ECLI:NL:RBLIM:2018:11141

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
28 november 2018
Publicatiedatum
28 november 2018
Zaaknummer
03/720115-18
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van een gewapende overval op een juwelier in Venlo met significante betrokkenheid van de verdachte

Op 28 november 2018 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het medeplegen van een gewapende overval op een juwelier in Venlo op 10 januari 2018. De verdachte werd bijgestaan door advocaat C.W. Flokstra. Tijdens de zitting op 14 november 2018 zijn de feiten en omstandigheden rondom de overval uitvoerig besproken. De tenlastelegging hield in dat de verdachte samen met anderen de juwelier heeft overvallen, waarbij gebruik werd gemaakt van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en een sloophamer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een significante bijdrage heeft geleverd aan de overval, onder andere door het kopen van de sloophamer en het aanwezig zijn bij de overval. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor het medeplegen van de overval, ondanks de verdediging die pleitte voor vrijspraak wegens gebrek aan bewijs. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, rekening houdend met de ernst van het feit en de impact op de slachtoffers. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, waaronder de juwelier en de slachtoffers van de overval.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/720115-18
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 28 november 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
gedetineerd in PI Vught - Nieuw Vosseveld 2 LAA te Vught.
De verdachte wordt bijgestaan door C.W. Flokstra, advocaat kantoorhoudende te Amsterdam.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 14 november 2018. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte samen met anderen een overval op juwelier [naam juwelier] in Venlo heeft gepleegd.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft – zoals uiteengezet in het overgelegde schriftelijke requisitoir – gevorderd dat het tenlastegelegde wordt bewezenverklaard. Zij heeft daartoe – zakelijk weergegeven – aangevoerd dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat zeer kort voor de overval vier personen rondom de auto (Ford Focus) en de bij de overval gebruikte rode scooter aanwezig zijn. Vervolgens zijn twee personen in de auto aanwezig en rijden twee personen op de scooter richting de juwelier om de overval te plegen. De twee overvallers voegen zich weer bij de personen in de auto, de auto rijdt rechtstreeks naar een [naam hotel] hotel in Duitsland, waarna vier personen inchecken in het hotel. Het kan niet anders dan dat de vier personen die inchecken in het hotel in Duitsland ook de vier personen zijn die bij de overval betrokken waren. Deze vier personen worden allemaal herkend als zijnde de verdachten [medeverdachte 1] , [verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . Vervolgens blijkt ook dat na de overval alle vier de verdachten bij elkaar aanwezig zijn rondom de verkoop van de gestolen horloges en dat [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] in Antwerpen winkels binnenlopen en proberen om de gestolen horloges te verkopen. [verdachte] blijkt 2.500 euro op zak te hebben, waaronder een briefje van 500 euro.
Al deze feiten en omstandigheden bij elkaar maken in de visie van de officier van justitie dat er sprake is van medeplegen van de overval. Daarbij geldt voor de betrokkenheid van verdachte dat:
  • hij voorafgaand aan de overval samen met medeverdachte [medeverdachte 1] in de gehuurde auto wordt aangetroffen;
  • hij door de officier van justitie wordt herkend op de ter terechtzitting getoonde beelden van de aankoop van de bij de overval gebruikte voorhamer bij de [naam 1] in Venray;
  • hij wordt herkend aan zijn schoenen met witte zool bij [naam coffeeshop] in Roermond;
  • hij wordt herkend op camerabeelden van [naam 2] als degene met vermoedelijk de voorhamer in zijn hand, lopend richting de scooter;
  • hij wordt herkend aan zijn schoenen met witte zool en embleem op het lage rugpand van de jas als zijnde de overvaller met de voorhamer;
  • hij wordt gezien in het [naam hotel] hotel in Duisburg waar de auto in één rechte lijn naartoe is gereden meteen na de overval;
  • hij degene is die in Antwerpen als eerste met medeverdachte [medeverdachte 1] een winkel binnen loopt en daarna 2500 euro op zak blijkt te hebben, waarbij zijn verklaring omtrent de herkomst van het geld aantoonbaar gelogen is.
Uit deze feiten en omstandigheden kan worden afgeleid dat verdachte een significante bijdrage aan de overval heeft geleverd.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs voor het medeplegen van de overval door verdachte. Daartoe heeft hij – zakelijk weergegeven – aangevoerd dat verdachte op basis van het dossier enkel herkend kan worden op de beelden van het [naam hotel] hotel te Duisburg en van het diamantkwartier in Antwerpen. De herkenning op basis van de eigen waarneming op de camerabeelden van [naam 1] , is door de rechtbank ter terechtzitting niet uitdrukkelijk gedaan, hetgeen volgens de jurisprudentie wel vereist is om dit als bewijsmiddel te gebruiken. Voorts bevat het dossier de herkenning van verdachte op de overige beelden op basis van de zwarte schoenen met witte zool, maar deze schoenen zijn onvoldoende kenmerkend en onderscheidend om verdachtes betrokkenheid op te baseren.
Bovendien kunnen de feitelijke handelingen van verdachte niet gekwalificeerd worden als medeplegen. Ook wanneer wordt aangenomen dat verdachte de hamer die bij de overval is gebruikt heeft gekocht in combinatie met het gegeven dat hij na de overval met de anderen is meegegaan naar Duitsland en België, levert dat geen voor medeplegen vereiste significante bijdrage aan de overval op. Deze handelingen kunnen hoogstens aangemerkt worden als medeplichtigheid, hetgeen niet is ten laste gelegd.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
De overval
Op 10 januari 2018 heeft een overval plaatsgevonden bij juwelier [naam juwelier] , gevestigd aan de [adres 1] te Venlo. Op de camerabeelden [2] van [naam juwelier] is te zien dat er op 10 januari 2018 omstreeks 10.06 uur twee verdachten de juwelierszaak binnenkomen. Beiden zijn in het donker gekleed, hebben een sjaal voor hun gezicht en een capuchon over het hoofd. Verdachte 2 heeft schoenen met lichte zolen en draagt een zwarte tas. Verdachte 1 loopt in de winkel naar de aanwezige medewerkster en houdt haar onder schot met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp. Verdachte 2 loopt richting de vitrine waarachter horloges liggen. Hij heeft een grote hamer in zijn handen en slaat de vitrineruit eruit. Verdachte 2 gooit de hamer van zich af. Vervolgens pakt hij goederen uit de vitrine en stopt ze in de zwarte tas. [slachtoffer 1] komt de winkelruimte binnen. Hij wordt direct onder schot gehouden door verdachte 1 en moet op de grond gaan liggen. Vervolgens komt [slachtoffer 2] het winkelgedeelte binnen. Ook hij wordt onder schot gehouden door verdachte 1 en moet op de grond gaan liggen. Verdachte 2 haalt een tweede vitrine leeg. Verdachte 1 gaat naar de deuropening, waar hij lijkt te gebaren met het op een vuurwapen gelijkend voorwerp en gaat daarna weer naar binnen. Verdachte 2 loopt naar de medewerkster toe, helpt haar overeind en neemt haar mee naar de vitrine die hij geopend wil hebben. Ook uit deze vitrine worden goederen weggenomen en in een tas gestopt. Verdachte 1 verlaat omstreeks 10.07 uur de juwelierszaak en draagt het op een vuurwapen gelijkend voorwerp in zijn rechterhand. Direct achter hem verlaat ook verdachte 2 de winkel en hij draagt een sporttas bij zich. Kort daarna zet [slachtoffer 1] de achtervolging in.
