3.3Het oordeel van de rechtbank
De bewijsmiddelen
[slachtoffer] (hierna te noemen: [slachtoffer] ) heeft op 5 juli 2016 bij de politie klacht gedaan van smaad dan wel laster. [slachtoffer] heeft verklaard dat hij op 4 juli 2016 heeft ontdekt dat iemand een website over hem heeft gemaakt, te weten [naam website 2] . Op deze website staan persoonlijke gegevens van [slachtoffer] , zoals zijn telefoonnummer en adres alsmede de gegevens van zijn bedrijf. Ook staat er een afbeelding van [slachtoffer] op de website. De website is vormgegeven als advertentie en [slachtoffer] zou zichzelf op deze website aanbieden als gigolo. Dit is onjuist. [slachtoffer] voelt zich hierdoor beledigd en in zijn goede naam aangetast. De website zou vanaf 20 juni 2016 in de lucht zijn. [slachtoffer] spreekt tijdens het doen van zijn klacht het vermoeden uit dat de verdachte achter deze website zit. [slachtoffer] heeft in het verleden zaken gedaan met het bedrijf van de verdachte genaamd [naam bedrijf verdachte] . De verdachte beheerde in dat kader onder andere de zakelijke websites van [slachtoffer] . Deze samenwerking is uiteindelijk uitgelopen op een zakelijk geschil. [slachtoffer] heeft voorts verklaard dat de verdachte de zakelijke websites van [slachtoffer] destijds had ondergebracht bij [naam website 3] . De website [naam website 2] is nu ook ondergebracht bij [naam website 3] , door [naam bedrijf 2] . Wat het vermoeden van [slachtoffer] richting de verdachte sterkt, is dat de website erg lijkt op de sites die de verdachte destijds voor het bedrijf van [slachtoffer] heeft gemaakt, aldus aangever.
[slachtoffer] heeft bij de klacht een aantal screenshots van de website [naam website 2] overgelegd.Op deze screenshots is te lezen dat op de website onder meer de volgende teksten staan:
- “ “Ik ben [slachtoffer] , een 50 jarige gigolo. Als biseksuele man heb ik een grote passie voor seks. Het kan mij niet gek genoeg. Dus heb ik van mijn hobby mijn werk gemaakt. Ik kom graag met je in contact. Stuur je een berichtje?”
- “ “Ik ben [slachtoffer] , een 50 jarige gigolo, escort man (single, biseksueel), die wereldwijd beschikbaar is.”
- “ “Ook heb ik totaal geen problemen met homo koppels, ik doe graag mee. Ik zeg altijd maar: niets is te banaal, bij [slachtoffer] kan het allemaal!”
- “ “Ben je nog maagd? Ik vind het heerlijk om je (anaal) te ontmaagden.”
Op 12 juli 2016 legt [slachtoffer] nogmaals een verklaring af bij de politie. Hij verklaart op 5 juli 2016 een briefkaart uit Litouwen te hebben ontvangen. [slachtoffer] heeft toen voorts verklaard dat hij op het Facebook-profiel van de verdachte heeft waargenomen dat de verdachte in juni 2016 in Litouwen verbleef.Uit onderzoek van de politie blijkt dat het gaat om een kaart in een enveloppe. Op de kaart staat de navolgende tekst: “
Lieve [slachtoffer] , Ik denk aan je. Wanneer zie ik je? Liefs Snoepje”. Op de kaart staat een internetadres genoteerd, te weten [naam website 2] .De kaart bleek op 30 juni 2016 verstuurd te zijn vanuit Litouwen.
Uit vluchtgegevens, behorende bij de pleitnota van de raadsvrouw en overgelegd ter zitting bij de politierechter, blijkt dat de verdachte op 19 mei 2016 een heenvlucht naar Litouwen heeft geboekt. De terugvlucht vond plaats op 13 juli 2016.
De website [naam website 2] is op 20 juli 2016 door de Stichting Internet Domeinregistratie Nederland (SIDN) uit de lucht gehaald.
Op 2 augustus 2016 is [slachtoffer] nogmaals door de politie gehoord. Hij heeft verklaard dat er een nieuwe site online is gezet, te weten [naam website 1] . Op 2 augustus 2016 heeft [slachtoffer] verder ontdekt dat de domeinnamen [naam website 1] , [naam website 4] , [naam website 5] en [naam website 6] net nadat [naam website 2] uit de lucht was gehaald door een en dezelfde persoon zijn gekocht.
