ECLI:NL:RBLIM:2018:12331

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
21 december 2018
Publicatiedatum
27 december 2018
Zaaknummer
03/720565-18
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewapende overval op juwelier in Venlo met meerdere verdachten en zware straf

Op 10 januari 2018 vond er een gewapende overval plaats op een juwelier in Venlo, waarbij de verdachte samen met drie medeverdachten betrokken was. De overval werd gekenmerkt door geweld, waarbij een vuurwapen en een sloophamer werden gebruikt. De rechtbank Limburg heeft de zaak op 21 december 2018 behandeld. De verdachte werd bijgestaan door mr. P.P.J. van der Meij. De officier van justitie stelde dat de verdachte en zijn medeverdachten een groep vormden die intensief samenwerkte bij de voorbereiding en uitvoering van de overval. De rechtbank concludeerde dat de verdachte een actieve rol had gespeeld, ook al was hij niet de persoon die de juwelier binnenging. De rechtbank achtte het medeplegen van de overval wettig en overtuigend bewezen en legde een gevangenisstraf van vier jaar op, met inachtneming van de ernst van het feit en de impact op de slachtoffers. De benadeelde partijen, waaronder de juwelier en de slachtoffers, dienden schadevergoedingen in, die door de rechtbank grotendeels werden toegewezen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte hoofdelijk aansprakelijk was voor de schade.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/720565-18
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 21 december 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
thans gedetineerd in Justitieel Complex Zaanstad te Westzaan.
De verdachte wordt bijgestaan door mr. P.P.J. van der Meij, advocaat, kantoorhoudende te Amsterdam.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 12 december 2018. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte samen met anderen een overval op [naam juwelier] in Venlo heeft gepleegd.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen moet worden verklaard. Zij heeft daartoe aangevoerd, onder verwijzing naar bewijsmiddelen, dat uit het procesdossier volgt dat er op 10 januari 2018 een gewapende overval heeft plaatsgevonden op [naam juwelier] te Venlo. Vlak voor de overval zijn er in Venlo vier personen rondom de huurauto (Ford Focus) en een bij de overval gebruikte rode scooter aanwezig. Hierna rijden twee personen in de huurauto weg en begeven zich twee personen op de scooter naar de juwelier om de overval te plegen. Na de overval laten deze twee personen de scooter achter en worden zij in Venlo opgepikt door de huurauto. De auto rijdt vervolgens rechtstreeks naar het [naam hotel 1] in Duissern (Duitsland), waarna er vier personen inchecken in het hotel. Deze personen worden herkend als de verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . Volgens de officier van justitie kan het niet anders dan dat deze vier personen ook de vier personen zijn die bij de overval betrokken waren.
Na de overval blijkt ook dat de verdachte en zijn drie medeverdachten met elkaar optrekken in Antwerpen. Daar proberen de verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] om de gestolen buit te verkopen. Volgens de officier van justitie maken deze feiten en omstandigheden dat er sprake is van medeplegen. De verdachte en diens drie medeverdachten hebben ieder – bij de voorbereiding van, tijdens en na de overal – een groep gevormd die intensief heeft samengewerkt. Ieder heeft een eigen, eventueel inwisselbare, rol gehad in het geheel. Dat geldt voor de huur van de auto, de huur van de hotelkamer in Duitsland, de aankoop van de voorhamer die bij de overval is gebruikt, het besturen van de vluchtauto en het verkopen van de buit in Antwerpen. Met betrekking tot de specifieke betrokkenheid van de verdachte geldt dat hij twee tweepersoonskamers in het [naam hotel 1] te Duissern heeft gehuurd en aanwezig moet zijn geweest rondom het moment van de overval. De verdachte heeft bovendien verklaard dat hij met de huurauto bij het hotel te Duissern is gearriveerd, terwijl uit het dossier volgt dat de huurauto meteen na de overval in een rechtstreekse lijn naar Duissern is gereden. Tenslotte wordt de verdachte herkend als degene die bij [naam winkel 1] te Antwerpen gestolen horloges te koop heeft aangeboden.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de vrijspraak van de verdachte bepleit. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de medeverdachten al vóór de overval als betrokkenen in beeld komen, maar dat dit niet geldt voor de verdachte. Deze komt immers pas eerst na de overval in beeld, omdat hij nadien een hotelovernachting in Duitsland heeft geboekt en met de medeverdachten is opgetrokken. De omstandigheid dat de verdachte ná de overval in het gezelschap van de medeverdachten verkeerde, kan de conclusie van de officier van justitie – namelijk dat de verdachte dús de vierde betrokkene bij de overval moet zijn – niet staven. Er is volgens de raadsman namelijk niet op alle momenten vóór de overval sprake geweest van vier personen. Daarnaast kan niet worden vastgesteld dat de verdachte deze vierde persoon was.
De verdachte had geen enkele rol in de voorbereidingsfase. In de nacht voorafgaand aan de overval is op camerabeelden te zien dat er tweemaal, op verschillende locaties, slechts drie drankjes werden gekocht. Daarnaast zijn er geen aanwijzingen dat de verdachte aanwezig was in de juwelierszaak als overvaller. Voorts zijn er geen aanwijzingen dat de verdachte na de overval de vluchtauto zou hebben bestuurd of daarin zou hebben gezeten. Het is feitelijk onjuist dat de Ford Focus na de overval rechtstreeks naar het hotel in Duissern is gereden. De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij met de Ford Focus bij het hotel in Duissern is aangekomen. De rit daarheen werd blijkens de Track- en Tracegegevens tweemaal onderbroken; eenmaal bij een [naam tankstation 1] tankstation en eenmaal bij de [naam winkel 2] . De raadsman wijst erop dat er dus twee momenten waren waarop de verdachte in de auto kan zijn gestapt anders dan in Venlo. Uit het procesdossier volgt dat de verdachte de dag erna met de medeverdachten in Antwerpen was. Uit de verklaring van de eigenaar van [naam winkel 1] kan niet worden afgeleid dat de verdachte in deze winkel is geweest. Bovendien is deze getuigenverklaring onbetrouwbaar, gelet op de opmerking van de Belgische politie dat de betreffende getuige “staalhard liegt, zonder scrupules”. Voor zover de rechtbank aanneemt dat de verdachte wél bij [naam winkel 1] is geweest, kan deze gedraging geen bijdrage leveren aan het medeplegen van een gewapende overval. De rechtbank Limburg heeft (weliswaar in een andere samenstelling) verdachte in haar vonnis d.d. 28 november 2018 met betrekking tot medeverdachte [medeverdachte 1] al ten onrechte aangemerkt als mededader van [medeverdachte 1] . De verdediging vindt het absurd dat de rechtbank tot dit oordeel is gekomen ten aanzien van de verdachte, die op dat moment niet terecht stond. Bovendien is dit oordeel onjuist. De verdachte heeft geen materiele of intellectuele bijdrage geleverd die van voldoende gewicht is om hem aan te kunnen merken als medepleger. De verdachte heeft zich ten aanzien van onderdelen van het procesdossier beroepen op zijn zwijgrecht. Dit kan hem niet worden tegengeworpen. Er is immers geen sprake van een situatie die schreeuwt om uitleg.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Inleiding
De rechtbank heeft kennisgenomen van het vonnis d.d. 28 november 2018 in de zaak van medeverdachte [medeverdachte 1] van de meervoudige strafkamer van deze rechtbank. De rechtbank heeft geconstateerd dat in voornoemd vonnis reeds uitlatingen zijn gedaan over de, in onderhavige zaak te beoordelen, vraag of de verdachte als (mede)dader kan worden aangemerkt bij de overval op [naam juwelier] . De rechtbank hecht eraan om te benadrukken dat zij in onderhavige zaak haar eigen oordeel heeft gevormd ten aanzien van de rol van de verdachte en dienaangaande als volgt heeft overwogen.
