ECLI:NL:RBLIM:2018:11036

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
21 november 2018
Publicatiedatum
22 november 2018
Zaaknummer
04 7152947 cv expl 18-5441
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van opzegvergoedingen na beëindiging energiecontract

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 21 november 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen NUTSSERVICES B.V. (eiser) en een gedaagde partij, vertegenwoordigd door mr. G. te Biesebeek. De zaak betreft een vordering tot betaling van opzegvergoedingen na de tussentijdse beëindiging van een energiecontract. NLE Zakelijk, de eiser, had een overeenkomst gesloten met de gedaagde partij voor de levering van elektriciteit en gas, maar de gedaagde partij was in gebreke gebleven met de betaling van de maandelijkse voorschotnota's. NLE Zakelijk heeft de overeenkomst ontbonden en vorderde een opzegvergoeding van in totaal € 400,00, maar de gedaagde partij betwistte deze vordering. De kantonrechter oordeelde dat de opzegvergoeding niet verschuldigd was, omdat de algemene voorwaarden geen bepaling bevatten die de klant verplichtte om een vergoeding te betalen in het geval de leverancier het contract beëindigde. De rechter concludeerde dat NLE Zakelijk niet had aangetoond dat de gedaagde partij ongerechtvaardigd was verrijkt en wees de vordering af. Tevens werd NLE Zakelijk veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde partij, die op € 120,00 werden begroot.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 7152947 \ CV EXPL 18-5441
Vonnis van de kantonrechter van 21 november 2018
in de zaak van:
de besloten vennootschap NUTSSERVICES B.V., h.o.d.n.
NLEZ
gevestigd te Amsterdam,
eisende partij,
gemachtigde Flanderijn,
tegen:
de besloten vennootschap [gedaagde partij] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats gedaagde partij] ,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. G. te Biesebeek.
Partijen worden hierna NLE Zakelijk en [gedaagde partij] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek en
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
Op basis van de hiervoor vermelde processtukken kan het tussen partijen gerezen geschil als volgt – zakelijk weergegeven – worden omschreven.
2.2.
Op 4 januari 2015 heeft [gedaagde partij] met NLE Zakelijk een overeenkomst gesloten voor de levering door NLE Zakelijk van elektriciteit en gas aan het adres [vestigingsadres gedaagde partij] te [vestigingsplaats gedaagde partij] . De overeenkomst is gesloten voor een periode van 3 jaar en is ingegaan op
30 januari 2015.
2.3.
Op de overeenkomst zijn de door NLE Zakelijk gebruikte Productvoorwaarden en Algemene Voorwaarden levering aan zakelijke klanten 2013 van toepassing.
2.4.
Vanaf oktober 2015 is [gedaagde partij] regelmatig in gebreke gebleven met de tijdige betaling van de maandelijkse voorschotnota’s.
2.5.
Bij brief van 28 oktober 2016 heeft NLE Zakelijk [gedaagde partij] voor de laatste maal in de gelegenheid gesteld het openstaande saldo ad € 534,84 te betalen, bij gebreke waarvan de leveringsovereenkomsten per direct worden beëindigd.
2.6.
Omdat [gedaagde partij] in gebreke bleef met de betaling heeft NLE Zakelijk een eindnota opgemaakt. In die eindnota heeft NLE Zakelijk een bedrag van € 200,00 in rekening gebracht ter zake van opzegvergoeding gas contract en € 200,00 ter zake van opzegvergoeding elektriciteit contract.
2.7.
[gedaagde partij] heeft de in rekening gebrachte opzegvergoedingen van in totaal € 400,00 niet betaald. Het gefactureerde verbruik van gas en elektriciteit heeft [gedaagde partij] wel betaald.
2.8.
NLE Zakelijk stelt thans van [gedaagde partij] te vorderen te hebben een bedrag van € 400,50 aan hoofdsom, € 60,08 aan buitengerechtelijke incassokosten en € 49,99 ter zake van wettelijke rente, derhalve in totaal € 510,57. NLE Zakelijk beperkt haar vordering echter tot een bedrag van € 500,00, maar behoudt zich het recht voor om het meerdere op een latere datum alsnog te vorderen.
2.9.
NLE Zakelijk stelt verder dat zij op grond van de overeengekomen productvoorwaarden en de algemene voorwaarden recht heeft op de in rekening gebrachte opzegvergoedingen. Het is juist dat [gedaagde partij] de overeenkomst niet heeft opgezegd, maar door de wanbetaling van [gedaagde partij] was NLE Zakelijk genoodzaakt om de overeenkomst op te zeggen. Subsidiair stelt NLE Zakelijk dat [gedaagde partij] ongerechtvaardigd is verrijkt.
2.10.
[gedaagde partij] voert verweer. [gedaagde partij] stelt dat de opzegvergoeding alleen in rekening gebracht kan worden ingeval de contractant de overeenkomst tussentijds opzegt en dat is hier niet het geval. NLE Zakelijk heeft immers de overeenkomst ontbonden. Voorts stelt [gedaagde partij] dat geen sprake is van ongerechtvaardigde verrijking. [gedaagde partij] concludeert daarom tot afwijzing van de vordering.
2.11.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
Beoordeeld moet worden of NLE Zakelijk recht heeft op betaling door [gedaagde partij] van de in rekening gebrachte opzegvergoedingen.
3.2.
