ECLI:NL:RBLIM:2018:12366

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
28 december 2018
Publicatiedatum
27 december 2018
Zaaknummer
AWB - 18 _ 2960
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzoek om voorlopige voorziening wegens niet-betaling griffierecht

Op 28 december 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen, genomen op 8 november 2018. In het kader van dit bezwaar verzocht verzoekster de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft echter op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

Volgens de Awb is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening. In deze zaak was het griffierecht vastgesteld op € 46,00. De wetgeving stelt dat het griffierecht binnen twee weken na indiening van het verzoek moet zijn betaald. De griffier heeft verzoekster per aangetekende brief op 7 december 2018 in de gelegenheid gesteld om het griffierecht binnen deze termijn te voldoen.

Verzoekster heeft echter nagelaten het griffierecht tijdig te betalen en heeft geen verontschuldiging voor dit verzuim gegeven. Hierdoor heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat het verzoek om voorlopige voorziening kennelijk niet-ontvankelijk is. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 28 december 2018, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
Zaaknummer: ROE 18/2960
Uitspraak van de voorzieningenrechter van 28 december 2018 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoekster], te [woonplaats], verzoekster,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen, verweerder.

Procesverloop

Verzoekster heeft tegen het besluit van verweerder van 8 november 2018 bezwaar gemaakt. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Iemand die een verzoek om een voorlopige voorziening indient, moet op grond van artikel 8:82, eerste lid van de Awb griffierecht betalen. In een zaak als deze is het griffierecht op grond van artikel 8:82, tweede lid, van de Awb in combinatie met artikel 8:41, tweede lid, van de Awb, gelezen in samenhang met de bij de Awb behorende Regeling verlaagd griffierecht, € 46,00. Op grond van artikel 8:82, derde lid, van de Awb is de termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald twee weken. Dat betekent in dit verband dat het hele bedrag binnen die termijn is bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dat het binnen die termijn is betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig wordt betaald, verklaart de rechtbank op grond van artikel 8:82, derde lid, van de Awb in combinatie met artikel 8:41, zesde lid, van de Awb het verzoek niet‑ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
3. De griffier heeft bij aangetekend verzonden brief van 7 december 2018 verzoekster in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen twee weken na dagtekening van die brief.
4. Verzoekster heeft het griffierecht niet op tijd betaald.
5. Verzoekster heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim.
6. Het verzoek is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.J.J. Derks-Voncken, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van J.W.J.M. van Rijt, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 december 2018.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op: 28 december 2018

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.