De overval en de rode scooter
Op 10 januari 2018 heeft er een gewapende overval plaatsgevonden bij [naam juwelier] , gevestigd aan de [adres 1] te Venlo. De politie heeft de beveiligingsbeelden van [naam juwelier] bekeken. Uit deze beelden volgt, zakelijk weergegeven, dat er op 10 januari 2018 om 10:06:38 uur twee verdachten personen de juwelierszaak binnenkomen. Beiden zijn donker gekleed en hebben een capuchon over het hoofd. Verdachte 2 heeft schoenen met lichte zolen en draagt een tas. Verdachte 1 loopt in de winkel naar de aanwezige medewerkster en houdt haar onder schot met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp. Verdachte 2 loopt richting de vitrine waarin horloges liggen. Hij heeft een grote hamer in zijn handen en slaat de vitrineruit eruit. Verdachte 2 gooit de hamer van zich af. Vervolgens pakt hij herhaaldelijk goederen uit de vitrine. Als [slachtoffer 1] de winkelruimte binnenkomt, wordt hij direct onder schot gehouden door verdachte 1. [slachtoffer 1] gaat op de grond liggen. Vervolgens komt [slachtoffer 2] het winkelgedeelte binnen. Ook hij wordt direct onder schot gehouden door verdachte 1. [slachtoffer 2] gaat eveneens op de grond liggen. Verdachte 2 haalt een tweede vitrine leeg. Verdachte 1 gaat naar de deuropening, waar hij lijkt te gebaren met het op een vuurwapen gelijkend voorwerp en gaat daarna weer naar binnen. Verdachte 2 loopt naar de medewerkster toe, helpt haar overeind en neemt haar mee naar de vitrine die hij kennelijk geopend wil hebben. Verdachte 1 verlaat omstreeks 10:07:50 uur de juwelierszaak en draagt het op een vuurwapen gelijkend voorwerp in zijn rechterhand. Om 10:07:51 uur verlaat ook verdachte 2 de winkel en hij draagt een sporttas bij zich. Kort daarna zet [slachtoffer 1] de achtervolging in. [2]
[slachtoffer 3] heeft in haar aangifte verklaard, zakelijk weergegeven, dat zij bij [naam juwelier] werkzaam is als aftersalesmedewerker en als verkoopster. Op 10 januari 2018 was zij kort na 10.00 uur alleen in de juwelierszaak aanwezig toen er twee mannen de winkel in kwamen. De eerste persoon (hierna: dader 1) kwam naar haar toe lopen, strekte zijn arm uit in haar richting en had een grijs gekleurd pistool vast. De tweede man (hierna: dader 2) liep meteen naar de vitrinekast en had iets in zijn handen waarmee hij iets kapot sloeg. Aangeefster [slachtoffer 3] kroop onder de tafel, maar kort daarna werd zij teruggeroepen door dader 1. Hij riep “sleutel, sleutel, open maken”. Zij zag [slachtoffer 1] ook op de grond van de winkel liggen. Hij zei tegen haar dat zij de vitrinekast moest openen. [slachtoffer 3] is opgestaan en heeft met haar sleutels de vitrine aan de binnenzijde van de etalage geopend. Ondertussen hoorde zij dader 2 tegen haar roepen: “Schiet op, schiet op, anders sla ik je helemaal voor rot”. Nadat [slachtoffer 3] de vitrinekast had geopend, is zij terug achter de tafel gaan liggen en zag zij dat dader 1 sieraden uit de geopende vitrinekast wegnam. [slachtoffer 3] is vervolgens het winkelgedeelte uit gekropen. [3]
[slachtoffer 2] heeft in zijn aangifte verklaard, zakelijk weergegeven, dat hij op 10 januari 2018 werkzaam was in het souterrain van zijn juwelierszaak toen hij een harde gil of kreet hoorde. Hij is de winkel in gelopen en zag [slachtoffer 1] op de grond liggen. Hij zag dat één van de daders een vuurwapen op hem richtte en hem sommeerde om op de grond te gaan liggen. De dader richtte het vuurwapen op hem en maakte een op en neer beweging. Aangever is hierop op de grond gaan liggen. Voorts heeft aangever gezien dat de andere dader met een grote hamer met grof geweld op de vitrine aan het inbeuken was. Volgens aangever ligt in die vitrine een combinatie van sieraden, waaronder vrij exclusieve horloges van het merk [merknaam 1] . Aangever hoorde dader 1 tegen [slachtoffer 3] zeggen dat hij een sleutel wilde en [slachtoffer 1] zei dat zij daaraan moest meewerken. [slachtoffer 3] heeft hierop de sleutel gegeven. [4]
[slachtoffer 1] heeft in zijn aangifte verklaard, zakelijk weergegeven, dat hij zich op 10 januari 2018 in het kantoor van de juwelierszaak bevond en zag dat er zich een ongewone situatie afspeelde in de winkel. Aangever is de winkel in gelopen en werd direct onder schot gehouden door één van beide personen (hierna: dader 1). Hij werd onder bedreiging van een vuurwapen direct gesommeerd om te gaan liggen. Aangever is hierop direct op de grond gaan liggen. De broer van aangever kwam direct na hem de winkel ingelopen en moest ook onder bedreiging van een vuurwapen op de grond gaan liggen. Aangever zag dat de andere dader (hierna: dader 2) met een grote hamer de vitrine insloeg. Hij haalde de etalage met horloges van het merk [merknaam 1] leeg. Op een gegeven moment vroeg dader 1 aan [slachtoffer 3] om de sleutel van de vitrine. Vervolgens sommeerde hij haar de vitrine open te maken, hetgeen zij heeft gedaan. Kort daarna zijn de daders weggerend en is aangever achter hen aan gegaan. Hij zag dat beide daders achter het stadhuis op een bordeauxrode scooter stapten. Zij reden vervolgens de Sint Urbanusweg op. Ter hoogte van [naam restaurant 1] is hij ze kwijtgeraakt. [5]
Getuige [getuige 1] heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat zij op 10 januari 2018 omstreeks 10.20 uur over de Sint Urbanusweg in Venlo reed, richting het centrum van Venlo. Nadat zij [naam restaurant 1] was gepasseerd, zag zij aan de linkerzijde twee jongens van een lange trap afrennen. Zij renden naar beneden en vervolgens over de stoep de Sint Urbanusweg over. Volgens de getuige renden zij naar een auto die geparkeerd stond aan de (voor [getuige 1] ) rechterzijde van de Sint Urbanusweg en stapten zij daar beiden in. Het betrof een metallic lichtbeige auto. De getuige heeft een deel van het kenteken genoteerd, te weten [kenteken] . Meteen nadat de jongens waren ingestapt, reed de auto hard weg in de richting van Velden. [6]
Getuige [getuige 2] heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat hij op 10 januari 2018 omstreeks 10:45 uur op de Dr. Marie Curiestraat te Venlo een rode scooter, zonder kenteken, onder een dekzeil zag staan. Hij heeft dit vervolgens aan de politie gemeld. [7] De politie heeft vervolgens op een doodlopend stuk van de Dr. Marie Curiestraat te Venlo een rode scooter zonder kenteken, onder een grijze hoes, aangetroffen. Op de plek waar de scooter is aangetroffen, bevindt zich de trap die uitkomt op de Sint Urbanusweg te Venlo, waarover getuige [getuige 1] heeft verklaard. [8]
Tussenconclusie 1:
De rechtbank stelt op basis van vorenstaande bewijsmiddelen vast dat de overval op [naam juwelier] is uitgevoerd door twee daders. Dader 1 heeft daarbij een op een vuurwapen gelijkend voorwerp gebruikt. Dader 2 heeft met een sloophamer een vitrinekast stukgeslagen en hij heeft horloges en juwelen uit verschillende vitrines weggenomen. Beide daders zijn vervolgens op een rode scooter weggereden naar de Sint Urbanusweg, waar zij bij [naam restaurant 1] uit het zicht verdwenen. Getuige [getuige 1] ziet op deze plek twee jongens van de trap de Sint Urbanusweg oprennen en in een lichtkleurige auto stappen. Enige tijd later wordt in de straat aan de bovenzijde van de trap een rode scooter zonder kenteken onder een zeil aangetroffen. De rechtbank leidt uit deze omstandigheden af dat de lichtkleurige auto en de rode scooter bij de overval zijn betrokken.
De Ford Focus
Uit onderzoek naar het door getuige [getuige 1] genoemde kenteken is gebleken dat het moet gaan om het kenteken [kenteken] . Dit kenteken is afgegeven aan een Ford Focus, kleur grijs. De auto is eigendom van verhuurbedrijf [naam verhuurbedrijf] in Amsterdam. Verder blijkt uit de verschillende politieregistratiesystemen dat deze auto op 7 januari 2018 omstreeks 23.20 uur gecontroleerd werd in Amsterdam. De bestuurder betrof medeverdachte [medeverdachte 3] en medeverdachte [medeverdachte 1] was de bijrijder. Ten tijde van deze controle heeft medeverdachte [medeverdachte 3] aan de politie een huurcontract overhandigd, waaruit bleek dat hij de Ford Focus had gehuurd voor de periode van 5 januari tot en met 12 januari 2018. [9] Dit huurcontract, op naam van [medeverdachte 3] , bevindt zich eveneens in het procesdossier. [10]
De politie heeft prints van de camerabeelden van verhuurbedrijf [naam verhuurbedrijf] in Amsterdam bekeken. Op deze prints zijn, zakelijk weergegeven, het ophalen en het retourneren van de auto zichtbaar. De man achter de hoge balie, zichtbaar op de afbeeldingen van het ophalen van de auto, betreft de huurder. [11] Op de camerabeelden van het verhuurbedrijf is voorts te zien, zakelijk weergegeven, dat de persoon achter de balie, die het huurcontract ondertekent, een baseball cap draagt welke is voorzien van een opvallend, wit gekleurd embleem aan de voorzijde. [12]
De Ford Focus met het kenteken [kenteken] was voorzien van een Track- en Tracesysteem. Uit het uitlezen van de GPS gegevens van dit systeem komt naar voren dat de desbetreffende auto zich op 8 januari 2018 van Amsterdam richting Venlo verplaatst. [13]
Tussenconclusie 2:
De rechtbank leidt uit bovenstaande bewijsmiddelen af dat de Ford Focus met kenteken [kenteken] bij de overval was betrokken. Deze is op 5 januari 2018 tot 12 januari 2018 door de medeverdachte [medeverdachte 3] gehuurd. [medeverdachte 3] droeg ten tijde van het huren van de auto een baseball cap met een opvallend wit logo. [medeverdachte 3] is vervolgens op 7 januari 2018 samen met medeverdachte [medeverdachte 1] door de politie in deze auto gezien. Op 8 januari 2018 verplaatst de huurauto zich van Amsterdam naar Venlo.
De sloophamer
Door de daders van de overval werd een sloophamer van het merk [merknaam 2] in [naam juwelier] achtergelaten. [14] Uit onderzoek is gebleken dat deze bij de overval gebruikte sloophamer van het merk [merknaam 2] uitsluitend door [naam winkel 3] wordt verkocht. Op 8 januari 2018 omstreeks 13:36 uur bleek een dergelijke sloophamer te zijn verkocht in de [naam winkel 3] , gelegen aan de [adres 2] te Venray. [15] Op de camerabeelden van deze [naam winkel 3] -winkel is te zien dat er omstreeks 13:33 uur twee mannen in het donker gekleed de winkel inlopen. Persoon 1 draagt donkerkleurige schoenen met een witte zool en handschoenen. Omstreeks 13:35 uur verschijnen deze personen in beeld bij de kassa, waarbij persoon 1 een sloophamer over zijn rechter schouder draagt en deze op de loopband van de kassa legt. Enkele momenten later verlaten beide personen de winkel. Persoon 1 draagt daarbij de sloophamer. [16]
Blijkens het Track- en Tracesysteem stond de Ford Focus met het kenteken [kenteken] op 8 januari 2018 tussen 13:32 uur en 13:37 uur staat de auto in de buurt van de [adres 2] te Venray. [17]
Tussenconclusie 3:
De rechtbank leidt uit bovenstaande bewijsmiddelen af dat de bij de overval gebruikte sloophamer op 8 januari 2018 bij de [naam winkel 3] in Venray is gekocht door twee in het donker geklede mannen, waarvan één donkere schoenen met witte zolen droeg. Op dat moment stond de Ford Focus in de omgeving geparkeerd.