Verbalisant [verbalisant] heeft naar aanleiding van deze verklaring de websites [naam website 1] , [naam website 6] , [naam website 4] en [naam website 5] bekeken. De verbalisant heeft van de sites printscreens gemaakt en bij het proces-verbaal gevoegd. De verbalisant heeft gerelateerd dat al deze websites qua inhoud exact overeen komen met elkaar.Op deze screenshots is te lezen dat op de websites onder meer de volgende teksten staan:
- “ “Ik ben een gigolo en ik hou van klasse, maar ik ben geen snob”
- “ “Als biseksueel escort sta ik open voor spannende uitdagingen. Met veiligheid voorop natuurlijk. Ik ben zeer ruimdenkend, geen standje is mij te zot”
- “ “Mijn klanten roemen mijn kameleon capaciteit; provocerend, kinky, gay, casual, mysterieus of sportief? Kom maar op!”.
Op 10 augustus 2016 heeft [slachtoffer] wederom een verklaring bij de politie afgelegd. [slachtoffer] heeft toen verklaard dat nog een nieuwe website online staat, te weten [naam website 7] . Deze website heeft dezelfde inhoud als de eerdergenoemde websites. Ook deze site loopt via [naam website 3] en [naam bedrijf 2] .
Verbalisant [verbalisant] heeft op 4 augustus 2016 contact gelegd via email met [naam website 3] . Uit onderzoek bleek namelijk dat de internetpagina [naam website 1] gehost werd door [naam website 3] , een bedrijf dat is gevestigd in de Verenigde Staten. De verbalisant kreeg via [naam website 3] te horen dat de website geregistreerd stond bij [naam bedrijf 1] , een bedrijf dat gevestigd is in Spanje. Middels een rechtshulpverzoek is [naam bedrijf 1] verzocht de gegevens te verstrekken van de persoon die de internetsite [naam website 1] online heeft gezet. Op 29 mei 2017 kreeg verbalisant [verbalisant] van de Spaanse justitie de informatie dat voor het hosten van de internetsite op 21 juni 2016 is betaald middels een PayPal-account op naam van [verdachte] , zijnde de verdachte, met als e-mailadres info@ [naam bedrijf verdachte] .nl, voor de duur van één jaar en voor een bedrag van € 95,40. Bij de klantgegevens is het e-mailadres [email-adres] opgegeven.
Door PayPal werd vervolgens op vordering van de politie per e-mail een overzicht aangeleverd van het account ten name van de verdachte. Uit dit overzicht blijkt dat aan het account meerdere e-mailadressen zijn gekoppeld, waaronder info@ [naam bedrijf verdachte] .nl en [email-adres] . Op het overzicht van de transacties is te zien dat op 21 juni 2016 een bedrag van € 95,40 is afgeboekt ten name van paypal@ [naam bedrijf 1] .es met als opmerking “1 year GrowBig Hosting [naam website 2] ”. Op het overzicht is ook waar te nemen dat op
6 juni 2017, dus bijna een jaar later, een bedrag van € 139,80 is afgeboekt ten name van paypal@ [naam bedrijf 1] .es met als opmerking “1 year GrowBig Hosting [naam website 2] (renewal)”. Bij beide afschrijven staat de opmerking “web accept payment sent”.Uit het overzicht blijkt voorts dat op 21 juni 2016 een aantal keren is ingelogd op het
PayPal-account van de verdachte, te weten om 13:01:31 uur met IP-adres [IP-adres 1] en om 14:01:14 uur met IP-adres [IP-adres 2] .
De officier van justitie heeft bovengenoemde IP-nummers met een zogenoemde “IP address look up tool” ter terechtzitting opgezocht. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie getoond dat bovengenoemde IP-adressen zijn te herleiden naar een universiteitsgebouw in Litouwen.
Ter terechtzitting heeft de rechtbank voorts waargenomen dat GrowBig een door [naam bedrijf 1] aangeboden hostingspakket betreft met ruimte voor meerdere websites van gemiddelde grootte.
Ter terechtzitting is de heer [naam digitaal rechercheur] , digitaal rechercheur, als deskundige gehoord. Hij heeft onder meer verklaard – kort en zakelijk weergegeven – dat een IP-adres kan worden gezien als een adres waarmee men verbinding maakt met het internet. Apparaten die met het internet verbonden zijn, zoals een computer, hebben een adres nodig om te kunnen communiceren. De hosting van een website en het toekennen van een domeinnaam kunnen technisch gezien los van elkaar staan, maar deze gaan meestal samen. Wanneer een persoon slechts verantwoordelijk is voor de hosting van een website en dus niet voor de domeinnaam, kan hij wel informatie verstrekken over de eigenaar van de domeinnaam. Ten aanzien van de betalingen vanaf een PayPal-account heeft de deskundige verklaard dat wanneer bij een betaling “web accept payment sent” staat, dit betekent dat op internet voor de mogelijkheid is gekozen om met een PayPal-account te betalen. Om deze betaling te kunnen verrichten moet men ingelogd zijn bij het PayPal-account.