In dat verband is artikel 19.3 van de overeengekomen algemene voorwaarden van belang, waarin onder andere is bepaald: “Indien de leverancier en de contractant een leveringsovereenkomst voor bepaalde tijd zijn overeengekomen, én de contractant de overeenkomst voor het verstrijken van de overeengekomen tijd beëindigt, is de contractant de voor voortijdige beëindiging overeengekomen vergoeding aan de leverancier verschuldigd.” Die vergoeding is nader uitgewerkt in artikel 5 van de overeengekomen productvoorwaarden, dat bepaalt: “In geval van voortijdige beëindiging van een energiecontract voor bepaalde tijd brengt NLE Zakelijk een opzegvergoeding in rekening aan de klant. De opzegvergoeding bedraagt € 100,00 (incl. btw) per product per niet uitgediend contractjaar.
3.3.
[gedaagde partij] is van mening dat, nu niet zij de leveringsovereenkomst heeft beëindigd, zij ook geen vergoeding is verschuldigd, terwijl NLE Zakelijk stelt dat [gedaagde partij] zich schuldig heeft gemaakt aan wanbetaling waardoor zij genoodzaakt was de overeenkomst te beëindigen.
3.4.
Uit artikel 19.3 van de toepasselijke algemene voorwaarden volgt dat ingeval de klant het leveringscontract voor het verstrijken van de overeengekomen bepaalde tijd beëindigt, de klant de overeengekomen opzegvergoeding aan de leverancier verschuldigd is. Vermeld artikel, noch enig ander artikel in de algemene voorwaarden, bevat een bepaling dat de klant de opzegvergoeding ook verschuldigd is ingeval de leverancier het leveringscontract voor het verstrijken van de overeengekomen bepaalde tijd beëindigt. Dat ligt ook niet in de rede. De opzegvergoeding, die gekwalificeerd kan worden als een boete, heeft immers in de eerste plaats de strekking om de klant te prikkelen om het tijdelijke contract tot aan de einddatum na te komen. Van de andere kant geldt dat de opzegvergoeding mede bedoeld is om de leverancier enige zekerheid te verschaffen dat de ingekochte energie gedurende de overeengekomen contractperiode ook daadwerkelijk wordt afgenomen terwijl in geval de klant toch voortijdig opzegt, de opzegvergoeding mede de strekking heeft (een gedeelte van) de misgelopen inkomsten te dekken. Gelet op deze belangen van de leverancier dat de klant ook daadwerkelijk het contract tot de einddatum nakomt, had voor de hand gelegen dat partijen ondubbelzinnig overeengekomen zouden zijn dat de klant ook bij voortijdige beëindiging van het contract door de leverancier de opzegvergoeding verschuldigd is. Dat NLE Zakelijk dit heeft nagelaten dient voor haar risico te komen.
3.5.
Mede van belang is dat NLE Zakelijk op grond van artikel 7.1 van de algemene voorwaarden mede de mogelijkheid had om de levering op te schorten in geval [gedaagde partij] een of meer van haar verplichtingen niet was nagekomen. Dat NLE Zakelijk heeft gekozen voor ontbinding van de overeenkomst dient voor haar risico te komen. Dat zou anders kunnen zijn in geval [gedaagde partij] opzettelijk er voor gekozen zou hebben om haar verplichtingen niet na te komen teneinde NLE Zakelijk te bewegen de overeenkomst te ontbinden en op die wijze onder betaling van de opzegvergoeding uit te komen, maar dat is gesteld noch anderszins gebleken.
3.6.
Gelet op het vorenstaande dient de vordering, gegrond op een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst aan de zijde van [gedaagde partij] BV, te worden afgewezen.
3.7.
NLE Zakelijk heeft subsidiair gesteld dat [gedaagde partij] ongerechtvaardigd is verrijkt. Artikel 6: 212 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat hij die ongerechtvaardigd is verrijkt ten koste van een ander, verplicht is, voor zover dit redelijk is, diens schade te vergoeden tot het bedrag van zijn verrijking. Voor toewijzing van een vordering op grond van ongerechtvaardigde verrijking moet derhalve aan vier vereisten zijn voldaan. Er moet sprake zijn van 1) een verrijking waardoor 2) de andere partij schade heeft geleden (is verarmd), er moet 3) een causaal verband bestaan tussen de verrijking en de verarming en
4) de verrijking moet ongerechtvaardigd zijn. Deze grondslag slaagt reeds niet omdat het gaat om het al dan niet verschuldigd zijn van een opzegvergoeding en derhalve geen sprake kan zijn van een verrijking aan de zijde van [gedaagde partij] . NLE Zakelijk heeft dit ook niet onderbouwd.
3.8.
Nu de gevorderde hoofdsom wordt afgewezen zijn de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten eenzelfde lot beschoren.
3.9.
Bij gebreke van een concreet bewijsaanbod acht de kantonrechter geen termen aanwezig NLE Zakelijk toe te laten tot nadere bewijslevering.
3.10.
NLE Zakelijk zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van [gedaagde partij] worden begroot op € 120,00 (2 x tarief € 60,00) ter zake van salaris voor haar gemachtigde.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
wijst de vorderingen van NLE Zakelijk af;
4.2.
veroordeelt NLE Zakelijk in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde partij] gevallen en tot op heden begroot op € 120,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Rijksen en in het openbaar uitgesproken.
type: FL
coll: