In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg te Maastricht is behandeld, heeft de kantonrechter op 28 november 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Brand Bierbrouwerij B.V. en De Bengel van Maastricht B.V. De eisende partij, Brand, vorderde ontruiming van het gehuurde pand aan de Kesselskade 65 te Maastricht vanwege een aanzienlijke huurachterstand van € 76.827,52. De huurovereenkomst dateert van 1 april 2014 en de huurprijs bedraagt € 4.981,35 per maand. De Bengel heeft geen inhoudelijk verweer gevoerd tegen de vorderingen van Brand.
Tijdens de zitting is gebleken dat partijen een regeling hebben getroffen, waarbij Brand heeft aangegeven niet tot executie over te gaan zolang De Bengel de gemaakte afspraken nakomt. De rechter heeft geoordeeld dat het spoedeisende belang van Brand voortvloeit uit de oplopende huurachterstand en heeft de vorderingen van Brand toegewezen. De rechter heeft De Bengel veroordeeld tot ontruiming van het pand en betaling van de huurachterstand, rente en proceskosten. Tevens is bepaald dat Brand niet tot executie zal overgaan zolang De Bengel zich aan de afspraken houdt.
De rechter heeft de proceskosten aan de zijde van Brand begroot op € 1.437,79, bestaande uit salaris voor de gemachtigde, griffierecht en explootkosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, met de voorwaarde dat De Bengel binnen acht dagen na betekening van het vonnis het pand moet ontruimen. Het vonnis is openbaar uitgesproken door mr. E.P. van Unen.