In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op 28 december 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een vennootschap onder firma, eiseres, en twee besloten vennootschappen, gedaagden. De eiseres, die een sushirestaurant exploiteerde in een pand dat zij huurde van Nelcon Maastricht B.V., vorderde de voorzieningenrechter om de gevolgen van een ontruiming ongedaan te maken. Deze ontruiming was het gevolg van een eerder vonnis van 19 september 2018, waarbij de hoofdhuurovereenkomst tussen Nelcon en de eigenaar van het pand, Bryant Park Netherlands Acquisition I B.V., was ontbonden wegens een tekortkoming van Nelcon. De voorzieningenrechter oordeelde dat eiseres geen contractuele band had met Bryant en dat de ontruiming rechtmatig was. De vordering van eiseres werd afgewezen, omdat er geen bijzondere omstandigheden waren die een uitzondering op de regel rechtvaardigden dat een derde zonder contractuele relatie niet kan vorderen dat een eigenaar hem toegang verleent tot het gehuurde. De voorzieningenrechter concludeerde dat de vordering van eiseres tegen zowel Nelcon als Bryant niet kon worden toegewezen, en dat eiseres als in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten werd veroordeeld.