[slachtoffer 3] [3] (de winkelmedewerkster) heeft in haar aangifte – zakelijk weergegeven – verklaard dat zij op 10 januari 2018 kort na 10.00 uur in de juwelierszaak aanwezig was toen er twee mannen de winkel in kwamen. De eerste persoon (hierna: dader 1) kwam naar haar toe lopen, strekte zijn arm uit in haar richting en had een grijs gekleurd pistool vast. De tweede man (hierna: dader 2) liep meteen naar de vitrinekast en had iets in zijn handen waarmee hij iets kapot sloeg. Aangeefster [slachtoffer 3] kroop onder de tafel, maar kort daarna werd zij teruggeroepen door dader 1. Hij riep “sleutel, sleutel, open maken”. Zij zag [slachtoffer 1] ook op de grond van de winkel liggen. Hij zei tegen haar dat zij de vitrinekast moest openen. [slachtoffer 3] is opgestaan en heeft met haar sleutels de vitrine aan de binnenzijde van de etalage geopend. Ondertussen hoorde zij dader 2 tegen haar roepen: “Schiet op, schiet op, anders sla ik je helemaal verrot”. Nadat [slachtoffer 3] de vitrinekast had geopend is zij terug achter de tafel gaan liggen en zag zij dat dader 1 sieraden uit de geopende vitrinekast wegnam. [slachtoffer 3] is vervolgens het winkelgedeelte uit gekropen.
[slachtoffer 2] heeft in zijn aangifte [4] – zakelijk weergegeven – verklaard dat hij op 10 januari 2018 werkzaam was in het souterrain van zijn juwelierszaak toen hij een harde gil of kreet hoorde. Hij is de winkel in gelopen en zag dat één van de daders een vuurwapen op hem richtte en hem sommeerde om op de grond te gaan liggen. De dader richtte het vuurwapen op hem en maakte een op en neer beweging. Voorts heeft aangever gezien dat de andere dader met een grote hamer met grof geweld op de vitrine aan het inbeuken was. Aangever hoorde dader 1 tegen [slachtoffer 3] zeggen dat zij een sleutel wilde en [slachtoffer 1] zei dat zij daaraan moest meewerken.
[slachtoffer 1] heeft in zijn aangifte [5] – zakelijk weergegeven – verklaard dat hij zich op 10 januari 2018 in het kantoor van de juwelierszaak bevond en zag dat er zich een ongewone situatie afspeelde in de winkel. Aangever is de winkel in gelopen en werd direct onder schot gehouden door één van beide personen (hierna: dader 1). Hij werd onder bedreiging van een vuurwapen direct gesommeerd om te gaan liggen. Aangever zag dat de andere dader (hierna: dader 2) met een grote hamer de vitrine insloeg. Hij haalde de etalage met horloges van het merk Christiaan van de Klaauw leeg. Op een gegeven moment vroeg hij aan [slachtoffer 3] om de sleutel van de vitrine. Vervolgens sommeerde hij haar de vitrine open te maken, hetgeen zij heeft gedaan. Kort daarna zijn de daders weggerend en is aangever achter ze aan gegaan. Hij zag beide daders achter het stadhuis op een bordeauxrode scooter stappen. Zij reden vervolgens de Sint Urbanusweg op. Ter hoogte van restaurant [naam restaurant] is hij ze kwijtgeraakt.
Getuige [getuige 1] [6] heeft op 10 januari 2018 omstreeks 10.45 uur op de Dr. Marie Curiestraat te Venlo een rode scooter onder een dekzeil zien staan. Hij heeft dit vervolgens aan de politie gemeld.
Het betrof een rode scooter zonder kenteken die onder een grijze hoes op een doodlopend stuk van de Dr. Marie Curiestraat te Venlo stond. Op de plek waar de scooter is aangetroffen, bevindt zich de trap die uitkomt op de Sint Urbanusweg te Venlo. [7]
Getuige [getuige 2] [8] heeft verklaard dat zij op 10 januari 2018 omstreeks 10.20 uur over de Sint Urbanusweg in Venlo reed. Nadat zij restaurant [naam restaurant] was gepasseerd, zag zij aan de linkerzijde twee jongens van de lange trap afrennen. Zij renden naar een auto die geparkeerd stond aan de rechterzijde van de Sint Urbanusweg en stapten beiden in deze auto. Het betrof een metallic licht beige auto. De getuige heeft een deel van het kenteken genoteerd, te weten [kenteken] . Meteen nadat de jongens waren ingestapt, reed de auto hard weg in de richting van Velden.
Tussenconclusie 1:
De rechtbank stelt op basis van vorenstaande bewijsmiddelen vast dat de overval op juwelier [naam juwelier] is uitgevoerd door twee daders. Dader 1 heeft daarbij een op een vuurwapen gelijkend voorwerp gebruikt. Dader 2, die donkere schoenen met witte zolen droeg, heeft met een sloophamer een vitrinekast stukgeslagen en heeft horloges en juwelen uit verschillende vitrines weggenomen. Beide daders zijn vervolgens op een rode scooter weggereden naar de Sint Urbanusweg, waar zij bij restaurant [naam restaurant] uit het zicht verdwenen. Getuige [getuige 2] ziet op deze plek twee jongens van de trap de Sint Urbanusweg oprennen en in een lichtkleurige Ford Focus stappen. Enige tijd later wordt in de straat aan de bovenzijde van de trap een rode scooter zonder kenteken onder een zeil aangetroffen. De rechtbank leidt uit deze omstandigheden af dat de lichte Ford Focus en de rode scooter bij de overval zijn betrokken.
De Ford Focus
Uit onderzoek naar het door getuige [getuige 2] genoemde kenteken is gebleken dat het moet gaan om het kenteken [kenteken] . Dit kenteken is afgegeven aan een Ford Focus, kleur grijs. De auto is eigendom van verhuurbedrijf [naam verhuurbedrijf] in Amsterdam. Verder blijkt uit de verschillende politieregistratiesystemen dat deze auto op 7 januari 2018 omstreeks 23.20 uur gecontroleerd werd in Amsterdam. De bestuurder betrof medeverdachte [medeverdachte 1] en verdachte was de bijrijder. [9]
Het dossier bevat het huurcontract [10] van de auto. Dit contract staat op naam van medeverdachte [medeverdachte 1] . Daaruit blijkt dat de auto is gehuurd voor de periode van 5 januari 2018 tot en met 12 januari 2018. Het dossier bevat prints van camerabeelden van het verhuurbedrijf ten tijde van het ophalen en retourneren van de auto. De man achter de hoge balie betreft de huurder. [11]
Op de camerabeelden [12] van het verhuurbedrijf is te zien dat de persoon achter de balie, die het huurcontract ondertekent, een baseballcap draagt welke is voorzien van een opvallend, wit gekleurd embleem aan de voorzijde.
