ECLI:NL:RBLIM:2018:11092

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
23 november 2018
Publicatiedatum
26 november 2018
Zaaknummer
C/03/256210 / KG ZA 18-589
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Burengeschil over kadastrale erfgrens en hinder door ontnemen van steun aan erf

In deze zaak, die zich afspeelt in Maastricht, betreft het een burengeschil over de kadastrale erfgrens en de hinder die de gedaagden zouden veroorzaken door het ontnemen van steun aan het erf van de buurman. De eiser in conventie heeft op 17 augustus 2017 een woning gekocht en op 18 september 2017 geleverd gekregen. De gedaagden zijn sinds 13 augustus 2015 eigenaar van twee woningen die grenzen aan het perceel van de eiser. De eiser vordert in kort geding dat de gedaagden een perceel van 66 m² ontruimen, dat zij zonder recht of titel in bezit zouden houden. De gedaagden betwisten de vordering en stellen dat zij te goeder trouw zijn en dat de erfafscheiding correct is geplaatst. De voorzieningenrechter heeft in een eerder kort geding geoordeeld dat de gedaagden niet door verjaring eigenaar zijn geworden van de betwiste grond. In reconventie vorderen de gedaagden dat de eiser een keermuur aanbrengt om steun te bieden aan hun erf. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van de eiser in conventie worden afgewezen, omdat niet is vastgesteld dat de gedaagden onrechtmatig in bezit zijn van de grond. Ook de vorderingen in reconventie zijn afgewezen, omdat niet is aangetoond dat de eiser niet in staat is om de keermuur aan te leggen zonder dat deze voldoet aan de verkeersklasse 60. De proceskosten zijn toegewezen aan de in het ongelijk gestelde partijen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer: C/03/256210 / KG ZA 18-589
Vonnis in kort geding van 23 november 2018
in de zaak van

1.[eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] ,

wonend te [woonplaats 1] ,
2.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 2],
wonend te [woonplaats 1] ,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. D.N. Lavain te Beek Lb,
tegen

1.[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] ,

wonend te [woonplaats 2] ,
2.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2],
wonend te [woonplaats 2] ,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. I.P. Sigmond te Heerlen.
Partijen zullen hierna (in enkelvoud) [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding en de daarbij overgelegde producties 1 tot en met 12
  • de aan de zijde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] overgelegde producties 13 en 14 tot en met 17
  • de eis in reconventie en de daarbij overgelegde producties
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft op 17 augustus 2017 gekocht en op 18 september 2017 geleverd gekregen van de heer [naam verkoper] de woning en aanhorigheden aan de [adres 1] te [woonplaats 1] .
2.2.
In de akte van levering van 18 september 2017 is vermeld dat [naam verkoper] het perceel voor een deel in eigendom verkregen heeft door een ruiling van gronden met toegift. De kaart die gehecht is aan de akte van ruiling van 30 mei 2001 toont de volgende situatie van de ruiling:
Blijkens de akte van ruiling levert [naam verkoper] (nummer [adres 1] ) aan [naam 1] (nummers [adres 2] en [adres 3] ) het stuk aangeduid met de kruisarcering en [naam 1] levert aan [naam verkoper] het stuk aangeduid met de streeparcering. Op 30 januari 2002 heeft de landmeter van het Kadaster het geruilde ingemeten en aangemerkt als eensluidende aanwijs.
2.3.
De kadastrale kaart ten tijde van de verkoop van nummer [adres 1] door [naam verkoper] aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] toont de volgende situatie:
2.4.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is sinds 13 augustus 2015 eigenaar van de woningen en aanhorigheden aan de [adres 2] en [adres 3] te [woonplaats 1] . Zij hebben de woningen en aanhorigheden op
22 juni 2015 gekocht van de erfgenamen van [naam 1] , de moeder van [naam verkoper] , die op [overlijdensdatum] is overleden. De woningen zijn thans nog niet bewoond. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] wil in de nabije toekomst zelf gaan wonen in de woning op nummer [adres 3] – die grenst aan het perceel van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] – en de woning met nummer [adres 2] gaan verhuren.
2.5.
Op 29 augustus 2018 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank, zittingsplaats Maastricht, vonnis gewezen in een tussen partijen gevoerd kort geding, dat door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] aanhangig was gemaakt. Aanleiding voor dit kort geding was dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in januari 2018 zonder voorafgaand overleg met [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , een in een betonblok verankerde poort (stalen frame met houten planken) en een (houten) deurtje had geplaatst over de gehele breedte van de strook tussen de woningen nummer [adres 1] en nummer [adres 3] . Tussen partijen is discussie ontstaan over de eigendom van de strook grond langs de gevel van nummer [adres 1] en deel uitmakend van de oprit tussen nummer [adres 1] en de nummer [adres 3] . De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat niet gebleken is dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] door verjaring eigenaar is geworden. De voorzieningenrechter heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vervolgens – kort samengevat – veroordeeld de poort alsmede de betonnen blok te verwijderen en verwijderd te houden, voor zover deze zich bevinden op het [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in eigendom toebehorend stuk grond deel uitmakend van de oprit gelegen tussen [adres 1] en [adres 2] - [adres 3] te [woonplaats 1] , alsmede [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] veroordeeld zich te onthouden van het gebruik van dit [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in eigendom toebehorend stuk grond.

