In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 21 november 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen NUTSSERVICES B.V. (eiser) en een gedaagde partij, vertegenwoordigd door mr. G. te Biesebeek. De zaak betreft een vordering tot betaling van opzegvergoedingen na de tussentijdse beëindiging van een energiecontract. NLE Zakelijk, de eiser, had een overeenkomst gesloten met de gedaagde partij voor de levering van elektriciteit en gas, maar de gedaagde partij was in gebreke gebleven met de betaling van de maandelijkse voorschotnota's. NLE Zakelijk heeft de overeenkomst ontbonden en vorderde een opzegvergoeding van in totaal € 400,00, maar de gedaagde partij betwistte deze vordering. De kantonrechter oordeelde dat de opzegvergoeding niet verschuldigd was, omdat de algemene voorwaarden geen bepaling bevatten die de klant verplichtte om een vergoeding te betalen in het geval de leverancier het contract beëindigde. De rechter concludeerde dat NLE Zakelijk niet had aangetoond dat de gedaagde partij ongerechtvaardigd was verrijkt en wees de vordering af. Tevens werd NLE Zakelijk veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde partij, die op € 120,00 werden begroot.