ECLI:NL:RBLIM:2018:11090
Rechtbank Limburg
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Ontruiming en huurachterstand in kort geding
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 22 november 2018 uitspraak gedaan in een kort geding over ontruiming en huurachterstand. De eiser, een verhuurder, vorderde ontruiming van de gehuurde bedrijfsruimte en betaling van een huurachterstand van € 24.000,00, bestaande uit huurachterstand, borgsom en een contractuele boete. De huurder had geen huurtermijnen betaald en voerde verweer door te stellen dat de verhuurder zijn verplichtingen niet was nagekomen, waardoor hij de huurbetalingen had opgeschort.
De procedure begon met een dagvaarding en een mondelinge behandeling op 15 november 2018, waarbij beide partijen aanwezig waren. De kantonrechter oordeelde dat het spoedeisende belang van de verhuurder niet betwist was en dat de huurachterstand van € 16.000,00 voor toewijzing in aanmerking kwam. De huurder had geen blijk gegeven van bereidheid om zijn betalingsverplichtingen na te komen, en zijn beroep op opschorting werd verworpen. De kantonrechter oordeelde dat de huurder binnen twee weken na betekening van het vonnis het gehuurde diende te ontruimen en dat hij de proceskosten van de verhuurder diende te vergoeden.
De beslissing van de kantonrechter was dat de huurder werd veroordeeld tot ontruiming van de bedrijfsruimte, betaling van de huurachterstand en de proceskosten, met een uitvoerbaar bij voorraad verklaring. Het vonnis werd uitgesproken door mr. G.M. Drenth.