In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 21 december 2018 een beschikking gegeven inzake de omgangsregeling tussen een vader en zijn dochter, waarbij de moeder onder dwangsommen wordt verplicht om mee te werken aan de omgang. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.S. van Gans, heeft verzocht om een begeleide omgangsregeling met zijn dochter, die in een pleeggezin verblijft. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.R.F.J. Palmen, heeft aanvankelijk weerstand geboden tegen de omgang, maar de rechtbank heeft vastgesteld dat de contacten tussen vader en dochter positief zijn verlopen. De rechtbank heeft de moeder opgedragen om mee te werken aan de omgangsregeling, met een dwangsom van € 250,00 per week als prikkel om haar medewerking te waarborgen, met een maximum van € 5.000,00. De rechtbank heeft de omgangsregeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de contacten tussen vader en dochter zonder onderbreking kunnen plaatsvinden. De zaak is behandeld op 23 november 2018, en de rechtbank heeft de beslissing aangehouden in afwachting van een aanvullend raadsrapport en een volgende zitting op 26 maart 2019.