De verklaring van verdachte
De verdachte heeft alle betrokkenheid bij de tenlastegelegde websites ontkend. De verdachte heeft verklaard enige tijd zaken met het bedrijf van [slachtoffer] te hebben gedaan. Op een gegeven moment is een zakelijk geschil ontstaan. De verdachte heeft naar eigen zeggen niets te maken met het opzetten van de websites. Hij had lange tijd geen toegang tot zijn PayPal-account en kon op zijn bankafschriften niet zien voor welke websites bedragen werden afgeschreven. Dat de verdachte op het moment van versturen van de briefkaart uit Litouwen in dat land verbleef, wil nog niet zeggen dat de verdachte deze briefkaart heeft gestuurd. De verdachte heeft voorts verklaard dat hij de overtuiging heeft dat [slachtoffer] zelf verantwoordelijk is voor het online zetten van de websites en op deze manier de verdachte de schuld in de schoenen wil schuiven.
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de websites [naam website 1] , [naam website 6] , [naam website 4] , [naam website 5] , [naam website 2] en [naam website 7] online heeft gezet. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
[slachtoffer] heeft zich op 5 juli 2016 op het politiebureau gemeld, met de mededeling dat iemand de website [naam website 2] over hem had gemaakt. Eind juli 2016 is deze site door de SIDN, de beheerder van het domeinnamenregister van het topleveldomein .nl, ontoegankelijk gemaakt. Begin augustus 2016 meldt [slachtoffer] dat er een nieuwe site, [naam website 1] , online staat met dezelfde inhoud als de site [naam website 2] . Uit onderzoek door de politie blijkt dat voor de hosting van deze internetsite op 21 juni 2016 werd betaald met het PayPal-account van de verdachte. Op het overzicht van de transacties is namelijk te zien dat op 21 juni 2016 een bedrag van € 95,40 is afgeboekt ten name van paypal@ [naam bedrijf 1] .es met als opmerking “1 year GrowBig Hosting [naam website 2] ” en dat op 6 juni 2017 een bedrag van € 139,80 is afgeboekt te name van paypal@ [naam bedrijf 1] .es met als opmerking “1 year GrowBig Hosting [naam website 2] (renewal)”. Bij beide afschrijven staat “web accept payment sent”, wat betekent dat degene die deze betalingen heeft verricht ingelogd moet zijn geweest op het PayPal-account van de verdachte en een actieve handeling voor het verrichten van de betalingen heeft uitgevoerd. Voorts blijkt dat op 21 juni 2016 twee keer is ingelogd op het PayPal-account van de verdachte vanaf een universiteit in Litouwen, in welk land de verdachte op dat moment verbleef. De verklaring van de verdachte, inhoudende dat hij een tijd lang geen toegang heeft gehad tot zijn PayPal-account acht de rechtbank niet aannemelijk geworden, nu de betaling is verricht op 21 juni 2016 en uit door de verdachte overgelegde stukken blijkt dat hij pas op 28 december 2016 contact hierover met PayPal heeft opgenomen. Daar komt bij dat op 30 juni 2016, dus terwijl de verdachte in Litouwen verbleef, een kaart naar [slachtoffer] is gestuurd vanuit Litouwen, waarop een verwijzing stond naar de website [naam website 2] . De rechtbank overweegt voorts dat op moment van ingang van het GrowBig Hosting pakket de site [naam website 2] online is gezet.
Op grond van het bovenstaande – in onderling verband en samenhang bezien – komt de rechtbank tot het oordeel dat het de verdachte is geweest die de websites [naam website 2] en [naam website 1] online heeft gezet. De rechtbank is voorts van oordeel dat de verdachte ook verantwoordelijk is geweest voor het plaatsen van de overige websites, genoemd in de tenlastelegging, omdat ook deze websites exact dezelfde inhoud en lay-out hebben als de websites [naam website 2] en [naam website 1] .
De bewering van de verdachte, inhoudende dat [slachtoffer] zelf verantwoordelijk is voor de desbetreffende websites, acht de rechtbank niet aannemelijk, nu uit de vele verklaringen die [slachtoffer] bij de politie en op de zittingen heeft afgelegd blijkt hoeveel impact de websites op hem en zijn bedrijf hebben gehad.
Laster
Het opzet van de verdachte is gericht op de aanranding van de eer en goede naam van [slachtoffer] . Dit leidt de rechtbank af uit de inhoud en de vorm van de uitlatingen en de wijze waarop de uitlatingen zijn gedaan.
Alles overwegende acht de rechtbank het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen, omdat de verdachte wist dat de berichten op de websites in strijd met de waarheid waren. De verdachte heeft de inhoud van de websites verzonnen. Uit niets blijkt dat datgene wat in de berichten op de websites is opgenomen enige grond van waarheid bevat.