3.Het geschil

In conventie
3.1.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] vordert thans – verkort weergegeven – [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] hoofdelijk te veroordelen:
1. het perceel gedeelte ter grootte van 66 m² zoals weergegeven op de overgelegde situatietekening te ontruimen en ontruimd te houden, op straffe van een dwangsom,
2. tot betaling van een bedrag van € 2.500,- als een voorschot op schadevergoeding,
3. in de (na)kosten van deze procedure, met rente.
3.2.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] legt aan de vordering ten grondslag dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zonder recht of titel gronden in bezit houdt die eigendom is van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] . De erfafscheiding tussen de percelen van partijen is niet correct – conform (kadastrale) eigendomssituatie – geplaatst, waardoor [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een stuk grond ter grootte van circa 66 m² dat eigendom is van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in bezit houdt. De situatie is weergegeven op de onderstaande tekening, die door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is overgelegd:
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft dit stuk grond volgens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in gebruik genomen toen hij kennis nam van het feit dat nummer [adres 1] was verkocht. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] stelt dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] daarmee inbreuk maakt op zijn eigendomsrecht en onrechtmatig handelt jegens hem. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] wordt derhalve geconfronteerd met derving van woongenot en lijdt schade.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] stelt spoedeisend belang bij zo spoedig mogelijke beëindiging van de onrechtmatige inbreuk te hebben.
3.3.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voert verweer. De vorderingen lenen zich volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet voor een beoordeling in kort geding. Door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] wordt voorts betwist dat hij bezitsdaden zou hebben gepleegd. Voorts verwijst [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] naar zijn in het vorige kort geding reeds ingenomen standpunt, dat door bezitsverschaffing te goeder trouw in 2011 ten gevolge van verkrijgende verjaring zijn voorgangster [naam 1] eigenaar is geworden van de strook. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt de in 2001 ontstane situatie na de levering naadloos en te goeder trouw te hebben overgenomen en deze enkel in stand te hebben gelaten. Hij betwist dat hem is medegedeeld dat de kadastrale grens afweek van de bestaande situatie. Voorts stelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zich op het standpunt dat het door de partijdeskundige, in opdracht van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , opgestelde rapport geen aanleiding vormt om de daarin gestelde kadastrale grens aan te nemen. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft zelf het kadaster gevraagd de grens vast te stellen en dit zal op korte termijn gaan plaatsvinden.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
In reconventie
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert – kort weergegeven – [eiser in conventie, verweerder in reconventie] hoofdelijk te veroordelen:
binnen twee weken na verzending van de door het kadaster uitgevoerde grensreconstructie op dusdanige wijze een keermuur aan te brengen in de door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gegraven kuil dat deze keermuur voldoet aan verkeersklasse 60, op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag,
binnen dezelfde termijn een rapportage inclusief een geotechnisch rapport aan te leveren, waarmee afdoende wordt onderbouwd dat de keermuur voldoet aan voornoemde klasse, eveneens op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag
in de kosten van de procedure.
3.5.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] legt aan deze vordering ten grondslag dat de kuil, die door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in mei 2018 in de tuin achter diens woonhuis is gegraven, langs de erfgrens op ongeveer 60 centimeter vanaf de oprit van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is gegraven en [eiser in conventie, verweerder in reconventie] hierdoor in strijd met artikel 5:37 BW jo 6:162 BW steun aan het erf van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ontneemt en dit gelet op zijn plannen ook blijft doen. Uit de vergunningaanvraag is [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] namelijk gebleken dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in de kuil een terras willen bouwen waarbij een keerwand zal worden geplaatst met een verkeersbelasting van 0 op een afstand van 78 centimeter van de erfgrens die [eiser in conventie, verweerder in reconventie] aanhoudt. In de oude situatie was de oprit van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] geschikt voor verkeersklasse 60 en kon hij de oprit zonder probleem met zware voertuigen gebruiken en werd deze ook als zodanig gebruikt. De huidige situatie is onder alle omstandigheden onveilig en in de geplande situatie zal de oprit enkel geschikt zijn voor voetgangers en fietsers. Dit volgt uit de bevindingen van het door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] geraadpleegde ingenieursbureau, zo stelt hij.
3.6.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] voert verweer. Hij stelt zich op het standpunt dat de aan te leggen keermuur een normale belasting van minimaal verkeersklasse 30 zal kunnen hebben, dat bij de vergunningverlening ook van die belasting is uitgegaan en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] – zo blijkt volgens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] uit de door haar ter zitting overgelegde reactie van Agribeton – van onjuiste gegevens is uitgegaan, alsmede dat hij redelijkerwijs niet de rekening gepresenteerd moet krijgen voor het feit dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] met een zwaar voertuig zijn terrein op wil rijden. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] betwist dat er sprake is van een gevaarlijke situatie, nu deze al enkele maanden zonder problemen heeft bestaan. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] had volgens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zijn bezwaren behoren in te dienen in een bestuursrechtelijke procedure naar aanleiding van het verlenen van de vergunning.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] betwist voorts het (spoedeisend) belang bij een geotechnisch rapport en is van oordeel dat deze vordering niet is onderbouwd.
3.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling in conventie

