ECLI:NL:RBLIM:2018:12438

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 december 2018
Publicatiedatum
25 januari 2019
Zaaknummer
03/241466-17
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor laster door het online plaatsen van valse informatie over een slachtoffer

Op 20 december 2018 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan laster. De verdachte werd beschuldigd van het online plaatsen van valse informatie over het slachtoffer, waarbij hij de eer en goede naam van het slachtoffer heeft aangetast. De zaak kwam aan het licht toen het slachtoffer op 5 juli 2016 aangifte deed van smaad en laster, nadat hij ontdekte dat er websites waren aangemaakt waarop hij als gigolo werd gepresenteerd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte verantwoordelijk was voor het opzetten van deze websites, mede op basis van bewijs dat de hosting was betaald via het PayPal-account van de verdachte. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan laster, meermalen gepleegd, en legde een taakstraf van 120 uur op, alsook een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand, met als bijzondere voorwaarde dat de verdachte de valse websites moest verwijderen. Daarnaast werd een schadevergoeding aan het slachtoffer toegewezen, die bestond uit materiële en immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/241466-17
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 20 december 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. C.R. Pirone, advocaat kantoorhoudende te Tilburg.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is behandeld op de zitting van de politierechter op 15 juni 2018. De politierechter heeft de zaak op die zitting verwezen naar de meervoudige strafkamer. De zaak is vervolgens door de meervoudige kamer inhoudelijk behandeld op de zitting van 6 december 2018. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte zich tegenover [slachtoffer] schuldig heeft gemaakt aan (primair) laster of (subsidiair) smaadschrift, door een aantal websites online te zetten waarop die [slachtoffer] zich aanbiedt als gigolo.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
De officier van justitie heeft in dit kader naar voren gebracht dat uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat de verdachte de hosting van de website [naam website 1] heeft betaald. De overige in de tenlastelegging genoemde websites zijn qua inhoud geheel identiek aan deze website, met als gevolg dat bewezen is dat de verdachte ook voor die websites verantwoordelijk kan worden gehouden. Daar komt bij dat een briefkaart aan het slachtoffer met daarop een eerste verwijzing naar de website [naam website 2] , afkomstig is uit Litouwen en is verstuurd tijdens de periode dat de verdachte in dit land verbleef. De officier van justitie heeft voorts naar voren gebracht dat de verklaring van de verdachte, inhoudende dat het slachtoffer zelf verantwoordelijk is voor de publicaties op de websites, niet aannemelijk is geworden.
De officier van justitie heeft aanvullend naar voren gebracht dat bij de vaststelling of door het PayPal-account van de verdachte is betaald voor het topleveldomein .nl of .com aansluiting moet worden gezocht bij het betaaloverzicht van PayPal. Een andere benoeming in een proces-verbaal kan worden gezien als een kennelijke verschrijving van de betreffende verbalisant.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte integraal moet worden vrijgesproken.
De raadsvrouw heeft in dit kader aangevoerd dat de verdachte ontkent de websites online te hebben gezet en ervan overtuigd is dat het slachtoffer zelf verantwoordelijk is voor het online zetten van de betreffende websites. De raadsvrouw heeft ten aanzien van de betalingen met het PayPal-account van de verdachte aangevoerd dat de verdachte op enig moment heeft ontdekt dat hij geen toegang meer had tot zijn PayPal-account. Bovendien werden regelmatig bedragen voor webhosting afgeschreven. Volgens de raadsvrouw is het opmerkelijk dat alleen op het betaaloverzicht van PayPal de website [naam website 2] staat vermeld. Deze domeinnaam staat niet vermeld op de betalingsinformatie, afkomstig van [naam bedrijf 1] , zijnde het bedrijf waar de hosting is ingekocht. Daarbij is het volgens de raadsvrouw niet duidelijk geworden voor welk topleveldomein via het PayPal-account van de verdachte is betaald. Uit de betalingsgegevens van PayPal kan slechts worden geconcludeerd dat de verdachte via zijn PayPal-account betalingen heeft verricht aan [naam bedrijf 1] voor webhosting. Geen enkel IP-adres in het dossier is aan de verdachte te koppelen. De verdachte kan bovendien niet worden gezien als de eigenaar van de domeinnamen.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