De Ford Focus met het kenteken [kenteken] was voorzien van een Track- en Tracesysteem. Uit het uitlezen van de GPS gegevens van dit systeem komt naar voren dat de desbetreffende auto zich op 8 januari 2018 van Amsterdam richting Venlo verplaatst. [13]
Tussenconclusie 2:
De rechtbank leidt uit bovenstaande bewijsmiddelen af dat de Ford Focus, welke bij de overval is betrokken, op 5 januari 2018 door medeverdachte [medeverdachte 1] is gehuurd tot 12 januari 2018. Medeverdachte [medeverdachte 1] droeg daarbij een baseball cap met een opvallend wit logo. Verdachte is samen met [medeverdachte 1] op 7 januari 2018 in deze auto gezien.
De sloophamer
Uit onderzoek is gebleken dat de bij de overval gebruikte sloophamer van het merk Sensys uitsluitend door [naam 1] wordt gevoerd. Op 8 januari 2018 omstreeks 13.36 uur bleek een dergelijke sloophamer te zijn verkocht in de [naam 1] , gelegen aan de [adres 2] te Venray. [14]
Op camerabeelden van [naam 1] , gelegen aan de [adres 2] te Venray, is te zien dat er omstreeks 13.33 uur twee mannen in het donker gekleed de winkel inlopen. Persoon 1 draagt grijskleurige bovenkleding met blauwkleurige mouwen. Hij draagt handschoenen. Omstreeks 13.35 uur zijn deze personen te zien bij de kassa, waarbij persoon 1 een sloophamer over zijn rechter schouder draagt en dit op de loopband van de kassa legt. Enkele momenten later verlaten beide personen de winkel. Persoon 1 draagt daarbij de sloophamer. [15]
Blijkens het Track- en Tracesysteem stond de Ford Focus met het kenteken [kenteken] op 8 januari 2018 tussen 13.29 uur en 13.40 uur staat de auto in de buurt van de [adres 2] te Venray. [16]
Tussenconclusie 3:
De rechtbank leidt uit bovenstaande bewijsmiddelen af dat de bij de overval gebruikte sloophamer op 8 januari 2018 bij [naam 1] in Venray is gekocht door twee in het donker geklede mannen, waarvan één donkere schoenen met witte zolen droeg. Op dat moment stond de Ford Focus in de omgeving geparkeerd.
Verblijf Heythuysen
Vervolgens staat de Ford Focus op 8 januari 2018 tussen 14.12 uur en 19.36 uur in de buurt van de [adres 3] te Heythuysen. [17]
Uit onderzoek is gebleken dat medeverdachte [medeverdachte 1] een kamer heeft geboekt voor de nacht van 8 op 9 januari 2018. [18]
Getuige [getuige 3] , de verhuurder van een appartement gelegen aan de [adres 3] te Heythuysen, heeft verklaard dat medeverdachte [medeverdachte 1] een kamer heeft geboekt voor vier personen van 8 tot 9 januari 2018. De getuige heeft bij de overdracht van de sleutel ook vier personen gezien. [19]
De telefoon in gebruik bij medeverdachte [medeverdachte 2] straalt in die periode een zendmast in Roggel aan. [20]
Tussenconclusie 4:
De rechtbank leidt uit bovenstaande bewijsmiddelen af dat de inzittenden van de Ford Focus voor de overnachting van 8 op 9 januari 2018 een appartement hebben geboekt in Heythuysen. De boeking was voor vier personen, die ook door de verhuurder zijn gezien. Gelet op de boekingsgegevens en de telefoongegevens maakten medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] deel uit van deze groep.
De aankoop scooter
Vervolgens rijdt de Ford Focus op 8 januari 2018 tussen 20.00 uur en 21.00 uur rond in Venlo, onder andere over de Dokter Aletta Jacobsstraat, de Dr. Marie Curiestraat, de Urbanusweg en de Maaskade. Tussen 21.05 uur en 21.21 uur staat de auto stil in de buurt van de Zwanenstraat te Venlo. [21]
Getuige [getuige 4] heeft verklaard dat hij op 8 januari 2018 tussen 20.00 uur en 21.00 uur had afgesproken op de Zwanenstraat te Venlo met de koper van de door hem aangeboden rode scooter van het merk Piaggo. De motor had geen kenteken. Op de afgesproken plek kwamen twee Marokkaanse jongens naar hem toe. Een van hen vroeg hem of de motor in een keer startte en niet uitviel. Hij vroeg ook verschillende keren of de motor hem niet in de steek zou laten. Wanneer de getuige een foto van de aangetroffen scooter wordt getoond, herkent hij de motor die hij heeft verkocht aan de twee Marokkaanse jongens. [22]
Getuige [getuige 5] heeft de rode scooter op 8 januari omstreeks 23.00 uur het pleintje bij de Dokter Aletta Jacobsstraat te Venlo zien oprijden. De scooter werd daar gestald onder een zeil. [23]
Na het tijdstip van aankoop van de scooter gaat de Ford Focus weer richting Heythuysen waar deze een uur stilstaat, om vervolgens weer een rondje rondom de Sint Urbanusweg en de Maaskade te maken in Venlo en een stukje Duitsland in- en weer uit te rijden. Rond 00.59 uur staat de auto stil bij het appartement in Heythuysen.
Tussenconclusie 5:
De rechtbank leidt uit bovenstaande bewijsmiddelen af dat de na de overval aangetroffen rode scooter zonder kenteken op 8 januari 2018 door getuige [getuige 4] is verkocht aan twee Marokkaanse jongens. Ook hierbij stond de Ford Focus in de omgeving geparkeerd.
9 januari 2018
Op 9 januari 2018 vanaf 09.30 uur rijdt de Ford Focus weer richting Venlo. Tussen 10.23 uur en 10.53 uur staat de auto op het Wilhelminapark te Venlo [24]
Getuige [getuige 6] [25] heeft verklaard dat op 9 januari 2018 omstreeks 10.00 uur op de Dokter Aletta Jacobsstraat te Venlo een scooter stond waarover een doek of hoes zat. Op dat moment kwamen er twee jongens vanuit de Sint Urbanusweg het bergje omhoog lopen, de Dokter Aletta Jacobsstraat in. Zij liepen naar de scooter en haalden de hoes er af. Er stond een oranje/rood kleurige scooter onder zonder kentekenplaat. Een van de jongens probeerde de scooter te starten, maar dat lukte niet. Vervolgens liepen beide jongens weg met de scooter in de richting van de Sint Urbanusweg.
Vanaf 11.03 uur wordt de route van de Ford Focus vervolgd naar Duitsland en via Nederland uiteindelijk naar Antwerpen, waar de auto tussen 14.26 en 16.20 uur stil staat in de Handelstraat Seefhoek. Daarna zet de auto weer koers via Nederland naar Duitsland, terug naar Venlo. Tussen 20.06 uur en 20.22 uur bevindt de Ford Focus zich op de Albatrosstraat te Venlo. Daarna rijdt de auto naar Roermond. Tussen 22.03 uur en 22.44 uur staat de auto op de Zwartbroekstraat te Roermond. [26]
Op de camerabeelden [27] van coffeeshop [naam coffeeshop] , gelegen aan de [adres 4] te Roermond, is te zien dat omstreeks 22.31 uur een Ford Focus parkeert voor de coffeeshop. Vervolgens stappen er vier personen uit de auto, die richting de coffeeshop lopen. De persoon die aan de passagierszijde uitstapt, draagt geen hoofddeksel en heeft witte schoenen aan. De andere drie hebben allemaal een soort baseballpet op het hoofd. De persoon die links achter aan de bestuurderszijde uitstapt, heeft schoenen met een witte zool of rand. De persoon met de witte schoenen loopt daarna weer terug naar de auto en stapt rechts achter in. Deze persoon wordt door de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] herkend als medeverdachte [medeverdachte 2] . Omstreeks 22.43 uur verlaten de andere drie de coffeeshop, stappen in de auto en rijden weg.