Huur appartement te Heythuysen in de nacht van 8 op 9 januari 2018
Uit het Track- en Tracesysteem van de Ford Focus volgt dat deze op 8 januari 2018 tussen 14:15 uur en 19:34 uur heeft stilgestaan in de buurt van de [adres 3] te Heythuysen. [18]
Uit gegevens van [naam bedrijf 1] volgt, zakelijk weergegeven, dat de medeverdachte [medeverdachte 3] een kamer heeft geboekt voor de nacht van 8 op 9 januari 2018. [19] Getuige [getuige 3] heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat hij een appartement verhuurt aan de [adres 3] te Heythuysen. In de nacht van 8 op 9 januari 2018 heeft hij het appartement verhuurd aan de medeverdachte [medeverdachte 3] . Volgens de boeking zouden er vier gasten komen. De getuige heeft verklaard dat het zou kunnen dat bij de overdracht van de sleutel ook vier personen aanwezig waren. Van het door de getuige getoonde reserveringscherm van [naam bedrijf 1] heeft de politie een foto gemaakt. Uit de foto van deze reservering volgt onder meer, zakelijk weergegeven, het navolgende:
  • aankomst: 8 januari 2018
  • vertrek: 9 januari 2018
  • nachten: 1
  • gasten: 4 volwassenen
  • gastgegevens: [medeverdachte 3] .
Op 8 januari 2018 omstreeks 14:55 uur straalt het telefoonnummer [telefoonnummer] een zendmast in Roggel aan. [21] Uit onderzoek is gebleken dat door de ouders van medeverdachte [medeverdachte 2] veelvuldig met dit telefoonnummer contact werd opgenomen. Vermoedelijk was dit telefoonnummer in gebruik bij hun zoon, medeverdachte [medeverdachte 2] . [22]
Tussenconclusie 4:
De rechtbank leidt uit bovenstaande bewijsmiddelen af dat de medeverdachte [medeverdachte 3] een appartement in Heythuysen heeft gehuurd voor de nacht van 8 op 9 januari 2018. De boeking was voor vier personen, die waarschijnlijk ook door de verhuurder zijn gezien. Gelet op de boekingsgegevens en de telefoongegevens maakten de medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] deel uit van deze groep.
De aankoop van de rode scooter
Uit de Track- en Tracegegevens van de Fors Focus volgt, zakelijk weergegeven, dat deze op 8 januari 2018 tussen 20:02 uur en 21:46 uur rondreed in Venlo, onder andere over de Dokter Aletta Jacobsstraat, de Dr. Marie Curiestraat, de Urbanusweg en de Maaskade. Tussen 21:05 uur en 21:21 uur stond de auto stil in de buurt van de Zwanenstraat te Venlo. [23]
Getuige [getuige 4] heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat hij op 8 januari 2018 tussen 20:00 uur en 21:00 uur op de Zwanenstraat te Venlo had afgesproken met de koper van de door hem aangeboden rode scooter van het merk [merknaam 3] . De motor had geen kenteken en de kickstarter was leeg, die werkte niet. Op de afgesproken plek kwamen twee Marokkaanse jongens naar hem toe. Een van hen vroeg hem of de motor in een keer startte en niet uitviel. Hij vroeg nogmaals of de motor hem niet in de steek zou laten. Toen [getuige 4] wegliep, hoorde hij dat de motor werd gestart. De getuige heeft de aangetroffen scooter herkend op een door de politie aan hem getoonde foto, als de scooter die hij heeft verkocht aan de twee Marokkaanse jongens. [24] De getuige [getuige 4] heeft voorts nog verklaard, zakelijk weergegeven, dat [naam 1] zijn vennoot is en dat hij wel eens adverteert met diens telefoonnummer. [25]
Getuige [getuige 5] heeft de rode scooter op 8 januari omstreeks 23.00 uur het pleintje bij de Dokter Aletta Jacobsstraat te Venlo zien oprijden. De scooter werd daar gestald onder een zeil. [26]
Na het tijdstip van aankoop van de scooter gaat de Ford Focus weer richting Heythuysen waar deze tussen 22:31 uur en 23:36 uur stilstaat, om vervolgens weer een rondje rondom de Sint Urbanusweg en de Maaskade te maken in Venlo en via een stukje over de A67 Duitsland in- en weer uit te rijden. Rond 00:59 uur staat de auto weer stil bij het appartement in Heythuysen. [27]
Tussenconclusie 5:
De rechtbank leidt uit bovenstaande bewijsmiddelen af dat de Ford Focus op de avond van 8 januari 2018 een verkenningsrondje door Venlo heeft gemaakt, waarbij deze onder meer de route aandoet die de rode scooter na de overval heeft gevolgd. Voorts leidt de rechtbank af dat de na de overval aangetroffen rode scooter zonder kenteken op 8 januari 2018 door getuige [getuige 4] is verkocht aan twee Marokkaanse jongens. Ook hierbij stond de Ford Focus in de omgeving geparkeerd. Gezien de Track- en Tracegegevens van de Ford Focus, vond de aankoop van de scooter plaats na dit eerste verkenningsrondje. Later op de avond maakt de Ford Focus een tweede verkenningsrondje.
9 januari 2018
Uit de Track- en Tracegegevens van de Ford Focus volgt dat de auto op 9 januari 2018 vanaf 09:27 uur weer richting Venlo reed. Tussen 10:26 uur en 10:51 uur stond de auto vervolgens stil op het [adres 4] te Venlo. [28]
Getuige [getuige 6] heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat op 9 januari 2018 omstreeks 10:00 uur op de Dokter Aletta Jacobsstraat te Venlo een scooter stond waarover een doek of hoes zat. Op dat moment kwamen er twee jongens vanuit de Sint Urbanusweg het bergje omhoog lopen, de Dokter Aletta Jacobsstraat in. Zij liepen naar de scooter en haalden de hoes er af. Er stond een oranje/rood kleurige scooter onder zonder kentekenplaat. Een van de jongens probeerde de scooter te starten, maar dat lukte niet. Vervolgens liepen beide jongens weg met de scooter in de richting van de Sint Urbanusweg. [29]
Op 9 januari 2018 belde de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] (NN prepaid), vermoedelijk zijnde medeverdachte [medeverdachte 2] , om 17:12 uur naar het telefoonnummer van [naam 1] , wonende te Venlo. De gebruiker van dit telefoonnummer is op 9 januari 2018 tussen 19:55 uur en 21:04 uur onder het bereik geweest van zendmasten in Venlo. [30]
Om 10:51 uur vervolgde de Ford Focus haar route. Om 11:03 uur reed de Ford Focus via de A67 Duitsland in naar Duisburg. Om 13:11 uur reed de Ford Focus Nederland weer in, om vervolgens om 13:55 uur de Belgische grens te passeren. Tussen 15:04 en 16:12 uur stond de auto stil in de Handelstraat Seefhoek te Antwerpen. Daarna zette de auto weer koers naar Nederland. Om 16:53 uur passeerde de auto de Belgische grens, waarna deze via de A67 tussen 17:40 uur en 17:52 uur een rondje Venlo reed, waaronder over de Dokter Blumenkampstraat, om vervolgens om 18:02 weer naar Duitsland te rijden. De auto stond tussen 18:26 en 19:19 uur stil op de Vulkansstrasse 26 te Altstadt Duisburg. Hierna reed de auto terug naar Nederland, passeerde om 19:51 uur wederom de Nederlandse grens en begaf zich naar Venlo. Tussen 20:17 uur en 20:28 uur stond de Ford Focus stil op de Albatrosstraat te Venlo. Tussen 21:01 uur en 21:11 uur stond de Ford Focus stil bij het [naam tankstation 2] aan de [adres 5] te Venlo. Daarna reed de auto naar Roermond. Tussen 22:31 uur en 22:44 uur stond de auto stil op de Zwartbroekstraat te Roermond. [31]
De politie heeft de camerabeelden van stadstoezicht Roermond bekeken. Uit deze camerabeelden volgt, zakelijk weergegeven, dat een lichtkleurige Ford Focus omstreeks 22:31 uur inparkeerde voor [naam coffeeshop] , gelegen aan de [adres 6] te Roermond. Vervolgens stapten er vier personen uit de auto, die richting de coffeeshop liepen. De persoon die aan de passagierszijde uitstapte, droeg geen hoofddeksel en had witte schoenen aan. De andere drie hadden allemaal een soort baseballpet op het hoofd. De persoon die links achter aan de bestuurderszijde uitstapte, had schoenen met een witte zool of rand. De persoon met de witte schoenen liep daarna weer terug naar de auto en stapte rechts achter in. Deze persoon werd door de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] herkend als medeverdachte [medeverdachte 2] . Omstreeks 22:43 uur verlieten de andere drie de coffeeshop, stapten in de auto en reden weg. [32]
Tussenconclusie 6:
De rechtbank leidt uit bovenstaande bewijsmiddelen af dat op 9 januari 2018 problemen zijn geweest met het starten van de scooter en dat de scooter door twee personen wordt verplaatst. De Ford Focus is omtrent dat tijdstip wederom in dezelfde omgeving te plaatsen. De telefoon, vermoedelijk in gebruik bij medeverdachte [medeverdachte 2] , werd die middag gebruikt om de vennoot van de verkoper van de scooter te bellen. Tevens bevond deze telefoon zich die avond op ongeveer dezelfde tijdstippen als de Ford Focus in Venlo. De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen af dat er vier personen hebben verbleven in het appartement in Heythuysen, de auto daar na 09:27 uur niet meer terug is geweest en er op het eind van de dag bij de coffeeshop vier inzittenden uit de auto komen. De rechtbank concludeert om deze reden dat de auto die dag is gebruikt door diezelfde groep van vier personen, waaronder medeverdachte [medeverdachte 2] die ’s avonds bij [naam coffeeshop] wordt herkend door de politie.