De bewijsmiddelen
[slachtoffer] (hierna te noemen: [slachtoffer] ) heeft op 5 juli 2016 bij de politie klacht gedaan van smaad dan wel laster. [slachtoffer] heeft verklaard dat hij op 4 juli 2016 heeft ontdekt dat iemand een website over hem heeft gemaakt, te weten [naam website 2] . Op deze website staan persoonlijke gegevens van [slachtoffer] , zoals zijn telefoonnummer en adres alsmede de gegevens van zijn bedrijf. Ook staat er een afbeelding van [slachtoffer] op de website. De website is vormgegeven als advertentie en [slachtoffer] zou zichzelf op deze website aanbieden als gigolo. Dit is onjuist. [slachtoffer] voelt zich hierdoor beledigd en in zijn goede naam aangetast. De website zou vanaf 20 juni 2016 in de lucht zijn. [slachtoffer] spreekt tijdens het doen van zijn klacht het vermoeden uit dat de verdachte achter deze website zit. [slachtoffer] heeft in het verleden zaken gedaan met het bedrijf van de verdachte genaamd [naam bedrijf verdachte] . De verdachte beheerde in dat kader onder andere de zakelijke websites van [slachtoffer] . Deze samenwerking is uiteindelijk uitgelopen op een zakelijk geschil. [slachtoffer] heeft voorts verklaard dat de verdachte de zakelijke websites van [slachtoffer] destijds had ondergebracht bij [naam website 3] . De website [naam website 2] is nu ook ondergebracht bij [naam website 3] , door [naam bedrijf 2] . Wat het vermoeden van [slachtoffer] richting de verdachte sterkt, is dat de website erg lijkt op de sites die de verdachte destijds voor het bedrijf van [slachtoffer] heeft gemaakt, aldus aangever. [2]
[slachtoffer] heeft bij de klacht een aantal screenshots van de website [naam website 2] overgelegd. [3] Op deze screenshots is te lezen dat op de website onder meer de volgende teksten staan:
- “ “Ik ben [slachtoffer] , een 50 jarige gigolo. Als biseksuele man heb ik een grote passie voor seks. Het kan mij niet gek genoeg. Dus heb ik van mijn hobby mijn werk gemaakt. Ik kom graag met je in contact. Stuur je een berichtje?” [4]
- “ “Ik ben [slachtoffer] , een 50 jarige gigolo, escort man (single, biseksueel), die wereldwijd beschikbaar is.” [5]
- “ “Ook heb ik totaal geen problemen met homo koppels, ik doe graag mee. Ik zeg altijd maar: niets is te banaal, bij [slachtoffer] kan het allemaal!” [6]
- “ “Ben je nog maagd? Ik vind het heerlijk om je (anaal) te ontmaagden.” [7]
Op 12 juli 2016 legt [slachtoffer] nogmaals een verklaring af bij de politie. Hij verklaart op 5 juli 2016 een briefkaart uit Litouwen te hebben ontvangen. [slachtoffer] heeft toen voorts verklaard dat hij op het Facebook-profiel van de verdachte heeft waargenomen dat de verdachte in juni 2016 in Litouwen verbleef. [8] Uit onderzoek van de politie blijkt dat het gaat om een kaart in een enveloppe. Op de kaart staat de navolgende tekst: “
Lieve [slachtoffer] , Ik denk aan je. Wanneer zie ik je? Liefs Snoepje”. Op de kaart staat een internetadres genoteerd, te weten [naam website 2] . [9] De kaart bleek op 30 juni 2016 verstuurd te zijn vanuit Litouwen. [10]
Uit vluchtgegevens, behorende bij de pleitnota van de raadsvrouw en overgelegd ter zitting bij de politierechter, blijkt dat de verdachte op 19 mei 2016 een heenvlucht naar Litouwen heeft geboekt. De terugvlucht vond plaats op 13 juli 2016. [11]
De website [naam website 2] is op 20 juli 2016 door de Stichting Internet Domeinregistratie Nederland (SIDN) uit de lucht gehaald. [12]
Op 2 augustus 2016 is [slachtoffer] nogmaals door de politie gehoord. Hij heeft verklaard dat er een nieuwe site online is gezet, te weten [naam website 1] . Op 2 augustus 2016 heeft [slachtoffer] verder ontdekt dat de domeinnamen [naam website 1] , [naam website 4] , [naam website 5] en [naam website 6] net nadat [naam website 2] uit de lucht was gehaald door een en dezelfde persoon zijn gekocht. [13]
