Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[eisende partij sub 1] ,wonend [adres eisende partijen] ,[woonplaats eisende partijen] ,
[eisende partij sub 2],
wonend [adres eisende partijen] ,
[woonplaats eisende partijen] ,
1.De procedure
- de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord,
- het tussenvonnis van 22 februari 2017, waarbij een descente/comparitie van partijen is bevolen.
- de descente/comparitie van partijen van 25 april 2017,
- het tussenvonnis van 31 mei 2017, waarbij aan [gedaagde partij] bewijs is opgedragen,
- het proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 13 september 2017,
- het door [gedaagde partij] overgelegde deskundigenbericht van G. van Straaten, verbonden aan Lengkeek, Laarman & De Hosson te Zwolle,
- de conclusie na enquête van [gedaagde partij] ,
- de conclusie na enquête van [eisende partij] .
2.De feiten
3.Het geschil
4.De verdere beoordeling
feiten en omstandigheden waaruit valt af te leiden dat op 12 juni 2015 het water en zand/slib in dezelfde of nagenoeg dezelfde mate ook in de tuin van [eisende partij] zou zijn gestroomd, indien de door [gedaagde partij] geplaatste tegelrij er niet gestaan zou hebben”.
“Op 12 juni 2015 heb ik gezien dat [eisende partij] , kort na de regenbui, tegels verwijderde uit de tegelrij. Het water dat door het gat liep dat daardoor ontstond, liep mijn terrein op en liep daarna richting het terrein van [eisende partij] . ….. het water ….. liep het terrein van [eisende partij] op”en
“ Op 25 april 2014 is er ook een heftige regenbui geweest. In mijn watermeter ving ik toen 25 mm water op. De tegelrij was op dat moment nog niet aanwezig. …… ik zag dat zich onder de coniferenhaag op de grens met mijn buurman sporen van graszaden bevonden. Mijn conclusie is dat dat graszaad door de regen is meegevoerd, richting mijn buurman”.
€ 1.105,34