Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
VGZ ZORGVERZEKERAAR N.V.
1.De procedure
2.Het geschil
de vordering van VGZ
overzichtin het geding gebracht van de kostendeclaraties (prod.4) voor de jaren 2016, 2017 en 2018. Zelfs toen zijn de zes facturen of declaraties waar het om gaat, niet overgelegd, zodat onduidelijk is wat VGZ bedoelt met ‘op de factuur bepaald’. [gedaagde] zou vervolgens geen enkel bedrag in mindering op de opeisbare hoofdsom betaald hebben. De bereidheid om wel te betalen, zou bij hem ontbreken. Naast de hoofdsom acht VGZ [gedaagde] een bedrag van € 28,24 aan tot 24 juli 2018 vervallen rente verschuldigd alsmede € 209,65 aan buitengerechtelijke kosten. Voor de eerste post ontbreekt een renteberekening en de tweede post is louter gebaseerd op ‘verzending’ van een als prod.2 in kopie toegevoegde brief met dagtekening 5 juli 2018.
het verweer van [gedaagde]