10 januari 2018
Uit de Track- en Tracegegevens van de Ford Focus volgt, zakelijk weergegeven, dat de Ford Focus zich op 10 januari 2018 tussen 05:04 uur en 05:24 uur bevond ter hoogte van de Dokter Blumenkampstraat in Venlo. [33]
Getuige [getuige 7] heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat hij werkzaam is bij [naam bedrijf 2] te Venlo. Omstreeks 05:25 à 05:30 uur was hij op weg naar zijn werk en hoorde hij het geluid van een stationair draaiende motor van een scooter. Hij zag op de parkeerplaats bij de flat aan de Hogeschoorweg een rode scooter staan, in de richting gekeerd van de Dokter Blumenkampstraat. Over de scooter lag een lichtgrijze deken. [34]
De politie heeft een fotoreportage met beschrijving gemaakt van de camerabeelden van [naam bedrijf 2] Venlo, gelegen aan de [adres 7] te Venlo. Uit deze beelden volgt, zakelijk weergegeven, dat op 10 januari 2018 omstreeks 05:32 uur een scooter de Genooyerbergen inrijdt en dat deze wordt geparkeerd op het trottoir. Vervolgens komt er ook een auto, welke de lichten dooft om vervolgens op de weg te keren. Tussen 05:44 uur en 05:54 uur zijn er rondom de scooter twee personen te zien. [35]
De telefoon, vermoedelijk in gebruik bij medeverdachte [medeverdachte 2] , straalt omstreeks 06:05 uur een zendmast aan aan de Dokter Blumenkampstraat te Venlo. [36]
Uit de Track- en Tracegegevens van de Ford Focus volgt, zakelijk weergegeven, dat deze tussen 06:31 uur en 07:21 uur stilstaat op de parkeerplaats van de [naam hotel 2] te Sevenum. [37] De camerabeelden van het [naam restaurant 2] restaurant werden door de politie opgevraagd en bekeken. Uit deze beelden volgt, zakelijk weergegeven, dat een man met Noord-Afrikaans uiterlijk om 06:32 uur het restaurant betreedt. Hij droeg soortgelijke kleding als persoon 2 bij de aankoop van de hamer van de [naam winkel 3] . Omstreeks 06:36 uur rekende deze persoon drie blikjes Red Bull af. [38] Deze persoon is door opsporingsambtenaar [naam 2] herkend als zijnde medeverdachte [medeverdachte 2] . [39]
Uit de Track- en Tracegegevens van de Ford Focus volgt vervolgens, zakelijk weergegeven, dat deze tussen 07:35 uur en 07:49 uur op de Hogeschoorweg/Karbinderstraat te Venlo en tussen 08:10 en 09:17 uur stil heeft gestaan op het bedrijventerrein aan de [adres 2] te Venray. [40]
Uit de camerabeelden van [naam bedrijf 2] volgt vervolgens, zakelijk weergegeven, dat er omstreeks 09:33 uur een auto uit de richting van de Karbinderstraat kwam en dat deze ter hoogte van de Rummerkampstraat stopte. Rechts op het trottoir stond een lichtkleurig voorwerp. Er stapten twee personen uit de auto en liepen richting dit voorwerp. De auto reed weer weg en de twee personen bleven bij het voorwerp staan. Het voorwerp veranderde naar een donkerkleurig voorwerp. Mogelijk dat het lichtkleurige voorwerp een zeil was dat van het op een scooter gelijkend vervoermiddel is afgetrokken. Een van de twee personen liep vervolgens in de richting van de Rummerkampstraat naar een lichtkleurige personenauto en ging in gesprek met de bestuurder. Vervolgens rende deze persoon weer weg en reed ook de auto weg. De persoon liep terug naar de scooter en vervolgens liepen beide personen samen weg. Omstreeks 09:49 uur keerden beide personen weer terug en liepen naar de scooter. Even later kwam ook de lichtkleurige auto weer in beeld en stapten beide personen in, waarna de auto wegreed. Omstreeks 10:09 uur verscheen de lichtkleurige auto weer en stapten er drie personen uit en liepen naar de scooter. Vervolgens werd door één van de drie personen een lichtkleurig voorwerp van de scooter gepakt en in de auto gelegd. De auto reed achteruit, waarna één van de drie personen er achteraan rende en weer instapte. De twee andere personen reden met de scooter weg richting de Karbinderstraat. De desbetreffende auto, een Ford Focus, en een rode scooter werden vervolgens om 10:14 uur gezien op de Sint Urbanusweg rijdend in de richting van de Maaskade. Op de scooter zaten twee in het donker geklede personen. De auto reed omstreeks 10:21 uur weer op de Sint Urbanusweg terug. [41]
Op de camerabeelden van parkeerbeheer van de gemeente Venlo is, zakelijk weergegeven, te zien dat de rode scooter met de twee personen vervolgens de volgende route aflegt:
  • 10:12 uur: de scooter stak vanuit de Sint Urbanusweg met hoge snelheid de Maaskade over en reed richting de Maasboulevard. Vervolgens sloeg hij linksaf de Peperstraat in richting de Markt;
  • 10:13 uur: de scooter reed vanuit de Markt richting [naam juwelier] . Aan de achterzijde van het stadhuis verdween de scooter uit het zicht onder de parasols. Kort daarop kwamen de twee personen van de scooter vanonder de parasols vandaan en lopen richting [naam juwelier] . De laatste tien meter voor de ingang begonnen ze te rennen. De achterste persoon droeg een sporttas en haalde daar een lang smal voorwerp uit. Vervolgens liepen beiden de juwelierszaak binnen;
  • 10:15 uur: beide personen kwamen weer uit de juwelierszaak naar buiten en renden richting de achterzijde van het stadhuis. Zij verdwenen weer onder de parasols en even later reden zij met hoge snelheid over de Peperstraat weg richting de Maaskade. Zij vervolgden hun route over de Puteanusstraat richting de Maaskade/Sint Urbanusweg. De bestuurder van de scooter droeg zwarte schoenen met witte zolen. De bijrijder had een baseballpetje met een grote witte opdruk.
Verbalisant [verbalisant 3] heeft zowel de beelden van [naam verhuurbedrijf] verhuurbedrijf te Amsterdam als de camerabeelden van het centrum van Venlo bekeken. Hij heeft gerelateerd, zakelijk weergegeven, dat de baseballpet met witte opdruk van de bijrijder van de scooter een sterke overeenkomst vertoont met het baseballpetje dat door medeverdachte [medeverdachte 3] wordt gedragen ten tijde van het huren van de Ford Focus. [43]
Tussenconclusie 7:
De rechtbank stelt op basis van bovenstaande bewijsmiddelen vast dat kort voor de overval tenminste vier personen rondom de Ford Focus en de bij de overval gebruikte rode scooter aanwezig zijn geweest. Het kan immers niet anders dan dat er een vierde persoon de auto achteruit heeft gereden, terwijl er drie personen buiten de auto waren. Vervolgens rijden twee personen weg op de scooter en de andere twee in de Ford Focus. Van de twee personen op de scooter, draagt er één donkere schoenen met witte zolen en de andere een baseballpet met een opvallend wit logo. Deze twee personen zijn degenen die de juwelier binnengaan om de overval te plegen. Na de overval voegen zij zich, blijkens hetgeen hiervoor onder tussenconclusie 1 is vastgesteld, weer bij de twee personen in de Ford Focus.
Hotel in Duisburg (Duitsland)
Uit de Track- en Tracegegevens van de Ford Focus blijkt, zakelijk weergegeven, dat deze om 10:19 uur vanuit Venlo via de A73 en de A67 naar Duitsland reed. De auto stopte vervolgens tussen 11:10 uur en 11:26 uur bij het [naam tankstation 1] tankstation ‘ [adres 8] ’ te Duisburg en daarna tussen 11:27 uur en 11:35 uur bij de [naam winkel 2] in Duisburg. Daarna reed de Ford Focus door naar het [naam hotel 1] , gelegen aan de [adres 9] te Duissern (Duisburg), waar de auto om 11:44 uur aankwam. [44]
Uit onderzoek door de Duitse politie blijkt dat door de verdachte twee tweepersoonskamers waren geboekt in het [naam hotel 1] aan de [adres 9] te Duissern (Duitsland). [45] De verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] hebben hun naam ingevuld op een incheckformulier van het hotel. [46] Tevens heeft de verdachte zijn rijbewijs in het hotel laten kopiëren. [47]
De politie heeft een fotoreportage met beschrijving gemaakt van de camerabeelden van het [naam hotel 1] . Op de camerabeelden is te zien, zakelijk weergegeven, dat op 10 januari 2018 omstreeks 11:54 uur vier mannen incheckten in het hotel. Omstreeks 11:59 uur gingen zij alle vier naar boven via het trappenhuis. De volgende dag, omstreeks 05:28 uur verlieten de vier mannen het hotel. [48] Verbalisant [verbalisant 4] heeft gerelateerd, zakelijk weergegeven, dat aan de hand van de camerabeelden van het hotel [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] , verdachte en [medeverdachte 2] de personen waren die omstreeks 05:28 uur het hotel hebben verlaten. [49]
Tussenconclusie 8:
De rechtbank stelt op basis van bovenstaande bewijsmiddelen vast dat de Ford Focus na de overval naar het [naam hotel 1] in Duissern (Duisburg) is gereden, waarna vier personen incheckten in het hotel. Dit betroffen de verdachte en diens medeverdachten [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . De verdachte heeft de hotelkamers in Duissern geboekt.
