ECLI:NL:RBLIM:2018:11093

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
24 oktober 2018
Publicatiedatum
26 november 2018
Zaaknummer
6834325 \ CV EXPL 18-2339
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling achterstallige premie ziektekostenverzekering

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 24 oktober 2018 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de naamloze vennootschap ZILVEREN KRUIS ZORGVERZEKERINGEN N.V. en een gedaagde partij die in persoon procedeerde. De eisende partij vorderde betaling van een achterstallige premie voor een ziektekostenverzekering. De gedaagde partij had een betalingsachterstand laten ontstaan en de eisende partij had haar vordering verminderd met een bedrag van € 100,00 en de premie over de periode van 2007 tot en met 2010. Na deze vermindering vorderde de eisende partij een hoofdsom van € 1.247,45, plus buitengerechtelijke incassokosten van € 226,41 en wettelijke rente vanaf 22 augustus 2018.

De gedaagde partij voerde verweer en stelde dat een deel van de premie al was betaald, maar kon dit niet onderbouwen met bewijs. De kantonrechter oordeelde dat er geen onderbouwd verweer was tegen de vordering van de eisende partij en dat de gevorderde hoofdsom, rente en incassokosten toegewezen moesten worden. De gedaagde partij werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de eisende partij op € 877,75 werden begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 6834325 \ CV EXPL 18-2339
Vonnis van de kantonrechter van 24 oktober 2018
in de zaak van:
de naamloze vennootschap ZILVEREN KRUIS ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Utrecht,
eisende partij,
gemachtigde Syncasso B.V.,
tegen:
[gedaagde partij],
wonend [adres gedaagde partij] ,
[woonplaats gedaagde partij] ,
gedaagde partij,
procederende in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de akte vermindering van eis
  • de conclusie van antwoord
  • de conclusie van repliek tevens houdende vermindering van eis
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn een verzekeringsovereenkomst aangegaan inzake een ziektekostenverzekering met betrekking tot het basispakket, zoals bedoeld in de Zorgverzekeringswet.
Gedaagde partij heeft een achterstand in de betalingen laten ontstaan
2.2.
Eisende partij heeft bij akte haar vordering verminderd met een bedrag van
€ 100,00.
Verder heeft eisende partij haar vordering verminderd met de premie over de periode 2007 tot en met 2010. Na deze vermindering vordert eisende partij aan hoofdsom € 1.247,45. Verder matigt eisende partij haar vordering ter zake buitengerechtelijke incassokosten tot
€ 226,41, terwijl de wettelijke rente wordt gevorderd over de verminderde hoofdsom vanaf 22 augustus 2018.

3.Het geschil

3.1.
Eisende partij vordert - samengevat en na vermindering van eis - veroordeling van gedaagde partij tot betaling van € 1.473,86, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
Gedaagde partij voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Nadat eisende partij haar vordering bij conclusie van repliek heeft verminderd, stelt gedaagde partij zich hierin gedeeltelijk te kunnen vinden. Zij voert aan dat de premie ad
€ 117,45 die bij factuurnummer 140109518686 in rekening is gebracht reeds is betaald.
Gedaagde partij legt hiervan echter geen bewijs over, zodat dit verweer wordt gepasseerd.
4.2.
Uit het verweer van gedaagde partij zoals dit bij conclusie van dupliek is gevoerd volgt dat de vorderingen van eisende partij, zoals verwoord in punt 8 van de conclusie van repliek, worden erkend. Gedaagde partij voert echter aan een bedrag van € 400,00 in mindering te hebben voldaan, zodat € 731,00 resteert te voldoen. Echter, ook dit verweer is van geen enkele onderbouwing voorzien. Zo geeft gedaagde partij niet aan wanneer betaald zou zijn, of een bedrag van € 400,00 ineens is betaald of dat er deelbetalingen zijn verricht. Ook overlegt gedaagde partij geen enkel bewijs van betaling.
Bij gebrek aan onderbouwing passeert de kantonrechter ook dit verweer.
Bij de veroordeling zal de kantonrechter bepalen dat hetgeen reeds aantoonbaar door gedaagde partij is betaald, in mindering dient te strekken op de veroordeling.
4.3.
Nu geen onderbouwd verweer tegen de vordering van eisende partij is gevoerd, zal de gevorderde en verminderde hoofdsom worden toegewezen, evenals de hierover gevorderde rente. Ook de gevorderde incassokosten ad € 226,41 zullen worden toegewezen.
4.4.
Gedaagde partij zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van eisende partij worden begroot op:
  • dagvaarding € 101,75
  • griffierecht 476,00
  • salaris gemachtigde 3
totaal € 877,75
4.5.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt gedaagde partij om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eisende partij te betalen een bedrag van € 1.473,86, vermeerderd met de wettelijke rente over
€ 1.247,34 vanaf 25 juli 2018 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt gedaagde partij in de proceskosten aan de zijde van eisende partij gevallen en tot op heden begroot op € 877,75,
5.3.
bepaalt dat hetgeen reeds aantoonbaar door gedaagde partij is betaald, in mindering dient te strekken op vorenstaande veroordeling,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M.P. Brouns en in het openbaar uitgesproken.
type: PL
coll: