ECLI:NL:RBLIM:2018:11985

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
19 december 2018
Publicatiedatum
19 december 2018
Zaaknummer
7346564 CV EXPL 18-7124
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot wedertewerkstelling en rehabilitatie in kort geding tegen Mercedes-Benz

In deze zaak heeft de kantonrechter op 19 december 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een werknemer, aangeduid als [eiser], en zijn werkgever, Mercedes-Benz Customer Assistance Center Maastricht N.V. [eiser] is sinds 1 oktober 2013 in dienst bij Mercedes-Benz en heeft een functie als Technical Operations Manager. Hij is op non-actief gesteld na beschuldigingen van het doorspelen van testresultaten aan een collega tijdens een sollicitatieprocedure. [eiser] heeft deze beschuldigingen stellig ontkend. In het kort geding vorderde hij onder andere zijn wedertewerkstelling, rehabilitatie en toegang tot zijn e-mailaccount en interne systemen. De kantonrechter oordeelde dat de vordering tot wedertewerkstelling en rehabilitatie toewijsbaar was, omdat de werkgever onvoldoende bewijs had geleverd voor de beschuldigingen. De kantonrechter benadrukte dat een werkgever een werknemer niet zonder redelijke grond mag beletten om zijn werk te verrichten. De rechter heeft Mercedes-Benz veroordeeld tot medewerking aan de re-integratie van [eiser] en het verstrekken van bepaalde documenten. Tevens zijn er dwangsommen opgelegd voor het geval Mercedes-Benz in gebreke blijft. De proceskosten zijn voor rekening van Mercedes-Benz, die als in het ongelijk gestelde partij is aangemerkt.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht
Zaaknummer: 7346564 CV EXPL 18-7124
Vonnis in kort geding van de kantonrechter van 19 december 2018
in de zaak van
[eiser],
wonend aan de [adres] , [woonplaats] ,
eiser,
gemachtigde mr. A.A.M. Hoogveld,
tegen
de naamloze vennootschap
MERCEDES-BENZ CUSTOMER ASSISTANCE CENTER MAASTRICHT N.V.,
gevestigd en kantoorhoudend aan het Gelissendomein 5, 6229 GK Maastricht,
gedaagde,
gemachtigde mr. V.F.G. Nowak.
Partijen zullen hierna [eiser] en Mercedes-Benz worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het exploot van dagvaarding met producties 1 tot en met 18
  • de door Mercedes-Benz in het geding gebrachte producties 1 tot en met 12
  • de door Mercedes-Benz in het geding gebrachte producties 13 tot en met 18
  • de door [eiser] in het geding gebrachte producties 19 tot en met 45
  • de door Mercedes-Benz in het geding gebrachte productie 19
  • de akte wijziging van eis van [eiser]
  • de mondelinge behandeling van 17 december 2018 met de pleitnota’s van [eiser] en Mercedes-Benz.
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is sinds 1 oktober 2013 bij Mercedes-Benz in dienst; aanvankelijk op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd in de functie van Customer Service Representative en inmiddels voor onbepaalde tijd in de functie van Technical Operations Manager (TOM) en medeverantwoordelijke voor het knowledge-management, tegen een loon van laatstelijk € 3.614,14 per maand exclusief vakantiebijslag (producties 1 tot en met 5 bij exploot van dagvaarding).
2.2.
Op 8 juni 2018 heeft een collega van [eiser] Mercedes-Benz ervan op de hoogte gesteld dat hij tijdens een sollicitatieprocedure voor een TSR III positie de vragen en antwoorden van de kennistest op voorhand van [eiser] had ontvangen.
2.3.
Op 11 of 12 juni 2018 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen mevrouw [naam leidinggevende] (Service Account Manager en direct leidinggevende van [eiser] ), de heer [naam HR functionaris] (HR functionaris) en [eiser] , waarvan géén gespreksverslag is opgemaakt. Daarin hebben [naam leidinggevende] en [naam HR functionaris] [eiser] geconfronteerd met hetgeen zij van de collega vernomen hadden en hem in de gelegenheid gesteld zijn visie daarop te geven. [eiser] heeft in dat gesprek de beschuldigingen bestreden en aangedrongen in gesprek te willen met degene die hem hiervan beschuldigde.