Tussenconclusie 6:
De rechtbank leidt uit bovenstaande bewijsmiddelen af dat op 9 januari 2018 problemen zijn geweest met het starten van de scooter en de scooter door twee personen wordt verplaatst. De Ford Focus is omtrent dat tijdstip wederom in dezelfde omgeving te plaatsen. Voorts leidt de rechtbank uit het feit dat er vier personen hebben verbleven in het appartement in Heythuysen, de auto daar niet meer teug is geweest en er op het eind van de dag bij de coffeeshop vier inzittenden uit de auto komen, af dat de auto die dag is gebruikt door de groep van vier personen.
10 januari 2018
Op 10 januari 2018 tussen 05.00 uur en 05.24 uur bevindt de Ford Focus zich weer in Venlo op de Dokter Blumenkampstraat.
Getuige [getuige 7] [28] , die werkzaam is bij [naam 2] , gelegen aan de [adres 5] te Venlo, heeft verklaard dat hij omstreeks 05.30 uur op weg was naar zijn werk en het geluid van een stationair draaiende motor van een scooter hoorde. Hij zag op de parkeerplaats bij de flat aan de Hogeschoorweg een rode scooter staan. Over de scooter lag een lichtgrijze deken.
Op de camerabeelden [29] van de [naam 2] is te zien dat op 10 januari 2018 omstreeks 05.32 uur een scooter de Genooyerbergen inrijdt en dat deze wordt geparkeerd op het trottoir. Vervolgens komt er ook een auto, welke de lichten dooft om vervolgens op de weg te keren. Tussen 05.44 uur en 05.54 uur zijn er rondom de scooter twee personen te zien.
De telefoon van medeverdachte [medeverdachte 2] straalt omstreeks 06.05 uur een mast aan in Venlo. [30]
De Ford Focus rijdt vervolgens naar Sevenum, waar deze tussen 06.31 uur en 07.21 uur stilstaat op de parkeerplaats van de Tulip Inn. [31]
Vervolgens wordt medeverdachte [medeverdachte 2] op beeld gezien bij [naam 3] te Sevenum als hij Red bull blikjes koopt tussen 06.30 en 07.30 uur. [32]
Tussen 07.35 uur en 07.49 uur is de Ford Focus op de Hogeschoorweg/Karbinderstraat te Venlo en tussen 08.06 en 09.19 uur staat de Ford Focus stil op het bedrijventerrein aan de [adres 2] te Venray. [33]
Op de camerabeelden [34] van [naam 2] is te zien dat er omstreeks 09.33 uur een auto uit de richting van de Karbinderstraat komt en dat deze ter hoogte van de Rummerkampstraat stopt. Rechts op het trottoir staat een lichtkleurig voorwerp. Er stappen twee personen uit de auto en lopen richting dit voorwerp. De auto rijdt weer weg en de twee personen blijven bij het voorwerp staan. Het voorwerp verandert naar een donkerkleurig voorwerp. Mogelijk dat het lichtkleurige voorwerp een zeil was dat van het op een scooter gelijkend vervoermiddel is afgetrokken. Een van de twee personen loopt vervolgens in de richting van de Rummerkampstraat naar een lichtkleurige personenauto. Hij gaat in gesprek met de bestuurder. Vervolgens rent deze persoon weer weg en rijdt ook de auto weg. De persoon loopt terug naar de scooter en vervolgens lopen beide personen samen weg. Omstreeks 09.49 uur keren beide personen weer terug en lopen naar de scooter. Even later komt de lichtkleurige auto weer in beeld en stappen beide personen in, waarna de auto wegrijdt. Omstreeks 10.09 uur verschijnt de lichtkleurige auto weer en stappen er drie personen uit en lopen naar de scooter. Vervolgens wordt er een lichtkleurig voorwerp van de scooter gepakt en in de auto gelegd. De auto rijdt achteruit en één van de drie personen stapt weer in. De twee andere personen rijden met de scooter weg richting de Karbinderstraat. De desbetreffende auto, een Ford Focus, en rode scooter worden vervolgens om 10.14 uur gezien op de Sint Urbanusweg rijdend in de richting van de Maaskade. Op de scooter zitten twee in het donker geklede personen. De auto rijdt omstreeks 10.21 uur weer op de Sint Urbanusweg terug.
Op de camerabeelden [35] van de binnenstad van Venlo is te zien dat de rode scooter met de twee personen vervolgens de volgende route aflegt:
  • 10.12 uur: de scooter steekt vanuit de Sint Urbanusweg met hoge snelheid de Maaskade over en rijdt richting de Maasboulevard. Vervolgens slaat hij linksaf de Peperstraat in richting de Markt;
  • 10.13 uur: de scooter rijdt vanuit de Markt richting juwelier [naam juwelier] . Aan de achterzijde van het stadhuis verdwijnt de scooter uit het zicht onder de parasols. Kort daarop komen de twee personen van de scooter vanonder de parasols vandaan en lopen richting juwelier [naam juwelier] . De laatste tien meter voor de ingang beginnen ze te rennen. De achterste persoon draagt een sporttas en haalt daar een lang smal voorwerp uit. Vervolgens lopen beiden de juwelierszaak binnen;
  • 10.15 uur: beide personen komen weer uit de juwelierszaak naar buiten en rennen richting de achterzijde van het stadhuis. Zij verdwijnen weer onder de parasols en even later rijden zij met hoge snelheid over de Peperstraat weg richting de Maaskade. Zij vervolgen hun route over de Puteanusstraat richting de Maaskade/Sint Urbanusweg. De bestuurder van de scooter draagt zwarte schoenen met witte zolen. De bijrijder heeft een baseballpetje met een grote witte opdruk.
De baseballpet met witte opdruk van de bijrijder van de scooter vertoont sterke overeenkomst met het baseballpetje dat door medeverdachte [medeverdachte 1] wordt gedragen ten tijde van het huren van de Ford Focus. [36]
Tussenconclusie 7:
De rechtbank stelt op basis van bovenstaande bewijsmiddelen vast dat kort voor de overval vier personen rondom de Ford Focus en de bij de overval gebruikte rode scooter aanwezig zijn geweest. Vervolgens rijden twee personen weg op de scooter en de andere twee in de Ford Focus. Van de twee personen op de scooter, draagt er één donkere schoenen met witte zolen en de andere een baseballpet met een opvallend wit logo. Deze twee personen zijn degenen die de juwelier binnengaan om de overval te plegen. Na de overval voegen zij zich weer bij de twee personen in de Ford Focus.
Duisburg
Uit de Track- en Tracegegevens van de Ford Focus blijkt dat deze om 10.19 uur vanuit Venlo via de A73 en de A40 naar Duitsland rijdt. De auto stopt tussen 11.10 uur en 11.26 uur bij het Shell tankstation ‘ [naam 4] ’ te Duisburg en bij de [naam 5] in Duisburg. Daarna wordt er meteen doorgereden naar het [naam hotel] Hotel, gelegen aan de [adres 6] te Duissern (Duisburg), waar de auto om 11.44 uur aankomt. [37]
Uit onderzoek [38] blijkt dat medeverdachte [medeverdachte 3] twee tweepersoonskamers heeft geboekt in het desbetreffende hotel. Medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] vullen beiden hun gegevens in op een incheckformulier van het hotel en [medeverdachte 3] laat zijn rijbewijs kopiëren.
