Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord;
- de beslissing waarbij een comparitie van partijen is bevolen;
- de comparitie, gehouden op 22 oktober 2018.
Rechtbank Limburg
In deze zaak vordert de eisende partij, een handelsonderneming in Porsche-onderdelen, de terugbetaling van € 23.250,00 van de gedaagde partij. De eisende partij stelt dat hij een koopovereenkomst heeft gesloten voor een Porsche 911, maar de verkoper op de overeenkomst is niet de gedaagde partij, maar een andere persoon. De gedaagde partij betwist dat hij de verkoper is en stelt dat de auto door de Duitse politie is in beslag genomen omdat deze gestolen was. De kantonrechter oordeelt dat de eisende partij onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de gedaagde partij de verkoper was. De kantonrechter concludeert dat de eisende partij niet ontvankelijk is in zijn vordering, omdat er geen koopovereenkomst tussen hem en de gedaagde partij tot stand is gekomen. De eisende partij wordt veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde partij, die zijn begroot op € 800,00.