2.4.
Op 25 juni 2018 verneemt [eiser] van [naam leidinggevende] en [naam HR functionaris] dat de beschuldiging van collega [naam collega] afkomstig is en wordt hem een foto van de testresultaten getoond uit een WhatsApp bericht, waarvan [eiser] erkent dat dit de testresultaten zijn maar waaruit volgens hem niet blijkt dat deze van hem afkomstig zijn. Ook van dit gesprek is geen verslag opgemaakt.
2.5.
Op 26 juni 2018 heeft het gesprek met [naam collega] en [eiser] plaatsgevonden, waarvan eveneens geen verslag is opgemaakt. Ook in dit gesprek heeft [eiser] ontkend dat hij de resultaten van de kennistest op voorhand heeft gegeven.
2.6.
Later die dag (26 juni 2018) is [eiser] op non-actief gesteld. Dit is mondeling geschied.
2.7.
[eiser] is thans arbeidsongeschikt.

3.Het geschil

3.1.
Tegen de achtergrond van deze vaststaande feiten vordert [eiser] na wijziging van eis dat Mercedes-Benz - bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad - veroordeeld wordt tot:
  • medewerking aan re-integratie van [eiser] in de bedongen arbeid, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom;
  • toelating van [eiser] tot de bedongen arbeid althans hem in de gelegenheid te stellen de bedongen werkzaamheden te verrichten binnen 24 uur nadat hij arbeidsgeschikt is verklaard, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom;
  • rehabilitatie van [eiser] , zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom;
  • afgifte van deugdelijke bruto/netto loonspecificaties vanaf 1 juli 2018, de jaaropgave 2017 alsmede het volledige procesdossier waaronder in ieder geval de beoordelings- en evaluatieformulieren over de jaren 2013 tot en met 2018, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom;
  • herstel van het zakelijke e-mailaccount van [eiser] , alsmede het verschaffen van toegang aan [eiser] tot de interne systemen van Mercedes-Benz, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom;
  • betaling van de daadwerkelijk gemaakte gerechtelijke en buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 12.474,09 inclusief btw, een en ander bij wijze van voorschot op de door [eiser] geleden en nog te lijden schade, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, althans het bedrag dat volgens het gebruikelijke liquidatietarief en het rapport Voorwerk II is vastgesteld, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.2.
Mercedes-Benz heeft verweer gevoerd.
3.3.
Op de stellingen van partijen zal hierna - voor zover relevant - worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang ligt naar het oordeel van de kantonrechter besloten in de aard van het gevorderde en is overigens door Mercedes-Benz ook niet betwist.
4.2.
Beoordeeld moet worden of de vordering van [eiser] in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft, dat het gerechtvaardigd is op toewijzing vooruit te lopen door het geven van een voorlopige voorziening. Daarbij dient de kantonrechter uit te gaan van de voorshands vaststaande feiten, die maar beperkt (zonder formele bewijslevering) kunnen worden getoetst in een kort geding.
4.3.
Vooropgesteld dient te worden dat de vordering van [eiser] tot wedertewerkstelling bij Mercedes-Benz dient te worden beoordeeld aan de hand van artikel 7:611 BW inzake het goed werkgeverschap. De toewijsbaarheid van een dergelijke vordering hangt af van de aard van de dienstbetrekking, van de overeengekomen arbeid en van de bijzondere omstandigheden van het geval (zie HR 12 mei 1989, NJ 1989, 801). Uitgangspunt daarbij is dat uit het oogpunt van goed werkgeverschap van een werkgever gevergd mag worden dat hij een werknemer - tegen diens wil - slechts de mogelijkheid mag onthouden om de overeengekomen arbeid te verrichten indien de werkgever daarvoor een redelijke grond heeft, die voldoende zwaarwegend is, gelet op het in beginsel als zwaarwegend aan te merken belang van een werknemer om de overeengekomen arbeid te verrichten. Dit onder meer omdat de beslissing van een werkgever om een werknemer op non-actief te stellen in beginsel diffamerend is voor de betrokken werknemer.