Het Diamantkwartier in Antwerpen (België)
Uit de Track- en Tracegegevens van de Ford Focus volgt, zakelijk weergegeven, dat de Ford Focus omstreeks 05:39 uur richting Nederland is gereden, waarna de Ford Focus is doorgereden naar Antwerpen (België). Daar heeft de auto tussen 10:07 uur en 12:59 uur stilgestaan op het Statiekwartier Antwerpen (Diamantbuurt). [50]
Op de camerabeelden van stadstoezicht Antwerpen is te zien, zakelijk weergegeven, dat de Ford Focus om 09:51 uur Antwerpen binnen reed, waarna deze om 10:05 uur in de Diamantwijk reed naar de parking [naam parking] in de [adres 10] . Om 10:11 uur hebben de verdachte en diens drie medeverdachten de parking verlaten. [51] Medeverdachte [medeverdachte 1] wordt op de beelden herkend door verbalisant [verbalisant 4] als de persoon met de zwarte schoenen met de witte zool. [52] Medeverdachte [medeverdachte 3] wordt op de beelden herkend door verbalisant [verbalisant 5] als de persoon met de zwarte pet met witte opdruk. [53]
De verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] wachtten vervolgens in de [naam restaurant 3] , terwijl medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] vermoedelijk een daarnaast gelegen winkel binnen liepen. Kort daarna ontmoetten zij elkaar weer. Medeverdachte [medeverdachte 1] overhandigde iets aan de verdachte. Medeverdachte [medeverdachte 2] liep vervolgens met de sleutel in de hand naar de parking. Om 11:22 uur ontstond een knokpartij tussen medeverdachte [medeverdachte 1] en de verdachte. Medeverdachte [medeverdachte 3] probeerde de ruzie te sussen. Naar aanleiding van deze ruzie vond er door een Belgische politieman in burger een identiteitscontrole plaats. De verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] werden geïdentificeerd aan de hand van hun identiteitsdocumenten. Medeverdachte [medeverdachte 1] werd meegenomen naar het bureau, omdat hij geen identiteitsdocumenten kon overleggen. Op het politiebureau bleek dat medeverdachte [medeverdachte 1] een contant geldbedrag van 2.500 euro in biljetten van 50 en één van 500 euro bij zich had. Volgens medeverdachte [medeverdachte 1] had hij dit bedrag gepind. [54] De politie heeft de transactiegegevens van een drietal rekeningen op naam van medeverdachte [medeverdachte 1] geanalyseerd. Hieruit bleek niet dat er rond 11 januari 2018 een bedrag van 2.500 euro van deze bankrekeningen is gepind of opgenomen. [55]
Terwijl medeverdachte [medeverdachte 1] op het politiebureau was, gingen de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] omstreeks 12:33 uur de winkel [naam winkel 1] , gelegen aan de [adres 10] te Antwerpen, binnen. Om 12:42 uur verlieten zij de winkel weer en gingen via het politiebureau terug naar de parkeergarage. [medeverdachte 1] was op dat moment al richting de parkeergarage gegaan. [56] Omstreeks 12:59 uur verliet de Ford Focus de parkeergarage in Antwerpen, waarna deze om 13:29 uur de grens met Nederland bij Breda passeerde en vervolgens om 14:39 uur in Amsterdam aankwam. [57] De telefoon, vermoedelijk in gebruik bij medeverdachte [medeverdachte 2] , verplaatste zich tussen 13:10 uur en 14:43 uur vanuit Roosendaal via Rotterdam richting Amsterdam. [58]
Getuige [getuige 8] heeft op 26 januari 2018 ten overstaan van de Belgische politie verklaard, zakelijk weergegeven, dat hij de nieuwe eigenaar is van de juwelierszaak [naam winkel 1] . Op de aan hem getoonde foto’s heeft de getuige meteen drie horloges herkend. Volgens [getuige 8] werden deze twee weken geleden aan hem te koop aangeboden door twee mannen van Marokkaanse afkomst. Aan de getuige werd de foto getoond van de camerabeelden van de [adres 10] met drie van de verdachten. Hierop verklaarde [getuige 8] dat twee van deze personen zijn winkel hebben bezocht. Zij hebben hem de drie uurwerken aangeboden. [59]
Tussenconclusie 9:
De rechtbank stelt op basis van bovenstaande bewijsmiddelen vast dat de verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] in de vroege ochtend van 11 januari 2018 het [naam hotel 1] in Duissern verlieten. Zij kwamen samen aan in Antwerpen en bij het verlaten van de parkeergarage werden medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] op camerabeelden herkend. Uit deze bewijsmiddelen blijkt verder dat de vier verdachten ook na de overval bij elkaar aanwezig zijn geweest in Antwerpen en hebben geprobeerd gestolen horloges te verkopen. Daarbij zijn verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] winkels binnengelopen. Voorts had medeverdachte [medeverdachte 1] een groot contant geldbedrag op zak, waaronder één biljet van 500 euro. De verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] dat hij het geld heeft gepind van zijn rekening wordt weerlegd door het onderzoek naar de pintransacties.
De verklaring van de verdachte
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard, zakelijk weergegeven, dat hij op 10 januari 2018 met de gehuurde Ford Focus in Duissern (Duitsland) is gearriveerd, waar hij twee kamers in het [naam hotel 1] heeft gehuurd. Ook heeft hij verklaard dat hij met medeverdachte [medeverdachte 3] in Antwerpen in de winkel [naam winkel 1] is geweest en dat hij daar op straat ruzie heeft gehad met medeverdachte [medeverdachte 1] . [60]
Tussenconclusie 10, overwegingen van de rechtbank omtrent de rol van de verdachte:
Uit het bewijsmiddelenoverzicht en de tussenconclusies 1 tot en met 9 volgt dat vier personen betrokken zijn geweest bij de overval op [naam juwelier] .
Immers, zeer kort voor de overval is op beelden te zien dat twee personen op de scooter stappen en richting de juwelier rijden die ze kort daarna zullen overvallen, terwijl de andere twee wegrijden met de auto die later als vluchtauto zal fungeren.
Ook volgt daaruit dat er vier personen aanwezig waren op cruciale momenten ten tijde van de voorbereiding van de roofoverval, de uitvoering daarvan, de vlucht en de verkoop van de buit. De rechtbank is van oordeel dat in ieder geval de medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] deelnamen aan de groep van vier daders. De dader die in de juwelierszaak de sloophamer gebruikte, kan worden geïdentificeerd als medeverdachte [medeverdachte 1] , zo heeft de rechtbank in diens strafzaak in haar vonnis van 28 november 2018 beslist. Voor de andere dader in de juwelier geldt dat de rechtbank thans niet kan vaststellen wie van de overige verdachten deze persoon is. De enkele omstandigheid dat deze dader hetzelfde petje draagt als medeverdachte [medeverdachte 3] ten tijde van het huren van de Ford Focus, betekent niet dat medeverdachte [medeverdachte 3] per definitie de dader was met het op het vuurwapen gelijkend voorwerp. Uit het procesdossier volgt immers dat petjes onderling werden uitgewisseld.
De rechtbank stelt vast dat de verdachte in dit dossier voor het eerst wordt herkend op 10 januari 2018, als hij incheckt bij het [naam hotel 1] te Duissern. De rechtbank dient nu de vraag te beantwoorden of de verdachte, zoals door de officier van justitie aan hem wordt verweten, medepleger is van de overval op de [naam juwelier] .
Ter terechtzitting heeft de verdachte ontkend dat hij enige betrokkenheid had bij de overval. Wél heeft hij verklaard dat hij ín de gehuurde Ford Focus arriveerde bij het [naam hotel 1] in Duissern. Uit de Track- en Tracegegevens van de Ford Focus blijkt dat deze huurauto, nadat in Venlo de twee mededaders op de rode scooter waren opgepikt, naar Duissern is gereden. Na circa anderhalf uur kwam de auto daar aan bij het [naam hotel 1] . Tijdens deze rit heeft de Ford Focus tweemaal relatief kort heeft stilgestaan in Duitsland, eenmaal bij een tankstation en eenmaal bij een [naam winkel 2] . Hoewel de raadsman heeft aangevoerd dat de verdachte op deze momenten in de auto kan zijn gestapt, heeft de verdachte dat niet verklaard. Desgevraagd wilde de verdachte ter terechtzitting namelijk in zijn geheel niet nader verklaren over het hoe en wanneer hij in deze Ford Focus – en daarmee dus in het gezelschap van de medeverdachten [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] – is terecht gekomen. De omstandigheid dat de verdachte zeer kort na de overval in het gezelschap van in ieder geval twee daders (te weten medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] ) in de auto heeft gezeten die gebruikt is bij de voorbereiding van de overval en de vlucht erna, schreeuwt om een nadere uitleg. Nu de verdachte deze niet wenst te geven en zijn summiere verklaring niet wenst te staven met verifieerbare gegevens, acht de rechtbank de verklaring van de verdachte onaannemelijk en zal zij deze terzijde schuiven.
Uit de tijdlijn en de omstandigheid dat de daders zich vanaf 8 januari 2018 alsmaar in een samenstel van vier personen door Limburg en over de landsgrenzen hebben bewogen, concludeert de rechtbank dat het daarom niet anders kan dan dat de verdachte de vierde nog niet geïdentificeerde betrokkene bij de overval was. De omstandigheid dat er, zoals de raadsman heeft betoogd, in de nacht van 9 op 10 januari op twee locaties slechts drie consumpties worden gekocht, maakt dit niet anders. Naar het oordeel van de rechtbank kan aan deze omstandigheid niet de conclusie worden verbonden dat er in die nacht dús maar drie personen in de Ford Focus zaten, maar hooguit dat er slechts drie personen dorst hadden. Bovendien blijkt uit de camerabeelden van [naam coffeeshop] te Roermond in de late avond van 9 januari 2018 en de camerabeelden van [naam bedrijf 2] in de ochtend van 10 januari 2018 – dus momenten vóór en na de aanschaf van de drie consumpties – duidelijk dat er sprake is van een viertal personen in en bij de Ford Focus.
Anders dan de raadsman heeft gesteld, is de verdachte wel degelijk met medeverdachte [medeverdachte 3] in de winkel [naam winkel 1] in Antwerpen geweest. Dit heeft hij immers ter terechtzitting verklaard. Deze verklaring wordt ondersteund door de getuigenverklaring van de eigenaar van die winkel, inhoudende dat er twee Marokkaanse jongens in zijn winkel zijn geweest en diens herkenning van twee van de drie (mede)verdachten, waarop tevens verdachte stond afgebeeld, op een still van camerabeelden van het stadstoezicht in Antwerpen. Uit de verklaring van de eigenaar volgt dat deze jongens hem drie horloges te koop hebben aangeboden. De verdachte heeft verklaard dat hij dit niet heeft gedaan en dat deze wellicht door medeverdachte [medeverdachte 3] zijn aangeboden. De rechtbank acht deze verklaring ook onaannemelijk, gelet op hetgeen zij hiervoor reeds heeft overwogen over de betrokkenheid van de verdachte.