Verbalisant [verbalisant] heeft naar aanleiding van deze verklaring de websites [naam website 1] , [naam website 6] , [naam website 4] en [naam website 5] bekeken. De verbalisant heeft van de sites printscreens gemaakt en bij het proces-verbaal gevoegd. De verbalisant heeft gerelateerd dat al deze websites qua inhoud exact overeen komen met elkaar. [14] Op deze screenshots is te lezen dat op de websites onder meer de volgende teksten staan:
- “ “Ik ben een gigolo en ik hou van klasse, maar ik ben geen snob” [15]
- “ “Als biseksueel escort sta ik open voor spannende uitdagingen. Met veiligheid voorop natuurlijk. Ik ben zeer ruimdenkend, geen standje is mij te zot” [16]
- “ “Mijn klanten roemen mijn kameleon capaciteit; provocerend, kinky, gay, casual, mysterieus of sportief? Kom maar op!”. [17]
Op 10 augustus 2016 heeft [slachtoffer] wederom een verklaring bij de politie afgelegd. [slachtoffer] heeft toen verklaard dat nog een nieuwe website online staat, te weten [naam website 7] . Deze website heeft dezelfde inhoud als de eerdergenoemde websites. Ook deze site loopt via [naam website 3] en [naam bedrijf 2] . [18]
Verbalisant [verbalisant] heeft op 4 augustus 2016 contact gelegd via email met [naam website 3] . Uit onderzoek bleek namelijk dat de internetpagina [naam website 1] gehost werd door [naam website 3] , een bedrijf dat is gevestigd in de Verenigde Staten. De verbalisant kreeg via [naam website 3] te horen dat de website geregistreerd stond bij [naam bedrijf 1] , een bedrijf dat gevestigd is in Spanje. Middels een rechtshulpverzoek is [naam bedrijf 1] verzocht de gegevens te verstrekken van de persoon die de internetsite [naam website 1] online heeft gezet. Op 29 mei 2017 kreeg verbalisant [verbalisant] van de Spaanse justitie de informatie dat voor het hosten van de internetsite op 21 juni 2016 is betaald middels een PayPal-account op naam van [verdachte] , zijnde de verdachte, met als e-mailadres info@ [naam bedrijf verdachte] .nl, voor de duur van één jaar en voor een bedrag van € 95,40. Bij de klantgegevens is het e-mailadres [email-adres] opgegeven. [19]
Door PayPal werd vervolgens op vordering van de politie per e-mail een overzicht aangeleverd van het account ten name van de verdachte. Uit dit overzicht blijkt dat aan het account meerdere e-mailadressen zijn gekoppeld, waaronder info@ [naam bedrijf verdachte] .nl en [email-adres] . Op het overzicht van de transacties is te zien dat op 21 juni 2016 een bedrag van € 95,40 is afgeboekt ten name van paypal@ [naam bedrijf 1] .es met als opmerking “1 year GrowBig Hosting [naam website 2] ”. Op het overzicht is ook waar te nemen dat op
6 juni 2017, dus bijna een jaar later, een bedrag van € 139,80 is afgeboekt ten name van paypal@ [naam bedrijf 1] .es met als opmerking “1 year GrowBig Hosting [naam website 2] (renewal)”. Bij beide afschrijven staat de opmerking “web accept payment sent”. [20] Uit het overzicht blijkt voorts dat op 21 juni 2016 een aantal keren is ingelogd op het
PayPal-account van de verdachte, te weten om 13:01:31 uur met IP-adres [IP-adres 1] en om 14:01:14 uur met IP-adres [IP-adres 2] . [21]
De officier van justitie heeft bovengenoemde IP-nummers met een zogenoemde “IP address look up tool” ter terechtzitting opgezocht. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie getoond dat bovengenoemde IP-adressen zijn te herleiden naar een universiteitsgebouw in Litouwen. [22]
Ter terechtzitting heeft de rechtbank voorts waargenomen dat GrowBig een door [naam bedrijf 1] aangeboden hostingspakket betreft met ruimte voor meerdere websites van gemiddelde grootte. [23]
Ter terechtzitting is de heer [naam digitaal rechercheur] , digitaal rechercheur, als deskundige gehoord. Hij heeft onder meer verklaard – kort en zakelijk weergegeven – dat een IP-adres kan worden gezien als een adres waarmee men verbinding maakt met het internet. Apparaten die met het internet verbonden zijn, zoals een computer, hebben een adres nodig om te kunnen communiceren. De hosting van een website en het toekennen van een domeinnaam kunnen technisch gezien los van elkaar staan, maar deze gaan meestal samen. Wanneer een persoon slechts verantwoordelijk is voor de hosting van een website en dus niet voor de domeinnaam, kan hij wel informatie verstrekken over de eigenaar van de domeinnaam. Ten aanzien van de betalingen vanaf een PayPal-account heeft de deskundige verklaard dat wanneer bij een betaling “web accept payment sent” staat, dit betekent dat op internet voor de mogelijkheid is gekozen om met een PayPal-account te betalen. Om deze betaling te kunnen verrichten moet men ingelogd zijn bij het PayPal-account. [24]
De verklaring van verdachte
De verdachte heeft alle betrokkenheid bij de tenlastegelegde websites ontkend. De verdachte heeft verklaard enige tijd zaken met het bedrijf van [slachtoffer] te hebben gedaan. Op een gegeven moment is een zakelijk geschil ontstaan. De verdachte heeft naar eigen zeggen niets te maken met het opzetten van de websites. Hij had lange tijd geen toegang tot zijn PayPal-account en kon op zijn bankafschriften niet zien voor welke websites bedragen werden afgeschreven. Dat de verdachte op het moment van versturen van de briefkaart uit Litouwen in dat land verbleef, wil nog niet zeggen dat de verdachte deze briefkaart heeft gestuurd. De verdachte heeft voorts verklaard dat hij de overtuiging heeft dat [slachtoffer] zelf verantwoordelijk is voor het online zetten van de websites en op deze manier de verdachte de schuld in de schoenen wil schuiven.
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de websites [naam website 1] , [naam website 6] , [naam website 4] , [naam website 5] , [naam website 2] en [naam website 7] online heeft gezet. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
[slachtoffer] heeft zich op 5 juli 2016 op het politiebureau gemeld, met de mededeling dat iemand de website [naam website 2] over hem had gemaakt. Eind juli 2016 is deze site door de SIDN, de beheerder van het domeinnamenregister van het topleveldomein .nl, ontoegankelijk gemaakt. Begin augustus 2016 meldt [slachtoffer] dat er een nieuwe site, [naam website 1] , online staat met dezelfde inhoud als de site [naam website 2] . Uit onderzoek door de politie blijkt dat voor de hosting van deze internetsite op 21 juni 2016 werd betaald met het PayPal-account van de verdachte. Op het overzicht van de transacties is namelijk te zien dat op 21 juni 2016 een bedrag van € 95,40 is afgeboekt ten name van paypal@ [naam bedrijf 1] .es met als opmerking “1 year GrowBig Hosting [naam website 2] ” en dat op 6 juni 2017 een bedrag van € 139,80 is afgeboekt te name van paypal@ [naam bedrijf 1] .es met als opmerking “1 year GrowBig Hosting [naam website 2] (renewal)”. Bij beide afschrijven staat “web accept payment sent”, wat betekent dat degene die deze betalingen heeft verricht ingelogd moet zijn geweest op het PayPal-account van de verdachte en een actieve handeling voor het verrichten van de betalingen heeft uitgevoerd. Voorts blijkt dat op 21 juni 2016 twee keer is ingelogd op het PayPal-account van de verdachte vanaf een universiteit in Litouwen, in welk land de verdachte op dat moment verbleef. De verklaring van de verdachte, inhoudende dat hij een tijd lang geen toegang heeft gehad tot zijn PayPal-account acht de rechtbank niet aannemelijk geworden, nu de betaling is verricht op 21 juni 2016 en uit door de verdachte overgelegde stukken blijkt dat hij pas op 28 december 2016 contact hierover met PayPal heeft opgenomen. Daar komt bij dat op 30 juni 2016, dus terwijl de verdachte in Litouwen verbleef, een kaart naar [slachtoffer] is gestuurd vanuit Litouwen, waarop een verwijzing stond naar de website [naam website 2] . De rechtbank overweegt voorts dat op moment van ingang van het GrowBig Hosting pakket de site [naam website 2] online is gezet.
Op grond van het bovenstaande – in onderling verband en samenhang bezien – komt de rechtbank tot het oordeel dat het de verdachte is geweest die de websites [naam website 2] en [naam website 1] online heeft gezet. De rechtbank is voorts van oordeel dat de verdachte ook verantwoordelijk is geweest voor het plaatsen van de overige websites, genoemd in de tenlastelegging, omdat ook deze websites exact dezelfde inhoud en lay-out hebben als de websites [naam website 2] en [naam website 1] .
De bewering van de verdachte, inhoudende dat [slachtoffer] zelf verantwoordelijk is voor de desbetreffende websites, acht de rechtbank niet aannemelijk, nu uit de vele verklaringen die [slachtoffer] bij de politie en op de zittingen heeft afgelegd blijkt hoeveel impact de websites op hem en zijn bedrijf hebben gehad.
Laster
Het opzet van de verdachte is gericht op de aanranding van de eer en goede naam van [slachtoffer] . Dit leidt de rechtbank af uit de inhoud en de vorm van de uitlatingen en de wijze waarop de uitlatingen zijn gedaan.
Alles overwegende acht de rechtbank het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen, omdat de verdachte wist dat de berichten op de websites in strijd met de waarheid waren. De verdachte heeft de inhoud van de websites verzonnen. Uit niets blijkt dat datgene wat in de berichten op de websites is opgenomen enige grond van waarheid bevat.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
in de periode van 21 juni 2016 tot en met 10 augustus 2017 in Nederland, opzettelijk de eer en goede naam van [slachtoffer] heeft aangerand door tenlastelegging van bepaalde feiten, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, door middel van geschriften en afbeeldingen openlijk tentoongesteld, door meerdere internetsites, te weten:
- [naam website 1] en
- [naam website 6] en
- [naam website 4] en
- [naam website 5] en
- [naam website 2] en
- [naam website 7] ;
online te zetten en op deze internetsites meerdere artikelen en berichten te plaatsen met daarin onder meer de teksten:
- “ Ik ben [slachtoffer] , een 50 jarige gigolo. Als biseksuele man heb ik een
grote passie voor seks. Het kan mij niet gek genoeg. Dus heb ik van mijn
hobby mijn werk gemaakt. Ik kom graag met je in contact. Stuur je een
berichtje?“ en
- “ Ik ben [slachtoffer] , een 50 jarige gigolo, escort man (single, biseksueel),
die wereldwijd beschikbaar is.“ en
- “ Ik ben een gigolo en ik hou van klasse, maar ik ben geen snob” en
- “ Als biseksueel escort sta ik open voor spannende uitdagingen. Met
veiligheid voorop natuurlijk. Ik ben zeer ruimdenkend, geen standje is mij
te zot” en
- “ Mijn klanten roemen mijn kameleon capaciteit; provocerend, kinky, gay,
casual, mysterieus of sportief? Kom maar op!” en
- “ Ook heb ik totaal geen probleem met homo koppels, ik doe graag mee. Ik
zeg altijd maar; niets is te banaal, bij [slachtoffer] kan het allemaal!” en
- “ Ben je nog maagd? Ik vind het heerlijk om je (anaal) te ontmaagden”;
terwijl verdachte wist dat deze ten laste gelegde feiten in strijd met de waarheid waren.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
laster, meermalen gepleegd
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van
3 jaar en met aftrek van het voorarrest. Aan het voorwaardelijk gedeelte van deze straf dient als bijzondere voorwaarde te worden gekoppeld dat de verdachte de in de tenlastelegging genoemde websites moet verwijderen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat wanneer de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, de oplegging van een taakstraf of een geheel voorwaardelijke straf passend is. De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht bij de straftoemeting rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, te weten zijn blanco strafblad, zijn gezin en het feit dat hij een opleiding volgt.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan laster door meerdere websites met onwaarheden over [slachtoffer] online te zetten. De verdachte heeft immers op deze websites meerdere artikelen gepubliceerd, waarin [slachtoffer] als gigolo wordt gepresenteerd. Daarbij worden ook persoonlijke gegevens van [slachtoffer] genoemd, evenals zijn foto. [slachtoffer] is door deze websites – privé en zakelijk – ernstig in zijn persoonlijke levenssfeer getroffen en hij loopt het risico dat door deze valse aantijgingen een verkeerd beeld van hem ontstaat. [slachtoffer] is door het handelen van de verdachte in zijn eer en goede naam geschaad.
In de huidige samenleving is internet niet meer weg te denken. Alleen al in Nederland zijn miljoenen mensen actief op internet. Publicaties op het internet zijn dan ook door velen op eenvoudige wijze te raadplegen en te gebruiken. De gevolgen daarvan kunnen verstrekkend zijn. Verwijzingen naar publicaties op internet blijven tot in lengte van jaren te zien. Publicaties die onwaarheden bevatten, kunnen op vele manieren het leven van deze personen blijven beïnvloeden. In dit geval heeft het slachtoffer zowel zakelijk als privé enorm veel last gehad van de onware publicaties over zijn persoon. De rechtbank neemt de verdachte zijn handelen dan ook zeer kwalijk, evenals het feit dat de verdachte geen verantwoordelijk voor zijn handelen heeft genomen en de gevolgen van zijn handelen voor [slachtoffer] weigert te erkennen. Daar komt bij dat de verdachte zich gedurende lange tijd schuldig heeft gemaakt aan het plegen van het strafbare feit en websites tot op heden in de lucht heeft gehouden.