4.1.
Het spoedeisend belang bij de vorderingen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] volgt naar het oordeel van de voorzieningenrechter uit het belang van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] om gebruik te kunnen maken van zijn eigendom.
4.2.
Ter beoordeling staat thans of er sprake is van de door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gestelde onrechtmatige inbezitneming door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] .
4.3.
Ter onderbouwing van de stelling dat er sprake is van onrechtmatige inbezitneming van de tot de eigendom van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] behorende grond, is door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gesteld dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] pallets met stenen en andere zaken op zijn terrein heeft geplaatst, direct achter de afrastering. Ter onderbouwing van deze stelling heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] als productie 3 een aantal foto’s overgelegd en met name verwezen naar foto 3 bij die productie. Voorts bestaat de inbezitneming volgens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] uit het feit dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet erkent dat deze afrastering, die als erfafscheiding fungeert, op het terrein van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] staat, en niet op de daadwerkelijke, kadastrale erfgrens, waardoor [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een strook van 66 m² van zijn eigendom niet kan gebruiken.
4.4.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft ter onderbouwing van zijn verweer dat er geen sprake is van daden van inbezitneming door hem, onder verwijzing naar de foto zoals afgebeeld op de eerste pagina van zijn eis in reconventie, gesteld dat de door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] bedoelde pallets met stenen en andere zaken inmiddels door hem zijn verwijderd. Dit heeft hij onder meer gedaan ter voorkoming van hinder met het oog op de opmeting van de erfgrens door het kadaster, maar ook omdat hij de bedoelde spullen nodig had. Voorts heeft hij er op gewezen dat de afrastering niet door hem is geplaatst, maar door een voormalige huurder die in het pand met huisnummer [adres 1] – de huidige woning van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] – heeft gewoond.
4.5.
De voorzieningenrechter stelt vast dat op de door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] bij productie 3 overgelegde foto’s, in het bijzonder foto 3, zichtbaar is dat daar de door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] bedoelde zaken aanwezig zijn geweest en direct tegen de afrastering aan zijn geplaatst. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft niet betwist dat deze zaken daar door hem zijn geplaatst. De voorzieningenrechter stelt echter tevens vast dat op de hiervoor vermelde door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , bij de vordering in reconventie overgelegde foto, deze zaken niet aanwezig zijn. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt dat dit de huidige situatie is. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft dit bij gebrek aan wetenschap niet kunnen bevestigen, noch heeft hij aannemelijk gemaakt dat de zaken op de datum van dagvaarding nog aanwezig waren. Aan de hand van de foto’s van beide partijen kan niet worden vastgesteld op welke datum deze zijn genomen. Gelet op deze omstandigheden kan de voorzieningenrechter thans niet vaststellen of de betreffende zaken aanwezig waren op de datum van dagvaarding in kort geding.
4.6.
Tussen partijen is voorts niet in geding dat de afrastering niet door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is geplaatst. In zoverre is er dus ook geen sprake van een inbezitnemingsdaad door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] . De omstandigheid dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de discussie aangaat over de perceelgrens en [eiser in conventie, verweerder in reconventie] vanwege die discussie de afrastering niet durft te verplaatsen zolang in rechte niet is komen vast te staan dat de erfgrens niet ter plaatse van die afrastering loopt, kan evenmin als een inbezitnemingsdaad worden aangemerkt.
4.7.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft de positie van de nieuwe poort in dit kort geding niet ter discussie is gesteld. Of die nieuwe poort als daad van inbezitneming aangemerkt moet worden, kan daarom onbeoordeeld blijven. Overigens kan de voorzieningenrechter in het kader van dit kort geding aan de hand van het door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] overgelegde rapport van de door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ingeschakelde partijdeskundige niet vaststellen of de door deze deskundige vastgestelde erfgrens, zoals aangegeven op de in diens rapport opgenomen tekening, daadwerkelijk voldoet aan de punten die door het kadaster zijn opgegeven. Dat zal moeten blijken uit de erfgrensopmeting die het kadaster op verzoek van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] binnen korte termijn komt verrichten.
4.8.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen komt de voorzieningenrechter tot het oordeel dat in deze procedure niet kan worden vastgesteld dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op onrechtmatige wijze een strook grond die eigendom van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is in zijn bezit heeft. De vorderingen in conventie zullen daarom worden afgewezen.
4.9.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] worden begroot op:
- griffierecht € 291,00
- salaris advocaat
980,00
Totaal € 1.271,00