4.4.
De beschuldiging van Mercedes-Benz aan het adres van [eiser] houdt (kort samengevat) in dat [eiser] op voorhand de antwoorden en vragen van een interne test aan [naam collega] zou hebben verstrekt. Voor deze beschuldiging is geen steun te vinden in de in het geding gebrachte stukken. Vaststaat dat [naam collega] in het bezit was van de vragen en antwoorden van de kennistest van de selectieprocedure voor de TSR III positie waarvoor hij zich kandidaat heeft gesteld. Niet aannemelijk is geworden dat [naam collega] die van [eiser] heeft gekregen. [eiser] heeft (van meet af aan) stellig betwist dat hij iets te maken heeft gehad met het doorspelen van de testresultaten aan [naam collega] . Mercedes-Benz gaat voor deze beschuldiging af op de verklaring van [naam collega] . Mercedes-Benz heeft echter niet kunnen aangeven dan wel aannemelijk kunnen maken waarom aan de verklaring van [naam collega] meer geloof en waarde gehecht dient te worden dan aan de verklaring van [eiser] . Verder staat als niet weersproken vast dat de testresultaten ter beschikking staan van alle TOMS en hun assistenten, in totaal elf personen. Dat het lekken van de testresultaten uitsluitend aan [eiser] is te linken, kan dan ook niet langer volgehouden worden.
4.5.
Tijdens de mondelinge behandeling is door Mercedes-Benz ook gesproken over andere verwijten die [eiser] worden gemaakt, te weten het beweerde tekortschietend functioneren, doch die zijn niet aan de beslissing om [eiser] niet meer toe te laten tot zijn werkzaamheden ten grondslag gelegd. Deze verwijten worden daarom niet bij de beoordeling met betrekking tot de op non-actiefstelling betrokken. Voorts geldt dat in geval van disfunctioneren van een werknemer de werkgever andere wegen ten dienste staan.
4.6.
Op grond van het voorgaande is het naar het oordeel van de kantonrechter niet meer opportuun om [eiser] nog langer te verhinderen de bedongen arbeid, voor zover hij daartoe gelet op diens arbeidsongeschiktheid in staat is, te verrichten. Indien Mercedes-Benz - zoals zij ter zitting te kennen heeft gegeven - van mening is dat sprake is van een niet meer te herstellen vertrouwensbreuk en een verstoorde arbeidsrelatie, dan ligt het op haar weg daarnaar te handelen en niet - zoals nu het geval is - haar werknemer voor onbepaalde tijd in het ongewisse te laten. Dat [eiser] de functie zelf zou hebben neergelegd, zoals aangevoerd door Mercedes-Benz, acht de kantonrechter niet aannemelijk. Weliswaar heeft [eiser] een afscheidse-mail opgesteld voor ‘zijn’ team, maar dit was een reactie op de non-actiefstelling. Hieruit blijkt niet ondubbelzinnig en eenduidig dat [eiser] zelf afstand wilde doen van zijn functie als TOM. De vordering tot medewerking aan re-integratie in de bedongen arbeid en wedertewerkstelling in de bedongen arbeid indien [eiser] daartoe arbeidsgeschikt is verklaard, zullen dan ook worden toegewezen. Voorts dient Mercedes-Benz [eiser] toe te laten tot haar e-mail- en interne systemen.
4.7.
Tegen de gevorderde rehabilitatie heeft Mercedes-Benz geen afzonderlijk verweer gevoerd, zodat deze ook zal worden toegewezen.
4.8.