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van de verdachte, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen.
De rechtbank houdt bij haar strafoplegging voorts rekening met het gegeven dat de verdachte niet alleen weigert verantwoordelijkheid voor zijn daden te nemen, maar er ook niet voor terugdeinst anderen te beschuldigen, waaronder het slachtoffer en een politieagent, zonder zijn beschuldigingen op enige manier te onderbouwen.
Alles overwegende acht de rechtbank een forse taakstraf in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf passend. Zij zal de verdachte dan ook veroordelen tot een taakstraf van 120 uren in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand. Als bijzondere voorwaarde dient de verdachte de in de tenlastelegging genoemde websites – voor zover dit nog niet is gebeurd – binnen één maand na het onherroepelijk worden van dit vonnis te verwijderen van het internet.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer] vordert een schadevergoeding van € 14.715,36, onder vermeerdering van de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de gehele vordering voor toewijzing vatbaar, onder vermeerdering van de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij
niet-ontvankelijk moet worden verklaard, nu behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces oplevert. Subsidiair heeft de raadsvrouw de matiging van de hoogte van de vordering bepleit.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De schadeposten ‘kosten research identiteitsfraude’ en ‘kosten domeinnaam + ontwikkeling + onderhoud + verlenging’
Gelet op de uit de bewezenverklaring blijkende feiten en omstandigheden en gelet op het verhandelde ter terechtzitting is de rechtbank van oordeel dat de behandeling van deze schadeposten een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Een goede beoordeling van deze schadeposten vergt een nader onderzoek naar de oorzaak en omvang van de schade. De benadeelde partij kan daarom in deze vordering in het strafgeding niet worden ontvangen en kan deze slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De schadeposten ‘reiskosten politie in verband met aangifte’, ‘gesprek OM’ en ‘reiskosten klant’
De rechtbank is van oordeel dat uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezen geachte feit rechtstreeks materiële schade heeft geleden. De rechtbank acht de schadeposten ‘reiskosten politie in verband met aangifte’ en ‘gesprek OM’ dan ook voor toewijzing vatbaar, nu deze schadeposten voldoende zijn onderbouwd en een rechtstreeks gevolg zijn van het bewezenverklaarde feit, onder vermeerdering van de wettelijke rente vanaf 30 mei 2018, zijnde de datum van ondertekening van het verzoek tot schadevergoeding, tot de dag der voldoening.
De schadepost ‘reiskosten klant’ leent zich voor toewijzing van één bezoek aan de klant en wel tot een bedrag van € 97,89, onder vermeerdering van de wettelijke rente vanaf 30 mei 2018 tot de dag der voldoening. Dat onder de gegeven omstandigheden een persoonlijke toelichting bij een klant noodzakelijk is om een en ander uit te leggen acht de rechtbank aannemelijk. Dat meerdere bijeenkomsten nodig waren om de situatie uit te leggen kan niet zonder meer aangenomen worden en is verder niet onderbouwd. De rechtbank zal deze schadepost voor het overige daarom niet-ontvankelijk verklaren.
De schadepost ‘reiskosten advocaat’
De rechtbank acht deze schadepost onvoldoende onderbouwd en zal de benadeelde partij dan ook ten aanzien van deze schadepost niet-ontvankelijk verklaren.
De schadepost ‘bijwonen rechtszaak’
De rechtbank begrijpt dat deze schadepost kan worden gezien als een vordering tot vergoeding van de geleden proceskosten. De rechtbank zal deze kosten dan ook als proceskosten toewijzen voor het gevorderde bedrag van € 16,02.
Immateriële schade
De rechtbank is voorts van oordeel dat aannemelijk is geworden dat [slachtoffer] immateriële schade heeft geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde strafbare feit. De vordering leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor gedeeltelijke toewijzing, namelijk tot een bedrag van € 2.500,-, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag, te berekenen over de periode vanaf 21 juni 2016 tot aan de dag der algehele voldoening. De vordering zal voor het overige worden afgewezen.