Op de camerabeelden [39] van het [naam hotel] hotel is te zien dat omstreeks 11.55 uur vier mannen inchecken in de door [medeverdachte 3] gehuurde kamers.
Verbalisant [verbalisant 2] stelt aan de hand van de camerabeelden [40] van het [naam hotel] Hotel op 5 maart 2018 vast dat [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] op 10 januari 2018 omstreeks 10.50 uur hebben ingecheckt en op 11 januari 2018 omstreeks 5. 28 uur het hotel hebben verlaten.
Tussenconclusie 8:
De rechtbank stelt op basis van bovenstaande bewijsmiddelen vast dat de Ford Focus meteen na de overval naar het [naam hotel] hotel in Duisburg is gereden, waarna vier personen inchecken in het hotel. De rechtbank is van oordeel dat het niet anders kan dan dat dit de vier personen zijn die bij de overval op de juwelier betrokken zijn geweest. Op basis van de gegevens van het hotel is zeker dat medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] twee van de vier personen zijn die van deze groep deel uitmaakten.
Antwerpen
Nadat de vier personen, waaronder [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] , het [naam hotel] hotel op 11 januari 2018 omstreeks 5. 28 uur hebben verlaten, vertrekt de Ford Focus omstreeks 05.39 uur naar Nederland om vervolgens door te rijden naar Antwerpen. Daar wordt de auto omstreeks 10.05 uur geparkeerd bij Q-park in het Diamantkwartier. [41]
Op de camerabeelden [42] van stadstoezicht Antwerpen is de zien dat de vier verdachten de parkeergarage verlaten. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] worden op de beelden uit de [adres 7] herkend, waarbij verdachte herkend wordt als de persoon met de schoenen met de witte zool. [43]
Medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] wachten in de [naam 6] , terwijl verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] een daarnaast gelegen winkel binnen lopen. Kort daarna ontmoeten zij elkaar weer. Verdachte overhandigt iets aan [medeverdachte 3] , maar even later ontstaat er ruzie tussen verdachte en [medeverdachte 3] . [medeverdachte 1] probeert de ruzie te sussen.
Medeverdachte [medeverdachte 1] wordt herkend als de persoon met de baseballpet met het witte embleem. [44]
Naar aanleiding van een duw-en trek partij in de [adres 7] worden verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] door Belgische politie in burger gecontroleerd. De medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] worden geïdentificeerd aan de hand van hun identiteitsdocumenten. Verdachte werd meegenomen naar het bureau, omdat hij geen identiteitsdocumenten kon overleggen. Verdachte blijkt een contant geldbedrag van 2.500 euro in biljetten van 50 en één van 500 euro bij zich te hebben. Verdachte verklaart dit die dag te hebben gepind. [45]
Uit onderzoek [46] naar de pintransacties van de bankrekening van verdachte blijkt dat rond 11 januari 2018 geen bedrag van 2.500 is gepind of opgenomen.
Ondertussen lopen de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] omstreeks 12.33 uur de winkel [naam winkel] , gelegen aan de [adres 7] te Antwerpen binnen. Om 12.42 uur verlaten zij de winkel weer en gaan via het politiebureau terug naar de parkeergarage. [47]
Getuige [getuige 8] [48] , zijnde de zaakvoerder van [naam winkel] , heeft op de aan hem getoonde foto’s van de gestolen horloges, drie horloges meteen herkent. Deze waren hem twee weken eerder aangeboden door twee mannen van Marokkaanse afkomst, zo verklaart hij op 26 januari 2018. De getuige werd de foto getoond van de camerabeelden van de [adres 7] met drie van de verdachten. Hierop verklaarde [getuige 8] dat twee van deze personen zijn winkel hebben bezocht. Zij hebben hem de drie uurwerken aangeboden.
De verdachten keren terug naar de parkeergarage. Omstreeks 12.57 uur verlaat de Ford Focus de parkeergarage in Antwerpen en vertrekt richting Amsterdam. [49]
Tussenconclusie 9:
De rechtbank stelt op basis van bovenstaande bewijsmiddelen vast dat medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] en de twee andere verdachten in de vroege ochtend van 11 januari 2018 het [naam hotel] Hotel verlieten. Zij kwamen samen aan in Antwerpen en bij het verlaten van de parkeergarage werden de verdachte en [medeverdachte 1] op camerabeelden herkend. Uit deze bewijsmiddelen blijkt verder dat de vier verdachten ook na de overval bij elkaar aanwezig zijn geweest in Antwerpen en hebben geprobeerd gestolen horloges te verkopen. Daarbij zijn verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] winkels binnengelopen. Voorts had verdachte een groot contant geldbedrag op zak, waaronder één biljet van 500 euro. De verklaring van verdachte dat hij het geld heeft gepind van zijn rekening wordt weerlegd door het onderzoek naar de pintransacties.
Betrokkenheid verdachte
Verdachte wordt door de verbalisanten van de politie Amsterdam op de camerabeelden van de [adres 7] te Antwerpen herkend als de persoon met het zwarte petje en de zwarte schoenen met witte zolen. [50]
Op de camerabeelden die in het onderzoek naar de overval zijn bekeken, bleek dat slechts één van de vier betrokken personen steeds (sport)schoenen droeg waarvan de zolen rondom een witte rand hadden. Gezien het feit dat verdachte op de camerabeelden wordt herkend als de persoon met de donkerkleurige sportschoenen, is het aannemelijk dat verdachte de persoon is die op de diverse camerabeelden te zien is en steeds de donkerkleurige sportschoenen draagt met rondom de zolen een witte rand, te weten:
  • op 8 januari 2018 bij de [naam 1] in Venray als hij de breekhamer koopt;
  • op 9 januari 2018 als hij links achter in de Ford Focus stapt bij coffeeshop [naam coffeeshop] in Roermond;
  • op 10 januari 2018 als hij naar de Ford Focus loopt en met de bestuurder gaat praten;
  • op 10 januari 2018 als hij met medeverdachte [medeverdachte 2] met een hamer naar de scooter loopt;
  • op 10 januari 2018 als bestuurder van de rode scooter die naar juwelierszaak [naam juwelier] rijdt;
  • op 10 januari 2018 als de dader met de breekhamer in zijn handen in juwelierszaak [naam juwelier] ;
  • op 10 oktober 2018 bij binnenkomst in het [naam hotel] hotel te Duisburg;
  • op 11 januari 2018 in Antwerpen.
Wanneer verdachte op 14 februari 2018 het politiebureau in Amsterdam verlaat, draagt hij ook donkere schoenen met witte zolen. [51]
Tussenconclusie 10:
De rechtbank stelt op basis van bovenstaande bewijsmiddelen vast dat verdachte degene is die op de verschillende camerabeelden is te zien als de persoon met de donkere schoenen met de witte zolen. De rechtbank overweegt daarbij dat verdachte op de camerabeelden van Antwerpen uitdrukkelijk is herkend als de persoon met de desbetreffende schoenen. Voorts is er in de steeds vaste samenstelling van de vier bij de overval betrokken personen telkens maar één persoon die deze schoenen draagt en acht de rechtbank het niet aannemelijk dat de verdachten onderling van schoenen hebben gewisseld.
Eindconclusie
Gelet op de in het voorgaande vastgestelde de feiten en omstandigheden acht de rechtbank bewezen dat verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] in de periode van 8 tot en met 11 januari 2018 zowel tijdens de voorbereiding als tijdens en na de overval op juwelier [naam juwelier] een groep hebben gevormd die intensief heeft samengewerkt. Zij zijn steeds bij elkaar of in elkaars buurt. Voorts zijn zij allemaal rondom het tijdstip van de overval op de juwelierszaak aanwezig, hetzij in de winkel als overvaller hetzij in de Ford Focus die klaarstaat om samen weg te vluchten naar Duitsland.
Verdachte heeft naar oordeel van de rechtbank een significante bijdrage geleverd aan de overval. Hij wordt immers middels zijn schoenen met witte zool herkend als degene die de gebruikte sloophamer bij de [naam 1] koopt, degene die op de beelden van [naam 2] bij de scooter aanwezig is kort voor de overval, degene die de scooter bestuurt op weg naar de juwelier en als degene die tijdens de overval met de sloophamer een vitrinekast kapot slaat en de vitrines leegrooft. Ook wordt hij herkend in het [naam hotel] Hotel in Duitsland de middag na de overval en is hij degene die in Antwerpen als eerste een winkel binnenloopt en daarna 2.500 euro op zak blijkt te hebben.
Gelet op vorenstaande acht de rechtbank dan ook het medeplegen van de ten laste gelegde overval wettig en overtuigend bewezen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
op 10 januari 2018 in de gemeente Venlo tezamen en in vereniging met anderen, een hoeveelheid sieraden en horloges, in elk geval enige goederen, die aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders toebehoorden, te weten aan [naam juwelier] , heeft weggenomen met het oogmerk om zich deze wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld heeft bestaan uit het met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de hand lopen in de richting van genoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en het richten van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op genoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en het met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, maken van op en neer bewegingen in de richting van genoemde [slachtoffer 2] en daarbij op dreigende toon tegen genoemde [slachtoffer 3] roepen: "sleutel, sleutel, open maken" en "schiet op schiet op anders sla ik je helemaal voor rot" en dat genoemde [slachtoffer 1] op de grond moesten gaan liggen.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

5.De straf en/of de maatregel

5.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar. Daarbij heeft de officier van justitie rekening gehouden met de ernst van het feit en de daarvoor geldende richtlijnen, inhoudende een gevangenisstraf voor de duur van drie jaar, alsmede met de volgende strafverzwarende omstandigheden:
  • de documentatie van verdachte;
  • de overval heeft plaatsgebonden op klaarlichte dag, waardoor er veel personen getuige van zijn geweest;
  • de overval is goed voorbereid;
  • er is sprake van medeplegen;
  • de verdachte is speciaal naar Limburg gekomen voor deze activiteiten, hopende voordeel te hebben van de grensstreek.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de strafeis van de officier van justitie te matigen. Hij ziet in de door de officier van justitie aangehaalde omstandigheden onvoldoende reden voor verdubbeling ten opzichte van de oriëntatiepunten.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte en zijn mededaders hebben zich schuldig gemaakt aan een gewapende roofoverval op klaarlichte dag op de juwelierszaak [naam juwelier] , gevestigd in het centrum van Venlo. Hierbij heeft de mededader de winkelmedewerkster en beide eigenaren bedreigd met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp. Omdat het voorwerp niet is gevonden, is niet zeker of het echt een vuurwapen was of dat het alleen daarop leek. In ieder geval leek het voor de slachtoffers een echt vuurwapen waardoor zij zich zeer bedreigd voelden. Verdachte heeft ondertussen met een grote sloophamer de vitrineruit van de etalage kapotgeslagen en heeft de winkelmedewerkster daarna gedwongen de afgesloten vitrine te openen, waarna hij deze kon leeghalen. Daarbij is naast sieraden ook een aantal zeer exclusieve horloges buit gemaakt. Deze hebben verdachte en zijn mededaders de volgende dag verkocht of geprobeerd te verkopen in het Diamantkwartier te Antwerpen.
De overval heeft op de slachtoffers diepe indruk gemaakt en de handelingen van verdachte en zijn mededaders hebben hen veel angst aangejaagd. De ervaring is dat slachtoffers van dergelijke gewelddadige vermogensdelicten doorgaans nog lange tijd de nadelige psychische gevolgen ondervinden van wat hen is overkomen. Daarnaast overweegt de rechtbank dat overvallen als deze het voor juweliers in toenemende mate moeilijk maken hun onderneming op een normale wijze te drijven. Dit soort overvallen draagt bovendien bij aan de in de samenleving bestaande gevoelens van onveiligheid.
Gelet op de ernst van de feiten, de rol die verdachte daarbij verweten wordt, de mate van veronachtzaming van de belangen van de slachtoffers door verdachte, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf van een aanzienlijke duur. De rechtbank heeft daarbij aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten van het LOVS bij artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht, inhoudende voor een diefstal met bedreiging met geweld een gevangenisstraf voor de duur van twee jaar.
In strafverzwarende zin heeft de rechtbank de volgende omstandigheden meegewogen:
  • de overval is in georganiseerd verband op professionele wijze uitgevoerd. Niet alleen is er sprake geweest van de grondige voorverkenning van de vluchtroute in Venlo en naar Duitsland, maar ook is men van te voren een kijkje gaan nemen of om contacten te leggen in het Diamantkwartier in Antwerpen. Voorts is er kennelijk voor gekozen om de overval te plegen ver buiten de woonplaats van de verdachten om mogelijke herkenning te voorkomen;
  • bij de uitvoering van de overval is gebruikt gemaakt van een vuurwapen of een voorwerp dat sprekend op een vuurwapen lijkt;
  • bij de overval zijn sieraden (onder meer exclusieve horloges) weggenomen met een waarde van 121.500 euro en onbekend is waar deze sieraden nu zijn;
  • verdachte is blijkens zijn strafblad eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten en hij liep nog in de proeftijd van een voorwaardelijk opgelegde straf. Verdachte heeft in het verleden meerdere kansen gehad in de vorm van toezicht en begeleiding, maar hij blijft telkens in de fout gaan;
- verdachte heeft tijdens het onderzoek en ter terechtzitting op geen enkele wijze een verklaring willen geven en neemt geen verantwoordelijkheid voor zijn gedrag. Verdachte heeft zich kennelijk niet bekommerd om de gevolgen van een dergelijk delict, maar zich enkel laten leiden door geldelijk gewin. Hieruit spreekt een minachting voor de slachtoffers en de rechtbank rekent dit verdacht aan.
De rechtbank is, gelet op deze strafverzwarende omstandigheden van oordeel dat een gevangenisstraf van drie jaar in plaats van het uitgangspunt van twee jaar gerechtvaardigd is. De duur van het voorarrest van verdachte zal daarvan worden afgetrokken.