[eiser] heeft aangegeven dat de gevorderde loonspecificaties en jaaropgave inmiddels zijn verstrekt, en heeft de vordering in zoverre verminderd. De vordering ten aanzien van de beoordelings- en evaluatieformulieren 2013 tot en met 2018 heeft hij wel gehandhaafd. Nu echter niet gebleken is dat de beoordelings- en evaluatieformulieren van meer dan twee jaar terug nog voorhanden zijn, ligt enkel de afgifte van deze formulieren over 2016 tot en met 2018 voor toewijzing gereed.
4.9.
Tegen de gevorderde dwangsommen heeft Mercedes-Benz evenmin afzonderlijk verweer gevoerd, zodat deze zullen worden toegewezen en gemaximeerd op de hierna in het dictum weergegeven wijze.
4.10.
Voor volledige vergoeding van de proceskosten is alleen bij hoge uitzondering plaats plaats, te weten indien sprake is van misbruik van procesrecht en/of onrechtmatig procederen. [eiser] heeft geen feiten en omstandigheden naar voren gebracht die leiden tot de conclusie dat hiervan sprake is. De kantonrechter zal daarom het gangbare liquidatietarief hanteren bij de vaststelling van de proceskosten voor de gemachtigde. De gevorderde buitengerechtelijke kosten zullen als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen. Ze worden weliswaar gevorderd, maar in het lichaam van de dagvaarding is niet gesteld dat, en zo ja welke, buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht.
4.11.
Mercedes-Benz zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van [eiser] worden tot de uitspraak van dit vonnis begroot op:
- dagvaarding € 98,01
- griffierecht € 79,00
- gemachtigde salaris €
600,00
Totaal € 777,01
4.12.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal op de hierna onder 5.6. weergegeven wijze worden toegewezen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt Mercedes-Benz om binnen 24 uur na dagtekening van dit vonnis mee te werken aan de re-integratie van [eiser] in de bedongen arbeid (de functie van Technical Operations Manager), zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag dat Mercedes-Benz in gebreke blijft daaraan te voldoen tot een maximum van
€ 20.000,00,
5.2.
veroordeelt Mercedes-Benz om [eiser] binnen 24 uur nadat [eiser] arbeidsgeschikt is verklaard, toe te laten tot de bedongen arbeid (de functie van Technical Operations Manager) althans in de gelegenheid te stellen de bedongen werkzaamheden te verrichten, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag dat Mercedes-Benz in gebreke blijft daaraan te voldoen tot een maximum van € 20.000,00,
5.3.
veroordeelt Mercedes-Benz om [eiser] binnen 24 uur na dagtekening van het vonnis te rehabiliteren op een wijze dat voor het personeel op de werkvloer duidelijk is dat [eiser] in deze kwestie geen blaam treft, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag dat Mercedes-Benz in gebreke blijft daaraan te voldoen tot een maximum van € 20.000,00,
5.4.
veroordeelt Mercedes-Benz om [eiser] binnen twee dagen na betekening van dit vonnis de beoordelings- en evaluatieformulieren over de jaren 2016 tot en met 2018 te verstrekken, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,00 per dag dat Mercedes-Benz in gebreke blijft daaraan te voldoen tot een maximum van € 2.000,00,
5.5.
veroordeelt Mercedes-Benz tot herstel van het zakelijke e-mailaccount van [eiser] , alsmede tot het verschaffen van toegang aan [eiser] tot de interne systemen van Mercedes-Benz, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,00 per dag dat Mercedes-Benz in gebreke blijft daaraan te voldoen tot een maximum van € 2.000,00,
5.6.
veroordeelt Mercedes-Benz tot betaling van de proceskosten van [eiser] , die tot de uitspraak van dit vonnis worden begroot op € 777,01, bij gebreke van betaling binnen veertien dagen na de betekening van dit vonnis te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na die betekening tot de dag van volledige betaling,
5.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M. Drenth en in het openbaar uitgesproken.
CJ