De rechtbank dient vervolgens de vraag te beantwoorden of het tenlastegelegde medeplegen van de overval bewezen kan worden. De rechtbank is van oordeel dat dit het geval is en overweegt dienaangaande als volgt. Gelet op het bewijsmiddelenoverzicht acht de rechtbank bewezen dat verdachte samen met drie anderen, waaronder de medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] , in de periode van 8 tot en met 11 januari 2018 zowel tijdens de voorbereiding als tijdens en na de overval op [naam juwelier] een groep hebben gevormd die intensief heeft samengewerkt. Zij zijn alle vier afkomstig uit Amsterdam en kennelijk met het doel om in Limburg om in Limburg een juwelier te overvallen, naar Limburg afgereisd. Tijdens de reis naar Limburg is daartoe bij de [naam winkel 3] door twee van hen een sloophamer gekocht, voor het verblijf gedurende de eerste nacht is een appartement voor vier personen gehuurd, er is een scooter gekocht en de te volgen route en vluchtroute is diverse keren gereden, waarbij in ieder geval één keer te zien is dat zij met zijn vieren zijn. Nu verdachte, noch zijn medeverdachten, een verklaring hebben afgelegd over een onderlinge rolverdeling, gaat de rechtbank er vanuit dat hun rol in de voorbereiding, uitvoering en afwikkeling van de overval inwisselbaar is geweest. Voor dat oordeel zijn in het dossier ook geen contra-indicaties aanwezig. Voorts zijn zij allemaal rondom het tijdstip van de overval op de juwelierszaak aanwezig, hetzij in de winkel als overvaller hetzij in de Ford Focus die klaarstaat om samen weg te vluchten naar Duitsland. Na afloop verblijven zij gezamenlijk in een hotel in Duitsland en reizen zij samen verder naar Antwerpen om de buit te verkopen. De verdachte heeft daarmee een materiële bijdrage geleverd die van voldoende gewicht is om hem te kunnen aanmerken als medepleger. Gelet op vorenstaande acht de rechtbank dan ook het medeplegen van de ten laste gelegde overval wettig en overtuigend bewezen.
Eindconclusie
De rechtbank acht het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
op 10 januari 2018 in de gemeente Venlo tezamen en in vereniging met anderen, een
hoeveelheid sieraden en horloges, in elk geval enige goederen, die aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders toebehoorden, te weten aan [naam juwelier] , heeft weggenomen met het oogmerk om zich deze wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld heeft bestaan uit het met een vuurwapen, in elk
geval met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de hand lopen in de richting van genoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en het richten van een vuurwapen, in elk geval van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op genoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en het met een vuurwapen, in elk geval met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, maken van een op en neer beweging in de richting van genoemde [slachtoffer 2] en daarbij op dreigende toon tegen genoemde [slachtoffer 3] roepen: "sleutel, sleutel, open maken" en "schiet op schiet op anders sla ik je helemaal voor rot"
en dat genoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] op de grond moesten gaan liggen.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar, met aftrek van de duur van het voorarrest van de verdachte.
De officier van justitie heeft bij het formuleren van haar strafeis rekening gehouden met de daarvoor geldende richtlijnen en een aantal strafverzwarende omstandigheden. De officier van justitie noemt in dat verband de ernst en brutaliteit van het feit en de impact daarvan op de slachtoffers. Het feit werd op klaarlichte dag in het bijzijn van veel getuigen met sloophamer en vuurwapen uitgevoerd door daders met bedekte gezichten. Ook heeft zij acht geslagen op het feit dat er sprake is van medeplegen en van een gedegen voorbereiding. De daders zijn voor het plegen van de overval speciaal afgereisd naar Limburg, hopende voordeel te kunnen hebben van de grensstreek. Tenslotte heeft de officier van justitie rekening gehouden met het strafblad van de verdachte.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair de vrijspraak van de verdachte bepleit. Subsidiair heeft hij aangevoerd dat de strafeis van de officier van justitie aanzienlijk dient te worden gematigd. De raadsman is voorts van mening dat het reclasseringsadvies buiten beschouwing dient te worden gelaten, nu de inhoud daarvan te gekleurd is vanwege het korte onderhoud tussen de verdachte en de reclasseringswerker.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Ook ten aanzien van de straftoemeting heeft de rechtbank kennis genomen van het vonnis d.d. 28 november 2018 in de zaak van medeverdachte [medeverdachte 1] van de meervoudige strafkamer van deze rechtbank. De rechtbank hecht eraan om opnieuw te benadrukken dat zij in onderhavige zaak ook voor wat betreft de straftoemeting haar eigen oordeel heeft gevormd ten aanzien van de verdachte en dienaangaande als volgt heeft overwogen.
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte en zijn mededaders hebben zich schuldig gemaakt aan een gewapende overval op klaarlichte dag op de [naam juwelier] , gevestigd in het centrum van Venlo. Hierbij heeft een van de daders de winkelmedewerkster en beide eigenaren bedreigd met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp. Met een grote sloophamer heeft de mededader [medeverdachte 1] de vitrineruit van de etalage kapotgeslagen. Tevens heeft hij de winkelmedewerkster gedwongen de afgesloten vitrine te openen, waarna hij deze kon leeghalen. Daarbij is, naast sieraden, ook een aantal zeer exclusieve horloges buitgemaakt. Deze hebben verdachte en zijn mededaders de volgende dag verkocht of geprobeerd te verkopen in het Diamantkwartier te Antwerpen. De verdachte en zijn mededaders hebben, zoals hiervoor is overwogen, een inwisselbare en actieve rol gehad bij de voorbereiding en uitvoering van de overval, bij de vlucht en bij de verkoop van de gestolen buit. Ook als verdachte niet degene is geweest die in de juwelierszaak is geweest, is hij als medepleger verantwoordelijk voor hetgeen zich daar heeft afgespeeld.
Deze brutale overval heeft op de slachtoffers diepe indruk gemaakt en de handelingen van verdachte en zijn mededaders hebben hen veel angst aangejaagd. De ervaring is dat slachtoffers van dergelijke gewelddadige vermogensdelicten doorgaans nog lange tijd de nadelige psychische gevolgen ondervinden van wat hen is overkomen. Dat blijkt ook de slachtofferverklaring van mevrouw [slachtoffer 3] en onderbouwing van de gevorderde immateriële schadevergoeding van de broers [slachtoffer 1 en 2] . Zij voelen zich niet meer veilig, niet op hun werk, maar ook thuis, of waar dan ook. Zij voelen zich leeg, onmachtig, verdrietig en angstig. Door het handelen van verdachte en zijn mededaders zal het leven van deze drie mensen nooit meer hetzelfde zijn. Daarnaast overweegt de rechtbank dat overvallen als deze het voor juweliers in toenemende mate moeilijk maken hun onderneming op een normale wijze te drijven. Dit soort overvallen draagt bovendien bij aan de in de samenleving bestaande gevoelens van onveiligheid.
Gelet op de ernst van de feiten, de rol die verdachte daarbij verweten wordt, de mate van veronachtzaming van de belangen van de slachtoffers door verdachte, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van een aanzienlijke duur.
De rechtbank heeft voor de straftoemeting acht geslagen op de oriëntatiepunten van het LOVS bij artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht. Deze houden in voor een diefstal met bedreiging met geweld een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee jaar.
In strafverzwarende zin heeft de rechtbank de volgende omstandigheden meegewogen:
  • de overval is in georganiseerd verband en op professionele wijze uitgevoerd. Niet alleen is er sprake geweest van de grondige voorverkenning van de vluchtroute in Venlo en naar Duitsland, maar ook zijn de daders tevoren gaan kijken, of zelfs contacten gaan leggen in het Diamantkwartier in Antwerpen. Voorts is er kennelijk voor gekozen om te overval de plegen ver buiten de eigen woonplaats van de verdachten om mogelijke herkenning te voorkomen, maar tevens om misbruik te maken van de nabijheid van landsgrenzen in deze regio. De opsporing en vervolging van strafbare feiten kan hierdoor worden bemoeilijkt en de verdachte en zijn mededaders hebben deze omstandigheid uitgebuit;
  • bij de uitvoering van de overval is gebruikt gemaakt van een vuurwapen of een voorwerp dat sprekend op een vuurwapen lijkt;
  • de wijze waarop de overval is uitgevoerd getuigt van een enorme brutaliteit, nu deze op klaarlichte dag, snel en met veel geweld – het met een sloophamer inslaan van de vitrines – heeft plaatsgevonden;
  • bij de overval zijn sieraden (onder meer exclusieve horloges) weggenomen met een omvangrijke waarde van 121.500 euro en onbekend is waar deze sieraden nu zijn;
- de verdachte heeft tijdens het onderzoek en ter terechtzitting op geen enkele wijze verantwoordelijkheid willen nemen voor zijn gedrag. De verdachte heeft zich kennelijk niet bekommerd om de gevolgen van een dergelijk delict, maar zich enkel laten leiden door geldelijk gewin. Hieruit spreekt een minachting voor de slachtoffers en de
rechtbank rekent dit verdachte zeer aan.
De rechtbank acht deze strafverzwarende omstandigheden van zodanig gewicht dat deze moeten leiden tot een verdubbeling van het hiervoor genoemde oriëntatiepunt.
Er zijn voorts geen strafverminderende omstandigheden bekend geworden. Weliswaar is verdachte niet eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten, maar blanco is zijn strafblad evenmin. Bovendien was de verdachte ten tijde van het plegen van het onderhavige feit pas 21 jaar. Het is uiterst zorgwekkend dat verdachte op zo’n jonge leeftijd tot zo’n ernstig feit is gekomen.
Alles afwegende acht de rechtbank de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek van voorarrest, passend en geboden.

7.De benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
De benadeelde partijen [naam juwelier] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] hebben een schadevergoeding gevorderd ter zake van het tenlastegelegde feit.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat de vordering van de benadeelde partij [naam juwelier] volledig en hoofdelijk dient te worden toegewezen. De officier van justitie is van voorts van mening dat de vordering van de benadeelde [slachtoffer 1] hoofdelijk toewijsbaar is tot een bedrag van € 7.569,88, de vordering van [slachtoffer 2] tot een bedrag van € 7.750,- en de vordering van [slachtoffer 3] tot een bedrag van € 8.072,91. De posten ‘video-deurbel’ en ‘huishoudelijke post’ betreffen geen rechtstreekse schade en kunnen daarom niet worden toegewezen. Alle vier de vorderingen dienen te worden vermeerderd met de wettelijke rente. Tevens dient de schadevergoedingsmaatregel te worden opgelegd.