6.De benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregelen

6.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen VOF [naam juwelier] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] alle integraal en hoofdelijk kunnen worden toegewezen met wettelijke rente en onder oplegging van de schademaatregel. De vorderingen zijn voldoende onderbouwd en betreffen rechtstreekse schade.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de vordering van de benadeelde partijen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] primair op het standpunt gesteld dat de gevorderde huishoudelijk hulp geen rechtstreekse schade betreft. Hetzelfde geldt voor de door benadeelde [slachtoffer 1] gevorderde kosten voor aanschaf van een video-deurbel. Met betrekking tot deze posten zijn de benadeelde partijen in de visie van de raadsman niet-ontvankelijk in de vorderingen.
Ten aanzien van het door deze benadeelden gevorderde immateriële schade heeft de raadsman bepleit dat de ter onderbouwing aangehaalde jurisprudentie niet overeenkomt met de huidige casus en heeft hij verzocht deze te matigen.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde VOF [naam juwelier] heeft de raadsman aangevoerd dat het gevorderde eigen risico onvoldoende is onderbouwd en derhalve dient te worden afgewezen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Benadeelde partij VOF [naam juwelier]
De benadeelde partij VOF [naam juwelier] vordert een schadevergoeding van 3.750 euro ter zake van het ten laste gelegde feit. De schade bestaat uit het eigen risico van de verzekering.
Anders dan de raadsman acht de rechtbank de vordering voldoende onderbouwd op basis van de inhoud van het dossier en de brief van de schade-expert. Nu de omvang van deze gevorderde schade de rechtbank niet uitzonderlijk voorkomt, zal de rechtbank deze schade geheel toewijzen voor het bedrag van 3.750 euro, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 januari 2018 tot aan de dag van de volledige voldoening.
Verdachte is naar burgerlijk recht samen met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk voor deze schade.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.
Voorts zal de rechtbank verdachte veroordelen in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag alsnog te maken, en zij begroot die tot op heden op nihil.
De overige benadeelde partijen
[slachtoffer 1] heeft een vordering benadeelde partij ingediend voor de als gevolg van het hiervoor ten laste gelegde feit geleden materiële en immateriële schade. [slachtoffer 1] heeft de materiële schade op een bedrag van 394,88 euro en de immateriële schade op een bedrag van 7.500 euro gesteld, en wil die schades als voorschot vergoed krijgen. De gevorderde materiële schade bestaat uit de posten:
  • reis- en parkeerkosten ad 69,88 euro;
  • videodeurbel ad 325,00 euro.
[slachtoffer 2] heeft een vordering benadeelde partij ingediend voor de als gevolg van het hiervoor ten laste gelegde feit geleden materiële en immateriële schade. [slachtoffer 2] heeft de materiële schade op een bedrag van 1.688,50 euro en de immateriële schade op een bedrag van 7.500 euro gesteld, en wil die schades als voorschot vergoed krijgen. De gevorderde materiële schade bestaat uit de posten:
  • huishoudelijke hulp ad 1.438,50 euro;
  • eigen bijdrage kosten rechtsbijstand ad 250,00 euro.
[slachtoffer 3] heeft een vordering benadeelde partij ingediend voor de als gevolg van het hiervoor ten laste gelegde feit geleden materiële en immateriële schade. [slachtoffer 3] heeft de materiële schade op een bedrag van 394,88 euro en de immateriële schade op een bedrag van 7.500 euro gesteld, en wil die schades als voorschot vergoed krijgen. De gevorderde materiele schade bestaat uit de posten:
  • medische kosten ad 6,67 euro;
  • reis- en parkeerkosten ad 309,57 euro;
  • huishoudelijke hulp ad 1.552,60;
  • eigen bijdrage kosten rechtsbijstand ad 250,00 euro.
De rechtbank overweegt dat uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat aan de genoemde benadeelde partijen door het hiervoor bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade is toegebracht en aan verdachte ter zake van dat feit een straf zal worden opgelegd.
Voorschot
Allereerst merkt de rechtbank op dat de omvang van de schade door de strafrechter – in tegenstelling tot de burgerlijke rechter – nimmer voorlopig (en dus bij wijze van voorschot) kan worden begroot (HR 19 maart 2002, NJ 2002, 497).
Wel kan de vordering voor een deel niet-ontvankelijk worden verklaard, waarna de benadeelde partij desgewenst voor het niet-ontvankelijk verklaarde deel alsnog een procedure bij de civiele rechter kan aanspannen.
Over de toewijsbaarheid van de hoogte van het schadebedrag overweegt de rechtbank als volgt.
Materiële schade
De rechtbank stelt vast dat de verdediging de volgende materiële posten niet heeft betwist:
  • medische kosten;
  • reis- en parkeerkosten
- eigen bijdrage kosten rechtsbijstand
Deze posten komen de rechtbank niet uitzonderlijk voor, zodat de rechtbank deze posten ten aanzien van de benadeelden als volgt zal toewijzen:
  • [slachtoffer 1] voor een totaalbedrag van 69,88 euro;
  • [slachtoffer 2] voor een totaalbedrag van 250,00 euro;
  • [slachtoffer 3] voor een totaalbedrag van 572,91 euro.
De rechtbank is met raadsman van oordeel dat de benadeelde partijen [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard in hun vorderingen met betrekking tot de post huishoudelijke hulp, nu deze gevorderde schadepost geen schade betreft die rechtstreeks door de bewezenverklaarde overval is toegebracht. Ter onderbouwing van de toewijsbaarheid van deze schade wordt door de benadeelde partijen verwezen naar de richtlijnen van de Letselschade Raad. Deze hebben echter betrekking op zaken waarin sprake is van letselschade, hetgeen in onderhavige zaak niet het geval is.
De rechtbank is eveneens met de raadsman van oordeel dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor de posten ‘video-deurbel’ niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn vordering, nu ten aanzien van deze post niet blijkt dat sprake is van een rechtstreeks verband tussen het bewezenverklaarde feit en de door de benadeelde partij gevorderde schade. Het gaat hier immers niet om schade die is veroorzaakt bij de uitvoering van de overval, maar het betreft kosten van maatregelen die door de benadeelde partij zijn genomen ter preventie van zijn privé-woning.
Immateriële schade
Gelet op de aard van het bewezenverklaarde is het een ervaringsregel dat daardoor bij slachtoffers immateriële schade van enige omvang wordt veroorzaakt. De rechtbank begroot de immateriële schade vooralsnog op een bedrag van 5.000 euro. Of de door het slachtoffer opgelopen immateriële schade een bedrag van 7.500 euro rechtvaardigt, kan de rechtbank op basis van de haar beschikbare informatie niet beoordelen. De rechtbank zal de vorderingen tot vergoeding van de immateriële schade dan ook toewijzen voor een bedrag van 5.000 euro en de vorderingen voor het overige bedrag niet-ontvankelijk verklaren.
De rechtbank wijst de vorderingen derhalve toe tot de volgende totaalbedragen:
  • [slachtoffer 1] : 5.069,88 euro;
  • [slachtoffer 2] : 5.250 euro;
  • [slachtoffer 3] : 5.572,91. euro,
alle vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 januari 2018 tot aan de dag van de volledige voldoening.
Verdachte is naar burgerlijk recht samen met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk voor deze schades.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.
