Uitspraak
1.Het procesverloop
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- een vertegenwoordiger van de GI.
3.Het verzoek en verweer
4.De beoordeling
5.5. De beslissing
's-Hertogenbosch
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kinderrechter op 20 december 2018 uitspraak gedaan over het verzoek van de gecertificeerde instelling Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg (hierna: de GI) om de ondertoezichtstelling van de minderjarige [minderjarige] te verlengen. De minderjarige, geboren in [2004], staat onder toezicht van de GI sinds 3 januari 2018. De ouders van [minderjarige] zijn de belanghebbenden in deze procedure. De moeder heeft geen verweer gevoerd tegen het verzoek, terwijl de vader zich verzet tegen de verlenging, stellende dat er in het afgelopen jaar geen vooruitgang is geboekt en dat de GI niets heeft gedaan om de situatie te verbeteren.
Tijdens de zitting is gebleken dat de GI geen concrete plannen heeft gepresenteerd voor de toekomst en dat er geen hulpverlening is ingezet om de ontwikkeling van [minderjarige] te ondersteunen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er sinds de eerdere beschikking van januari 2018 geen veranderingen zijn opgetreden in de situatie van [minderjarige]. De moeder en de vader zijn niet meer open voor hulpverlening, en de vader heeft aangegeven geen vertrouwen meer te hebben in de GI.
De kinderrechter heeft geconcludeerd dat, gezien de gebrekkige uitvoering van de ondertoezichtstelling door de GI en het gebrek aan vooruitgang in de situatie van [minderjarige], er op dit moment niets meer te verwachten valt van een verlenging van de ondertoezichtstelling. Het verzoek tot verlenging is dan ook afgewezen. De beschikking is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 21 december 2018.