7.3
Het standpunt van de verdediging
Primair heeft de raadsman de niet-ontvankelijkheid bepleit van de vorderingen van alle benadeelde partijen. Subsidiair heeft de raadsman ten aanzien van de gevorderde materiële schade door de benadeelde partijen [slachtoffer 2] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] aangevoerd dat de posten ‘huishoudelijke hulp’, ‘reis- en parkeerkosten’, ‘video-deurbel’ en ‘advocaatkosten’ geen schadeposten betreffen die rechtstreeks door het tenlastegelegde zijn toegebracht. De vorderingen dienen op deze punten niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Voor zover de benadeelde partijen een voorschot voor toekomstige schade hebben gevorderd, is de raadsman van mening dat dit onvoldoende is onderbouwd. Het is bovendien niet mogelijk voor de strafrechter om een voorschot toe te wijzen. De vorderingen dienen ook op dit punt niet-ontvankelijk te worden verklaard. De raadsman heeft voorts verzocht om de door deze drie benadeelde partijen gevorderde immateriële schade te matigen, nu deze door hen te hoog is geraamd. Voor het overige heeft de raadsman zich ter zake van deze drie vorderingen gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De raadsman heeft zich tenslotte gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft de vordering van de [naam juwelier] .
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de benadeelde partij [naam juwelier]
De vordering van de benadeelde partij [naam juwelier] bestaat uit het eigen risico van de verzekering. De rechtbank acht deze vordering voldoende onderbouwd, nu de verzekeringspolis, waaruit het eigen risico van € 3.750,- blijkt, door [naam juwelier] in het geding is gebracht. De rechtbank zal deze schadepost volledig toewijzen tot een bedrag van
€ 3.750,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 januari 2018 tot aan de dag van de volledige voldoening en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdachte is naar burgerlijk recht samen met zijn mededaders hoofdzakelijk aansprakelijk voor deze schade. Daarnaast zal de rechtbank de verdachte veroordelen in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag alsnog te maken, en zij begroot die tot op heden op nihil.
Ten aanzien van de overige benadeelde partijen
[slachtoffer 1] heeft een vordering benadeelde partij ingediend voor de als gevolg van het hiervoor ten laste gelegde feit geleden materiële en immateriële schade. De materiële schade is begroot op een bedrag van € 394,88 en de immateriële schade op een bedrag van
€ 7.500,-. [slachtoffer 1] wil deze schade als voorschot vergoed krijgen. De gevorderde materiële schade bestaat uit de posten:
  • € 69,88 aan reis- en parkeerkosten;
  • € 325,- aan video-deurbel.
[slachtoffer 2] heeft een vordering benadeelde partij ingediend voor de als gevolg van het hiervoor ten laste gelegde feit geleden materiële en immateriële schade. De materiële schade is begroot op een bedrag van € 1.688,50 en de immateriële schade op een bedrag van
€ 7.500,-. [slachtoffer 2] wil deze schade als voorschot vergoed krijgen. De gevorderde materiële schade bestaat uit de posten:
  • € 1.438,50 aan huishoudelijke hulp;
  • € 250,- aan eigen bijdrage kosten rechtsbijstand.
[slachtoffer 3] heeft een vordering benadeelde partij ingediend voor de als gevolg van het hiervoor ten laste gelegde feit geleden materiële en immateriële schade. De materiële schade is begroot op een bedrag van € 2.118,84 en de immateriële schade op een bedrag van
€ 7.500,-. [slachtoffer 3] wil deze schade als voorschot vergoed krijgen. De gevorderde materiële schade bestaat uit de posten:
  • € 6,67 aan medische kosten;
  • € 309,57 aan reis- en parkeerkosten;
  • € 1.552,60 aan huishoudelijke hulp;
  • € 250,- aan eigen bijdrage kosten rechtsbijstand.
De rechtbank overweegt dat uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat aan de genoemde benadeelde partijen door het hiervoor bewezenverklaarde feit rechtstreekse schade is toegebracht en aan de verdachte ter zake van dat feit een straf zal worden opgelegd.
Voorschot
In de eerste plaats merkt de rechtbank op dat de omvang van de schade door de strafrechter – in tegenstelling tot de burgerlijk rechter – nooit voorlopig (en dus bij wijze van voorschot) kan worden begroot (HR 19 maart 2002, NJ 2002, 497). Wel kan de vordering voor een deel niet-ontvankelijk worden verklaard, waarna de benadeelde partij desgewenst voor het niet-ontvankelijk verklaarde deel alsnog een procedure bij de civiele rechter kan aanspannen.
Over de toewijsbaarheid van de hoogte van het schadebedrag overweegt de rechtbank als volgt.
Eigen bijdrage kosten rechtsbijstand
De benadeelden [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] hebben elk € 250,00 aan materiële schade opgevoerd met betrekking tot hun eigen bijdrage aan de kosten rechtsbijstand. Dergelijke kosten zijn geen rechtstreekse schade die de benadeelden ten gevolge van het strafbare feit hebben gemaakt, maar moeten de facto als proceskosten worden gekwalificeerd. Om deze reden zal de rechtbank deze post afwijzen.
Nu echter voldoende is komen vast te staan dat de benadeelden proceskosten hebben gemaakt ter voorbereiding van de voeging en de behandeling ter terechtzitting, zal de rechtbank ambtshalve aansluiting zoeken bij het liquidatietarief kantonzaken voor vorderingen tussen € 5.000,- en € 10.000,-. Voor het opstellen van de vordering en het bijwonen van de zitting in eerste aanleg zal de rechtbank de kosten voor rechtsbijstand begroten op € 500,00 (zijnde 2 punten vermenigvuldigd met het toepasselijke liquidatietarief van € 250,00).
Materiële schade
De rechtbank stelt vast dat de raadsman de post ‘medische kosten’ niet heeft betwist. Deze post komt de rechtbank evenmin als uitzonderlijk voor, zodat de rechtbank deze posten ten aanzien van de benadeelde [slachtoffer 3] ad € 6,67 zal toewijzen.
De raadsman heeft gesteld dat de post ‘reis- en parkeerkosten’, zoals deze zowel door benadeelde [slachtoffer 1] tot een bedrag van € 69,68 als door benadeelde [slachtoffer 3] tot een bedrag van € 309,57 is opgevoerd, geen rechtstreeks verband heeft met het bewezenverklaarde strafbare feit en daarom moet worden afgewezen. De rechtbank volgt die stelling niet. De rechtbank is van oordeel dat deze ‘reis- en parkeerkosten’ kosten zijn die het rechtstreeks gevolg zijn van het bewezenverklaarde feit. De rechtbank zal deze post tot de door de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] gevorderde hoogte toewijzen.
De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat de benadeelde partijen [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard in hun vorderingen met betrekking tot de post ‘huishoudelijke hulp’, nu deze gevorderde schadepost geen schade betreft die rechtstreeks door de bewezenverklaarde overval is toegebracht. Ter onderbouwing van de toewijsbaarheid van deze schade wordt door de benadeelde partijen verwezen naar de richtlijnen van de Letselschade Raad. Deze hebben echter betrekking op zaken waarin sprake is van letselschade. In onderhavige zaak is daarvan geen sprake.
De rechtbank is eveneens met de raadsman van oordeel dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor de post ‘video-deurbel’ niet ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn vordering, nu ten aanzien van deze post niet blijkt van een rechtstreeks verband tussen het bewezenverklaarde strafbare feit en de gevorderde schade. Het gaat hier immers niet om schade die is veroorzaakt bij de uitvoering van de overval, maar het betreft kosten van maatregelen die door de benadeelde partij zijn genomen ter preventie van zijn privéwoning.
Immateriële schade
Gelet op de aard van het bewezenverklaarde strafbare feit is het een ervaringsregel dat daardoor bij slachtoffers immateriële schade van enige omvang wordt veroorzaakt. De rechtbank begroot deze schade op een bedrag van € 5.000,-. De rechtbank zal de vorderingen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] tot vergoeding van immateriële schade dan ook toewijzen tot een bedrag van € 5.000,- en de vorderingen voor het overige bedrag afwijzen.
De rechtbank wijst de vorderingen van de benadeelde partijen derhalve toe tot de volgende totaalbedragen:
  • [naam juwelier] : € 3.750,00;
  • [slachtoffer 1] : € 5.069,88;
  • [slachtoffer 2] : € 5.000,00;
  • [slachtoffer 3] : € 5.316,24;
Steeds vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 januari 2018 tot aan de dag van de volledige voldoening en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdachte is naar burgerlijk recht samen met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk door de schade. Voorts zal de rechtbank de verdachte veroordelen in de kosten door de benadeelde partijen gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormelde bedragen alsnog te maken. De rechtbank heeft deze kosten in de zaak van [slachtoffer 1] begroot op nihil en in de zaken van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] op € 500,-.

8.Het beslag

De hierna in de beslissing te noemen in beslag genomen voorwerpen 1 en 2 zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Gebleken is dat deze voorwerpen bij het onderzoek naar de ten laste feiten zijn aangetroffen. De voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang en kunnen dienen tot het begaan of voorbereiding van soortgelijke feiten. De rechtbank zal dan ook de onttrekking aan het verkeer van deze voorwerpen gelasten.