Nu de verdachte ter zake van het hiervoor bewezen verklaarde strafbare feit zal worden veroordeeld en hij naar burgerlijk recht jegens de benadeelde partij aansprakelijk is voor de schade die door dat strafbare feit is toegebracht, heeft de rechtbank tot de opleggen van de schademaatregel besloten.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 36f, 57 en 262 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 1 maand voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren;
  • bepaalt dat de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd:
  • zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit of
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden;
- stelt voorts de volgende bijzondere voorwaarde, waaraan de veroordeelde binnen een termijn van 30 dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis heeft te voldoen:
a. de veroordeelde dient de websites [naam website 1] , [naam website 6] , [naam website 4] enwww. [naam website 5] – voor zover dit nog niet is gebeurd – van het internet te verwijderen;
  • veroordeelt de verdachte voor tot een taakstraf voor de duur van 120 uren;
  • beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 60 dagen;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze taakstraf in mindering zal worden gebracht, naar rato van twee uren per dag;
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
  • veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan
  • verklaart [slachtoffer] voor schadeposten ‘kosten research identiteitsfraude’, ‘kosten domeinnaam + ontwikkeling + onderhoud + verlenging’, ‘reiskosten advocaat’ en het overige van de schadepost ‘reiskosten klant’ niet-ontvankelijk in diens vordering;
  • wijst de vordering van de immateriële schade voor het overige af;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten van deze procedure, daaronder begrepen de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging, aan de zijde van [slachtoffer] tot op heden begroot op
€ 16,02;
- legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de staat ten behoeve van
[slachtoffer] van
€ 2.614,74, de materiële schade ad € 114,74 te vermeerderen met de wettelijke rente over de periode vanaf 30 mei 2018 tot aan de dag van de volledige voldoening en de immateriële schade ad € 2.500,- te vermeerderen met de wettelijke rente over de periode vanaf 21 juni 2016 tot aan de dag van de volledige voldoening, bij niet betaling en verhaal te vervangen door 36 dagen hechtenis, met dien verstande dat de vervangende hechtenis deze betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat, in zoverre de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat, daarmee de verplichting tot betaling aan [slachtoffer] in zoverre komt te vervallen en andersom dat, in zoverre de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan [slachtoffer] daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Wapenaar, voorzitter, mr. C.M. Nollen en
mr. N.P.J. van de Pasch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.J.M. Feron-Voncken, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 december 2018.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 21 juni
2016 tot en met 10 augustus 2017 te Brunssum, althans in Nederland,
(telkens) opzettelijk de eer en/of goede naam van [slachtoffer] heeft
aangerand door tenlastelegging van (een) bepaald(e) feit(en), met het
kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, door middel van
geschriften en/of afbeeldingen verspreid, openlijk tentoongesteld of
aangeslagen, door meerdere, althans een, internetsite(s), te weten:
- [naam website 1] en/of;
- [naam website 6] en/of;
- [naam website 4] en/of;
- [naam website 5] en/of;
- [naam website 2] en/of;
- [naam website 7] ;
online te (laten) zetten en/of op deze internetsite(s) meerdere, althans een,
artikel(en) en/of (een) bericht(en) te (laten) plaatsen met daarin onder meer
de tekst(en):
- “ Ik ben [slachtoffer] , een 50 jarige gigolo. Als biseksuele man heb ik een
grote passie voor seks. Het kan mij niet gek genoeg. Dus heb ik van mijn
hobby mijn werk gemaakt. Ik kom graag met je in contact. Stuur je een
berichtje?“ en/of;
- “ Ik ben [slachtoffer] , een 50 jarige gigolo, escort man (single, biseksueel),
die wereldwijd beschikbaar is.“ en/of;
- “ Ik ben een gigolo en ik hou van klasse, maar ik ben geen snob” en/of;
- “ Als biseksueel escort sta ik open voor spannende uitdagingen. Met
veiligheid voorop natuurlijk. Ik ben zeer ruimdenkend, geen standje is mij
te zot” en/of;
- “ Mijn klanten roemen mijn kameleon capaciteit; provocerend, kinky, gay,
casual, mysterieus of sportief? Kom maar op!” en/of;