Voorts zal de rechtbank verdachte veroordelen in de kosten door de benadeelde partijen gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag alsnog te maken, en zij begroot die tot op heden op nihil.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 24c, 36f, 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
- wijst de vorderingen van de hierna te noemen benadeelde partijen (gedeeltelijk) toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij de daarbij vermelde bedragen te betalen:
  • VOF [naam juwelier] € 3.750,- 10 januari 2018
  • [slachtoffer 1] € 5.069,88 10 januari 2018
  • [slachtoffer 2] € 5.250,- 10 januari 2018
  • [slachtoffer 3] € 5.572,91 10 januari 2018
te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf de datum, genoemd bij bovenvermelde bedragen, tot aan de dag van de volledige voldoening;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door een of meer mededaders is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partijen in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
  • bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] ten aanzien van de post ‘video-deurbel’ en de overige immateriële schade niet-ontvankelijk is;
  • bepaalt dat de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] ten aanzien van de post ‘huishoudelijke hulp’ en de overige immateriële schade niet-ontvankelijk zijn;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de staat ten behoeve van de hierna te noemen slachtoffers de daarbij vermelde bedragen, bij niet betaling en verhaal te vervangen door het daarbij vermelde aantal dagen hechtenis:
  • VOF [naam juwelier] € 3.750,- 47 dagen hechtenis 10 januari 2018
  • [slachtoffer 1] € 5.069,88 60 dagen hechtenis 10 januari 2018
  • [slachtoffer 2] € 5.250,- 61 dagen hechtenis 10 januari 2018
  • [slachtoffer 3] € 5.572,91 62 dagen hechtenis 10 januari 2018
met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf de datum, genoemd bij bovenvermelde bedragen, tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partijen in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen;
  • bepaalt dat voor zover deze bedragen door een of meer mededaders zijn betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de staat te betalen.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M. Nollen, voorzitter, mr. A.M. Koster-van der Linden en mr. M.J.H. van den Hombergh, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.M.E. de Beukelaer, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 28 november 2018.
Mr. A.M. Koster-van der Linden is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 10 januari 2018 in de gemeente Venlo tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid sieraden en horloges, in elk geval enige goederen, die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorden, te weten aan [naam juwelier] , heeft weggenomen met het oogmerk om zich deze wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welke bedreiging met geweld heeft bestaan uit het met een vuurwapen, in elk geval met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de hand lopen in de richting van genoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of het richten, althans gericht houden van een vuurwapen, in elk geval van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op genoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of het met een vuurwapen, in elk geval met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, maken van (een) op en neer beweging(en) in de richting van genoemde [slachtoffer 2] en/of daarbij op dreigende toon tegen genoemde [slachtoffer 3] roepen: "sleutel, sleutel, open maken" en/of "schiet op schiet op anders sla ik je helemaal voor rot", althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking, en/of dat genoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] op de grond moesten gaan liggen,

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Limburg, Districtsrecherche Noord- en Midden-Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2018005127, gesloten d.d. 2 juli 2018, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 576.
2.Proces-verbaal van bevindingen uitkijken beelden juwelier [naam juwelier] d.d. 23 januari 2018, pagina 350-358.
3.Proces-verbaal van aangifte d.d. 10 januari 2018, pagina 18-19.
4.Proces-verbaal van aangifte d.d.10 januari 2018, pagina 22-27.
5.Proces-verbaal van aangifte d.d. 10 januari 2018, pagina 28-32.
6.Proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 13 februari 2018, pagina 473-475.
7.Proces-verbaal van bevindingen relatie scooter en Ford Focus d.d. 21 februari 2018, pagina 80-90.
8.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d.10 januari 2018, pagina 406-407.
9.Proces-verbaal van bevindingen relatie scooter en Ford Focus d.d. 21 februari 2018, pagina 80-90.
10.Geschrift met als opschrift ‘Huurcontract’ dd. 5 januari 2018, pagina 105.
11.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek verhuurbedrijf [naam verhuurbedrijf] d.d. 12 januari 2018 met bijbehorende foto’s, pagina 91-95.
12.Proces-verbaal van bevindingen uitkijken camerabeelden autoverhuurbedrijf [naam verhuurbedrijf] d.d.27 januari 2018, pagina 108-112.
13.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 juni 2018 met bijlagen, pagina132-169.
14.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek sloophamer Sensycs d.d.25 januari 2018, pagina 170-172.
15.Proces-verbaal van bevindingen camerabeelden [naam 1] d.d. 17 januari 2018, pagina 176-182.
16.Pagina 134.
17.Pagina 134.
18.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 februari 2018, pagina 183-184.
19.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 25 januari 2018, pagina 481-484.
20.Proces-verbaal gebruik telefoons d.d. 9 augustus 2018, pagina 566-568 en proces-verbaal van bevindingen mogelijk gebruik mobiele telefoon d.d. 4 oktober 2018, pagina 587-588.
21.Pagina 134.
22.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d.13 januari 2018, pagina 430-434.
23.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 10 januari 2018, pagina 457-458.
24.Pagina 134.
25.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 10 januari 2018, pagina 461-462.
26.Pagina 134-136.
27.Proces-verbaal van bevindingen uitkijken camerabeelden Zwartbroekstraat Roermond d.d. 26 februari 2018, pagina 302-310.
28.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 januari 2018, pagina 467-469.
29.Proces-verbaal van bevindingen camerabeelden [naam 2] Venlo d.d. 14 februari 2018, pagina 333-345.
30.Proces-verbaal gebruik telefoons d.d. 9 augustus 2018, pagina 566-568.
31.Pagina 136
32.Proces-verbaal van bevindingen camerabeelden [naam 3] Sevenum d.d. 25 januari 2018, pagina 315-320 en proces-verbaal van bevindingen herkenning [medeverdachte 2] d.d. 15 februari 2018, pagina 393-395.
33.Pagina 136.
34.Proces-verbaal van bevindingen camerabeelden [naam 2] Venlo d.d. 14 februari 2018, pagina 333-345.
35.Proces-verbaal van bevindingen beelden parkeerbeheer Venlo d.d. 22 januari 2018, pagina 346-349.
36.Proces-verbaal van bevindingen uitkijken camerabeelden autoverhuurbedrijf [naam verhuurbedrijf] d.d. 27 januari 2018, pagina 108-112.
37.Pagina 136.
38.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 januari 2018, pagina 190-191.
39.Proces-verbaal van bevindingen d.d.27 februari 2018, pagina 199-207.
40.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 maart 2-18, pagina 208.
41.Pagina 136-137.
42.Geschrift van de Belgische politie inhoudende een beeldanalyse van 11 januari 2018, pagina 273-301.
43.Proces-verbaal van bevindingen d.d.7 februari 2018, pagina 369-370.
44.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 februari 2018, pagina 375-378.
45.Geschrift inhoudende een proces-verbaal van bevindingen van de Belgische politie d.d. 3 mei 2018, pagina 271-272.
46.Proces-verbaal van bevindingen analyse pintransacties [verdachte] d.d. 2 juli 2018, pagina 565.
47.Geschrift van de Belgische politie inhoudende een beeldanalyse van 11 januari 2018, pagina 273-301.
48.Geschift inhouden een proces-verbaal van de Belgische politie d.d. 26 januari 2018, pagina 245-247.
49.Pagina 137.
50.Proces-verbaal van bevindingen d.d.14 maart 2018, pagina 400-402.
51.Proces-verbaal van bevindingen mbt sportschoen [verdachte] d.d. 28 maart 2018, pagina 396-399