ECLI:NL:RBLIM:2018:1110
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van energieverbruik en rechtsgeldige cessie
In deze zaak vordert de eiseres, Direct Pay Services B.V., betaling van een bedrag van € 1.325,70 aan hoofdsom, € 17,65 aan reeds verschenen rente en € 213,86 aan buitengerechtelijke incassokosten van de gedaagde partij. De gedaagde heeft verweer gevoerd en betwist dat er een contractuele relatie bestaat met Energiedirect B.V., de oorspronkelijke schuldeiser. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde op het adres waar het energieverbruik heeft plaatsgevonden stond ingeschreven, maar dit betekent niet automatisch dat er een overeenkomst met Energiedirect B.V. is gesloten. De gedaagde heeft een betalingsregeling voorgesteld, maar heeft deze niet nagekomen, wat heeft geleid tot de huidige procedure.
De kantonrechter heeft de rechtsgeldigheid van de cessie van de vordering van Energiedirect B.V. aan eiseres beoordeeld. De rechter concludeert dat de cessie rechtsgeldig is, omdat aan de vereisten van artikel 3:94 van het Burgerlijk Wetboek is voldaan. Echter, de kantonrechter oordeelt dat er onvoldoende bewijs is dat de gedaagde een contractuele relatie met Energiedirect B.V. heeft gehad. De eiseres heeft nagelaten om de overeenkomst te overleggen die de basis vormt voor haar vordering. Hierdoor kan de kantonrechter niet vaststellen dat de vordering toewijsbaar is op basis van onverschuldigde betaling of ongerechtvaardigde verrijking.
Uiteindelijk wijst de kantonrechter de vordering van eiseres af en veroordeelt haar in de proceskosten van de gedaagde partij, die zijn begroot op € 300,00. Dit vonnis is uitgesproken door mr. J.W. Rijksen op 7 februari 2018.