eisende partij van de wettelijke verhoging over het sub a tot en met c gevorderde tot een maximum van 50% van het in sub a tot en met c gevorderde of een door de kantonrechte in goede justitie te bepalen bedrag;
tot betaling aan eisende partij van de wettelijke rente over het sub a tot en met c gevorderde telkens vanaf de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin gedaagde het salaris niet volledig heeft voldaan;
in de kosten van deze procedure, waaronder begrepen de kosten voor de gemachtigde;
nakosten met bepaling dat indien deze kosten niet binnen twee weken na betekening van het vonnis zijn betaald, gedaagde partij daarover de wettelijke rente is verschuldigd vanaf dat moment tot aan de dag van algehele voldoening.