ECLI:NL:RBLIM:2018:12487
Rechtbank Limburg
- Wraking
- R.M.M. Kleijkers
- M.B.T.G. Steeghs
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid na eindvonnis
Op 14 mei 2018 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van een verzoekster, ingediend op 3 mei 2018. Het verzoek was gericht tegen mr. A.H.M.J.F. Piëtte, rechter in de rechtbank Limburg, en was ingediend in het kader van een civiele procedure waarin de verzoekster als gedaagde was betrokken. De rechter had in deze procedure op 25 april 2018 een eindvonnis gewezen.
De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoek tot wraking is ingediend na het moment waarop de einduitspraak in de hoofdzaak is gedaan. Volgens artikel 9.1 onder c van het wrakingsprotocol van de rechtbank Limburg, kan een verzoek tot wraking dat na de einduitspraak is ingediend, zonder behandeling ter zitting worden afgewezen wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid. De wrakingskamer heeft deze bepaling toegepast en het verzoek om wraking afgewezen.
De beslissing is openbaar uitgesproken door de voorzitter, mr. R.M.M. Kleijkers, en de leden, mr. M.B.T.G. Steeghs, in aanwezigheid van de griffier P.J.C. Hendriks. De afwijzing van het wrakingsverzoek is daarmee definitief, en de verzoekster heeft geen mogelijkheid meer om het verzoek opnieuw in te dienen.