De rechtbank zal tenslotte de teruggave gelasten aan de verdachte van de hierna in de beslissing te noemen in beslag genomen voorwerpen 3 tot en met 6.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 24c, 36b, 36d, 36f, 310, 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
[naam juwelier] :
  • veroordeelt de verdachte, hoofdelijk, tezamen met zijn mededaders, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij,
  • bepaalt dat voor zover dit bedrag door een of meer mededaders is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer, [naam juwelier] , van € 3.750,00, bij niet betaling en verhaal te vervangen door
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen;
  • bepaalt dat voor zover dit bedrag door een of meer mededaders is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de staat te betalen;
[slachtoffer 1] :
  • wijst de vordering van de benadeelde partij
  • verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering ten aanzien van de post 'video-deurbel' en de overige gevorderde materiële schade;
  • wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige af;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
  • bepaalt dat voor zover dit bedrag door een of meer mededader is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer, [slachtoffer 1] , van € 5.069,88, bij niet betaling en verhaal te vervangen door
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen;
  • bepaalt dat voor zover dit bedrag door een of meer mededaders is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de staat te betalen;
[slachtoffer 2] :
  • wijst de vordering van de benadeelde partij
  • verklaart de benadeelde partij, [slachtoffer 2] , niet-ontvankelijk in haar vordering ten aanzien van de post 'huishoudelijke hulp';
  • wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige af;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op € 500,00;
  • bepaalt dat voor zover dit bedrag door een of meer mededaders is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer, [slachtoffer 2] , van € 5.000,00, bij niet betaling en verhaal te vervangen door
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen;
  • bepaalt dat voor zover dit bedrag door een of meer mededaders is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de staat te betalen;
[slachtoffer 3] :
  • wijst de vordering van de benadeelde partij
  • verklaart de benadeelde partij, [slachtoffer 3] , niet-ontvankelijk in haar vordering ten aanzien van de posten 'huishoudelijke hulp';
  • wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige af;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op € 500,00;
  • bepaalt dat voor zover dit bedrag door een of meer mededaders is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer, [slachtoffer 3] , van € 5.316,24, bij niet betaling en verhaal te vervangen door
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen;
  • bepaalt dat voor zover dit bedrag door een of meer mededaders is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de staat te betalen;
Beslag
- onttrekt aan het verkeer de volgende in beslag genomen voorwerpen:
2018005127 1 1.00 STK Verdovende Middelen
457859 diverse wikkels, vermoedelijk drugs
2018005127 2 1.00 STK Weegschaal Kl:blauw
457860
- gelast de teruggave van de volgende in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte:
2018005127 3 1.00 STK GSM Kl:zwart
[merknaam 4]
457858
2018005127 4 1.00 STK GSM Kl:zwart
[merknaam 5]
457857
2018005127 5 1.00 STK GSM Kl:blauw
[merknaam 4]
457856
2018005127 6 1.00 STK Schoeisel Kl:zwart
457855
Dit vonnis is gewezen door mr. A.P.A. Bisscheroux, voorzitter, mr. W.L.J. Voogt en
mr. V.E.J. Noelmans, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.K. Bakker, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 21 december 2018.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 10 januari 2018 in de gemeente Venlo
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een
hoeveelheid sieraden en horloges, in elk geval enige goederen, die geheel of
ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorden,
te weten aan [naam juwelier] , heeft weggenomen met het oogmerk om zich deze
wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij
betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren,
welke bedreiging met geweld heeft bestaan uit het met een vuurwapen, in elk
geval met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de hand lopen in de
richting van genoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]
en/of het richten, althans gericht houden van een vuurwapen, in elk geval van
een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op genoemde [slachtoffer 1] en/of
[slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of het met een vuurwapen, in elk geval met een
op een vuurwapen gelijkend voorwerp, maken van (een) op en neer beweging(en)
in de richting van genoemde [slachtoffer 2] en/of daarbij op dreigende toon
tegen genoemde [slachtoffer 3] roepen: "sleutel, sleutel, open maken" en/of "schiet op
schiet op anders sla ik je helemaal voor rot", althans woorden van
soortgelijke dreigende aard en/of strekking, en/of dat genoemde [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2] op de grond moesten gaan liggen,

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Limburg, Districtsrecherche Noord- en Midden-Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2018005127, gesloten d.d. 2 juli 2018, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 576.
2.Proces-verbaal van bevindingen uitkijken beelden [naam juwelier] d.d. 23 januari 2018, pagina 350 tot en met 358.
3.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] d.d. 10 januari 2018, pagina 17 tot en met 20.
4.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] d.d.10 januari 2018, pagina 22 tot en met 27.
5.Proces-verbaal van aangifte d.d. 10 januari 2018, pagina 28 tot en met 32.
6.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d.10 januari 2018, pagina 406 en 407.
7.Proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 13 februari 2018, pagina 473 tot en met 475.
8.Proces-verbaal van bevindingen relatie scooter en Ford Focus d.d. 21 februari 2018, pagina 80 tot en met 90.
9.Proces-verbaal van bevindingen relatie scooter en Ford Focus d.d. 21 februari 2018, pagina 80 tot en met 90.
10.Geschrift met als opschrift ‘Huurcontract’ dd. 5 januari 2018, pagina 105.
11.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek verhuurbedrijf [naam verhuurbedrijf] d.d. 12 januari 2018 met bijbehorende foto’s, pagina 91 tot en met 95.
12.Proces-verbaal van bevindingen uitkijken camerabeelden autoverhuurbedrijf [naam verhuurbedrijf] d.d.27 januari 2018, pagina 108 tot en met 112.
13.Proces-verbaal van bevindingen Track- en Trace van de personenauto Ford Focus [kenteken] d.d. 26 juni 2018 met bijlagen, pagina 132 tot en met 169.
14.Proces-verbaal van bevindingen uitkijken beelden [naam juwelier] d.d. 23 januari 2018, pagina 350 tot en met 358.
15.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek sloophamer [merknaam 2] d.d.25 januari 2018, pagina 170 tot en met 172.
16.Proces-verbaal van bevindingen camerabeelden [naam winkel 3] d.d. 17 januari 2018, pagina 176 tot en met 182.
17.Proces-verbaal van bevindingen Track- en Trace van de personenauto Ford Focus [kenteken] d.d. 26 juni 2018 met bijlagen, pagina 134.
18.Proces-verbaal van bevindingen Track- en Trace van de personenauto Ford Focus [kenteken] d.d. 26 juni 2018 met bijlagen, pagina 134.
19.Proces-verbaal van bevindingen verstrekte gegevens door [naam bedrijf 1] d.d. 8 februari 2018, pagina 183 tot en met 184.
20.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] met bijlagen d.d. 25 januari 2018, pagina 481 tot en met 487.
21.Proces-verbaal van bevindingen mogelijk gebruik mobiele telefoon d.d. 4 oktober 2018, pagina 587 en 588.
22.Proces-verbaal gebruik telefoons d.d. 9 augustus 2018, pagina 566 tot en met 568.
23.Proces-verbaal van bevindingen Track- en Trace van de personenauto Ford Focus [kenteken] d.d. 26 juni 2018 met bijlagen, pagina 134.
24.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] d.d.13 januari 2018, pagina 430 tot en met 434.
25.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] d.d. 17 april 2018, pagina 450 tot en met 454.
26.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 10 januari 2018, pagina 457-458.
27.Proces-verbaal van bevindingen Track- en Trace van de personenauto Ford Focus [kenteken] d.d. 26 juni 2018 met bijlagen, pagina 134.
28.Proces-verbaal van bevindingen Track- en Trace van de personenauto Ford Focus [kenteken] d.d. 26 juni 2018 met bijlagen, pagina 134.
29.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 6] d.d. 10 januari 2018, pagina 461 en 462.
30.Proces-verbaal gebruik telefoons d.d. 9 augustus 2018, pagina 566 tot en met 568.
31.Proces-verbaal van bevindingen Track- en Trace van de personenauto Ford Focus [kenteken] d.d. 26 juni 2018 met bijlagen, pagina 134 tot en met 136.
32.Proces-verbaal van bevindingen uitkijken camerabeelden Zwartbroekstraat Roermond d.d. 26 februari 2018, pagina 302-310.
33.Proces-verbaal van bevindingen Track- en Trace van de personenauto Ford Focus [kenteken] d.d. 26 juni 2018 met bijlagen, pagina 134 tot en met 136.
34.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 7] d.d. 14 januari 2018, pagina 467 tot en met 469.
35.Proces-verbaal van bevindingen camerabeelden [naam bedrijf 2] Venlo d.d. 14 februari 2018, pagina 333-345.
36.Proces-verbaal gebruik telefoons d.d. 9 augustus 2018, pagina 566 tot en met 568.
37.Proces-verbaal van bevindingen Track- en Trace van de personenauto Ford Focus [kenteken] d.d. 26 juni 2018 met bijlagen, pagina 136.
38.Proces-verbaal van bevindingen camerabeelden [naam restaurant 2] Sevenum d.d. 25 januari 2018, pagina 315 tot en met 320.
39.Proces-verbaal van bevindingen herkenning Y. [medeverdachte 2] d.d. 15 februari 2018, pagina 393 tot en met 395.
40.Proces-verbaal van bevindingen Track- en Trace van de personenauto Ford Focus [kenteken] d.d. 26 juni 2018 met bijlagen, pagina 136.
41.Proces-verbaal van bevindingen camerabeelden [naam bedrijf 2] Venlo d.d. 14 februari 2018, pagina 333 tot en met 345.
42.Proces-verbaal van bevindingen beelden parkeerbeheer Venlo d.d. 22 januari 2018, pagina 346 tot en met 349.
43.Proces-verbaal van bevindingen uitkijken camerabeelden autoverhuurbedrijf [naam verhuurbedrijf] d.d. 27 januari 2018, pagina 108 tot en met 112.
44.Proces-verbaal van bevindingen Track- en Trace van de personenauto Ford Focus [kenteken] d.d. 26 juni 2018 met bijlagen, pagina 136.
45.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 januari 2018, pagina 190 tot en met 191.
46.Geschriften, pagina 234 en 237.
47.Geschrift, pagina 238.
48.Proces-verbaal van bevindingen fotoblad [naam hotel 1] Duissern (Duitsland) d.d. 27 februari 2018, pagina 199 tot en met 207.
49.Proces-verbaal van bevindingen in- en uitgaan in/uit het [naam hotel 1] te Duissern (D) d.d. 5 maart 2018, pagina 208.
50.Proces-verbaal van bevindingen Track- en Trace van de personenauto Ford Focus [kenteken] d.d. 26 juni 2018 met bijlagen, pagina 136 en 137.
51.Geschrift van de Belgische politie inhoudende een beeldanalyse van 11 januari 2018, pagina 273 tot en met 301.
52.Proces-verbaal van bevindingen, herkenning [medeverdachte 1] , d.d.7 februari 2018, pagina 369 en 370.
53.Proces-verbaal van herkenning persoon door opsporingsambtenaar d.d. 9 februari 2018, pagina 375 tot en met 378.
54.Geschrift van de Belgische politie inhoudende een beeldanalyse van 11 januari 2018, pagina 273 tot en met 301.
55.Proces-verbaal van bevindingen analyse pintransacties [medeverdachte 1] d.d. 2 juli 2018, pagina 565.
56.Geschrift van de Belgische politie inhoudende een beeldanalyse van 11 januari 2018, pagina 273 tot en met 301.
57.Proces-verbaal van bevindingen Track- en Trace van de personenauto Ford Focus [kenteken] d.d. 26 juni 2018 met bijlagen, pagina 137.
58.Proces-verbaal gebruik telefoons d.d. 9 augustus 2018, pagina 566 tot en met 568.
59.Geschift inhouden een proces-verbaal van de Belgische politie d.d. 26 januari 2018, pagina 244 tot en met 247.
60.De verklaring van de verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting d.d. 12 december 2018.