- “ Ook heb ik totaal geen probleem met homo koppels, ik doe graag mee. Ik
zeg altijd maar; niets is te banaal, bij [slachtoffer] kan het allemaal!” en/of;
- “ Ben je nog maagd? Ik vind het heerlijk om je (anaal) te ontmaagden”;
althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking, terwijl verdachte wist
dat dit/deze ten laste gelegde feit(en) in strijd met de waarheid was/waren;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 21 juni
2016 tot en met 10 augustus 2017 te Brunssum, althans in Nederland,
(telkens) opzettelijk de eer en/of goede naam van [slachtoffer] heeft
aangerand door tenlastelegging van (een) bepaald(e) feit(en), met het
kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, door middel van
geschriften en/of afbeeldingen verspreid, openlijk tentoongesteld of
aangeslagen, door meerdere, althans een, internetsite(s), te weten:
- [naam website 1] en/of;
- [naam website 6] en/of;
- [naam website 4] en/of;
- [naam website 5] en/of;
- [naam website 2] en/of;
- [naam website 7] ;
online te (laten) zetten en/of op deze internetsite(s) meerdere, althans een,
artikel(en) en/of (een) bericht(en) te (laten) plaatsen met daarin onder meer
de tekst(en):
- “ Ik ben [slachtoffer] , een 50 jarige gigolo. Als biseksuele man heb ik een
grote passie voor seks. Het kan mij niet gek genoeg. Dus heb ik van mijn
hobby mijn werk gemaakt. Ik kom graag met je in contact. Stuur je een
berichtje?“ en/of;
- “ Ik ben [slachtoffer] , een 50 jarige gigolo, escort man (single, biseksueel),
die wereldwijd beschikbaar is.“ en/of;
- “ Ik ben een gigolo en ik hou van klasse, maar ik ben geen snob” en/of;
- “ Als biseksueel escort sta ik open voor spannende uitdagingen. Met
veiligheid voorop natuurlijk. Ik ben zeer ruimdenkend, geen standje is mij
te zot” en/of;
- “ Mijn klanten roemen mijn kameleon capaciteit; provocerend, kinky, gay,
casual, mysterieus of sportief? Kom maar op!” en/of;
- “ Ook heb ik totaal geen probleem met homo koppels, ik doe graag mee. Ik
zeg altijd maar; niets is te banaal, bij [slachtoffer] kan het allemaal!” en/of;
- “ Ben je nog maagd? Ik vind het heerlijk om je (anaal) te ontmaagden”;
althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, District Parkstad-Limburg, proces-verbaalnummer PL2435-2016192447, gesloten d.d. 25 oktober 2017, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 188.
2.Proces-verbaal van klacht door [slachtoffer] d.d. 5 juli 2016, pagina’s 83 tot en met 85.
3.Bijlage bij het proces-verbaal van klacht door [slachtoffer] d.d. 5 juli 2016, pagina’s 86 tot en met 91.
4.Bijlage bij het proces-verbaal van klacht door [slachtoffer] d.d. 5 juli 2016, pagina 87.
5.Bijlage bij het proces-verbaal van klacht door [slachtoffer] d.d. 5 juli 2016, pagina 86.
6.Bijlage bij het proces-verbaal van klacht door [slachtoffer] d.d. 5 juli 2016, pagina 88.
7.Bijlage bij het proces-verbaal van klacht door [slachtoffer] d.d. 5 juli 2016, pagina 88.
8.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer] d.d. 12 juli 2016, pagina’s 96 en 97.
9.Proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 15 juli 2016, pagina’s 107 tot en met 109.
10.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 juli 2017, pagina 47.
11.Pleitnota mr. Herrings, advocaat, kantoorhoudende te Tilburg, overgelegd ter terechtzitting aan de politierechter in de rechtbank Limburg op 15 juni 2018.
12.E-mailbericht van het SIDN aan verbalisant [verbalisant] d.d. 20 juli 2016, pagina 124.
13.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer] d.d. 2 augustus 2016, pagina’s 98 en 99.
14.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 juli 2017, pagina 131 en de screenshots als bijlagen op de pagina’s 132 tot en met 141.
15.Bijlagen bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 juli 2017, pagina 135.
16.Bijlagen bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 juli 2017, pagina 135.
17.Bijlagen bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 juli 2017, pagina 135.
18.Proces-verbaal verhoor aangever [slachtoffer] d.d. 10 augustus 2016, pagina’s 102 en 103.
19.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 juli 2017, pagina 110.
20.Bijlagen bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 oktober 2017, pagina’s 74 en 82.
21.Bijlagen bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 oktober 2017, pagina 79.
22.De waarneming van de rechtbank ter terechtzitting d.d. 6 december 2018.
23.De waarneming van de rechtbank ter terechtzitting d.d. 6 december 2018.
24.De verklaring van de deskundige [naam digitaal rechercheur] , afgelegd ter terechtzitting d.d. 6 december 2018.