5.De beoordeling in reconventie

5.1.
De spoedeisendheid van de vorderingen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] volgt naar het oordeel van de voorzieningenrechter uit de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gestelde hinder, welke hij zou ondervinden van de door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] door de afgraving van een deel van zijn perceel gecreëerde situatie.
5.2.
Ter beoordeling staat of [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ter voorkoming van hinder welke wordt veroorzaakt door het ontnemen van steun aan het perceel van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dient over te gaan tot dusdanige plaatsing van een keermuur langs het perceel van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , dat deze met betrekking tot de oprit van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voldoet aan verkeersklasse 60.
5.3.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter staat tussen partijen als onbetwist vast, dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in het bezit is van een Unimog – een voertuig in een zwaardere klasse –die hij die reeds in bezit had voordat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] tot afgraving overging van het perceel achter zijn woning, dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] deze Unimog op het terrein achter zijn woning heeft staan en dat hij deze gebruikelijk tussen die plek en de openbare weg verplaatst via de oprit die tussen de woningen van nummer [adres 1] en [adres 3] ligt. Op grond daarvan kan worden vastgesteld dat de oprit voorheen de verkeersdruk aankon die het verplaatsen van de Unimog over die oprit met zich mee brengt. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft voorts gesteld dat hij de Unimog alleen via deze oprit naar zijn terrein kan verplaatsen. Via de oprit die naast huisnummer [adres 2] ligt, is dit volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet mogelijk, alleen al omdat de bocht daar niet op veilige wijze kan worden gemaakt met dit voertuig. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt dat hij de Unimog, die is voorzien van een kraan en een laadbak, gebruikt voor agrarische doeleinden op het achter zijn woning gelegen agrarisch terrein dat deel uitmaakt van zijn perceel. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft dit niet dan wel onvoldoende betwist.
5.4.
Uit het voorgaande volgt naar het oordeel van de voorzieningenrechter dat het rijden over de oprit met de Unimog in de gegeven omstandigheden niet als ongebruikelijk kan worden gezien en dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] net als voorheen in de gelegenheid moet zijn om gebruik te blijven maken van de oprit met een voertuig in de zwaarteklasse van deze Unimog, zonder dat daarbij gevaar op instorten of verzakken van de oprit ontstaat.
5.5.
De voorzieningenrechter kan op grond van de thans beschikbare gegevens binnen het bestek van dit kort geding echter niet vaststellen of bij aanleg van het terras en plaatsing van de keermuur zoals [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dat op basis van de aan hem verleende vergunning voor ogen heeft, een situatie ontstaat waarbij de beoogde constructie onvoldoende zal zijn om de druk van de Unimog aan te kunnen. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft technische gegevens in het geding gebracht ter ondersteuning van zijn standpunt. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft ter zitting een e-mailbericht van dhr. [naam 2] van Agribeton, de leverancier van de pijlers voor de keermuur, overgelegd, waarin deze de juistheid betwist van de uitgangspunten van de berekening van het door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] geraadpleegde ingenieursbureau. De voorzieningenrechter kan aan de hand van deze stellingen en de overgelegde stukken thans niet vaststellen wie hierbij de juiste uitgangspunten hanteert en welke minimale verkeersdruk nodig zal zijn om de oude situatie te herstellen.
5.6.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen komt de voorzieningenrechter tot het oordeel dat de vorderingen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dienen te worden afgewezen.
5.7.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] worden begroot op:
- salaris advocaat € 980,00

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
6.1.
wijst de vorderingen af,
6.2.
veroordeelt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot op heden begroot op € 1.271,00.
in reconventie
6.3.
wijst de vorderingen af,
6.4.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] tot op heden begroot op € 980,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Etman en in het openbaar uitgesproken op 23 november 2018. [1]

Voetnoten

1.type: EvdS