ECLI:NL:RBLIM:2018:12463

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
13 augustus 2018
Publicatiedatum
11 april 2019
Zaaknummer
C.03 / 253709 / HARK 18-207 t/m C.03 / 253718 / HARK 18-216
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechter in bestuursrechtelijke zaken met verzoeker en gemeente Roermond

Op 13 augustus 2018 heeft verzoeker tien wrakingsverzoeken ingediend tegen mr. M.A.H. Span-Henkens, rechter bij de Rechtbank Limburg, in zaken waarbij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roermond als verweerder optreedt. De wrakingskamer heeft de verzoeken op dezelfde dag behandeld. Verzoeker vond het aantal zaken dat op één zitting werd behandeld te hoog en eiste uitleg over mogelijke familiebanden tussen een griffier en de gemachtigde van de verweerder. Hij voerde ook aan dat de rechter geen gevolg had gegeven aan een onjuiste machtiging van de vertegenwoordiger van de verweerder en dat getuigen, waaronder de burgemeester en gemeentesecretaris, niet waren opgeroepen.

De rechter verdedigde haar procesbeslissingen door te stellen dat de samenhang tussen de zaken en de beperkte omvang van de dossiers rechtvaardigden dat meerdere zaken op één zitting werden behandeld. De rechter gaf aan dat verzoeker goed op de hoogte was van de ingebrachte stukken en dat de vragen over de machtigingen en getuigen niet relevant waren voor de beoordeling van de zaken. De wrakingskamer concludeerde dat de gronden van verzoeker betrekking hadden op procesbeslissingen en dat er geen aanwijzingen waren voor vooringenomenheid van de rechter. De verzoeken tot wraking werden ongegrond verklaard en afgewezen, met de opmerking dat toekomstige verzoeken tot wraking niet meer in behandeling zullen worden genomen, gezien het late tijdstip van indiening en het misbruik van recht.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Roermond
Wrakingskamer
Zaaknummers:
C/03/253709 / HA RK 18-207; C/03/253710 / HA RK 18-208; C/03/253711 / HA RK 18-209;
C/03/253712 / HA RK 18-210; C/03/253713 / HA RK 18-211; C/03/253714 / HA RK 18-212;
C/03/253715 / HA RK 18-213; C/03/253716 / HA RK 18-214; C/03/253717 / HA RK 18-215; C/03/253718 / HA RK 18-216.
Beslissing van de meervoudige kamer belast met de behandeling van wrakingsverzoeken van 13 augustus 2018
in de zaken van:
[verzoeker], wonende te [woonplaats verzoeker] ,
hierna genoemd: verzoeker,
indiener van 10 verzoeken strekkende tot wraking van mr. M.A.H. Span-Henkens,
rechter in deze rechtbank, hierna: de rechter.

1.Procesverloop

Op 13 augustus 2018 om 12.01 uur heeft verzoeker 10 verzoeken tot wraking ingediend van de rechter in de zaken van de zitting van diezelfde dag om 13.00 uur. Het betreft zaken waarin het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roermond verweerder is.
De verzoeken tot wraking zijn behandeld door de wrakingskamer op 13 augustus om 13.00 uur. Verzoeker heeft bij aanvang van de zitting mr. Wassenberg gewraakt. De wrakingskamer heeft dat verzoek tot wraking met toepassing van artikel 9.1, aanhef en onder h, van het wrakingsprotocol rechtbank Limburg, afgewezen wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid.
De wrakingskamer heeft vervolgens het verzoek tot wraking van de rechter behandeld en onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan.

2.De gronden van de wrakingsverzoeken

Verzoeker heeft de rechter in alle (10) zaken van de zitting van 13 augustus 2018 gewraakt, alsmede in de zaken van de zittingen van 21 augustus 2018, 4 september 2018 en 18 september 2018. Verzoeker heeft daaraan ten grondslag gelegd dat hij behandeling van 10 (respectievelijk 7, 9 en 9) zaken op één zitting te veel vindt. Verder heeft hij aangevoerd dat hij controle en een verklaring eist omtrent eventuele familiebanden tussen een aan de rechtbank verbonden griffier en verweerders gemachtigde met dezelfde achternaam. Voorts heeft verzoeker aan zijn verzoeken tot wraking ten grondslag gelegd dat de rechter ten onrechte geen consequenties verbindt aan een onjuiste machtiging van verweerders vertegenwoordiging op zitting. Ter zitting van de wrakingskamer heeft hij daaraan toegevoegd dat de rechter in zijn visie ten onrechte heeft geweigerd gehoor te geven aan het verzoek van verzoeker om de burgemeester en de gemeentesecretaris van de gemeente Roermond als getuigen op te roepen.

3.Het standpunt van de rechter

De rechter heeft ter zitting van de wrakingskamer verklaard dat samenhang tussen de zaken de reden is voor de aantallen zaken van verzoeker op een zitting. De omvang van de door verweerder aangeleverde dossiers is bovendien beperkt, en juist door het inbrengen van grote aantallen (identieke) stukken door verzoeker zelf zijn de dossiers in omvang toegenomen. De rechter heeft er ook op gewezen dat verzoeker zeer wel weet heeft van hetgeen hij zelf heeft geschreven en ingebracht, zodat de omvang van de dossiers geen aanleiding is geweest om minder zaken te plannen. Voor zover verzoeker het heeft over de beweerdelijke ongeldigheid van de machtigingen van verweerders vertegenwoordigers, heeft de rechter betoogd dat dit op de vorige zitting onderwerp van gesprek was en nu niet aan de orde is. De rechter heeft daarover uitleg gegeven waarom in haar visie de machtigingen in orde zijn. De kwestie van dezelfde naam van een griffier en een vertegenwoordiger van verweerder is de rechter ook al in een brief van verzoeker voorgelegd en daarop heeft zij geantwoord dat er geen sprake is van een familieverband. Met betrekking tot het oproepen van getuigen heeft de rechter al eerder en ook nu weer verklaard dat die verzoeken aan de orde kunnen komen op zitting en dat zij zich daarover zal beraden en de zaak zal aanhouden mocht het nodig en nuttig zijn om alsnog getuigen op te roepen. Voor zover verzoeker overigens getuigen wenst te horen over de algemene gang van zaken bij de gemeente Roermond, ziet dat volgens de rechter niet op de beoordeling van de zaken van verzoeker door de rechtbank.

4.De beoordeling

De wrakingskamer stelt vast dat de door verzoeker aangevoerde gronden zien op procesbeslissingen van de rechter. Voor zover het betreft de agendering van de aantallen zaken op een zitting zijn dat bovendien beslissingen die ten tijde van de kennisgevingen van die zittingen, op 3 juli 2018, kenbaar zijn gemaakt. Daargelaten het tijdsverloop tussen de kenbare beslissingen en de feitelijke verzoeken tot wraking, is de wrakingskamer van oordeel dat de rechter deze procesbeslissingen helder en begrijpelijk heeft uitgelegd, zodat de wrakingskamer daarin geen schijn van vooringenomenheid ziet. Dat geldt voor de zitting van 13 augustus 2018, maar ook voor de nog komende zittingen van 21 augustus 2018, 4 september 2018 en 18 september 2018. De beslissing van de rechter met betrekking tot de wens van verzoeker om getuigen te horen is ook een procesbeslissing en vormt in beginsel geen grond voor wraking. Met inachtneming van de door de rechter in haar reactie gegeven motivering van haar procesbeslissingen is de wrakingskamer van oordeel dat er geen sprake is van feiten of omstandigheden die een aanwijzing opleveren voor het aannemen van vooringenomenheid van de rechter, laat staan een zwaarwegende aanwijzing.
De wrakingskamer stelt verder vast dat verzoeker onderwerpen naar voren brengt die voortvloeien uit vorige zittingen waarmee hij het niet eens is. Daarvoor is een wrakingsprocedure niet bedoeld.
De verzoeken zijn dan ook ongegrond en worden daarom afgewezen.
Gelet op het late tijdstip waarop verzoeker zijn verzoeken tot wraking heeft ingediend en met inachtneming van het voorgaande is naar het oordeel van de wrakingskamer sprake van misbruik van recht. De wrakingskamer zal daarom bepalen dat eventueel volgende verzoeken tot wraking van de rechter belast met de behandeling van de op de zittingen van 21 augustus 2018, 4 september 2018 en 18 september 2018 geplande zaken van verzoeker niet in behandeling worden genomen.

5.De beslissing

De wrakingskamer van de rechtbank:
- wijst de verzoeken tot wraking van mr. M.A.H. Span-Henkens af,
- bepaalt dat volgende verzoeken tot wraking gericht tegen de rechter belast met de behandeling van de geplande zaken van verzoeker niet meer in behandeling zullen worden genomen.
Deze beslissing is gegeven door mr. R.M.M. Kleijkers, voorzitter, mr. R.A.J. van Leeuwen en mr. J.J.M. Wassenberg, leden, en bijgestaan door J.N. Buddeke als griffier en uitgesproken op 13 augustus 2018.
Tegen de beslissing van de wrakingskamer staat geen rechtsmiddel open.