ECLI:NL:RBLIM:2018:11017

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 november 2018
Publicatiedatum
22 november 2018
Zaaknummer
C/03/256219 / KG ZA 18-592
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling van geldlening en schadevergoeding in kort geding tussen twee partijen met een vriendschappelijke relatie

In deze zaak, die op 22 november 2018 door de Rechtbank Limburg is behandeld, vorderde de eiseres in conventie, die tevens verweerster in reconventie is, een terugbetaling van een geldlening van € 7.900,00, schadevergoeding voor haar Fries paard ter waarde van € 1.500,00, en een arbeidsbeloning van € 8.160,00. De gedaagde in conventie, die ook eiser in reconventie is, voerde verweer tegen deze vorderingen. De procedure begon met een dagvaarding op 26 oktober 2018, gevolgd door een mondelinge behandeling op 8 en 9 november 2018. De eiseres had haar paarden bij de gedaagde gestald en vorderde terugbetaling van de lening die zij in 2015 had verstrekt voor de aanschaf van een koets. De voorzieningenrechter oordeelde dat de eiseres onvoldoende had aangetoond dat de lening dringend terugbetaald moest worden en dat er geen afspraken waren gemaakt over de aflossing. Ook de schade aan het paard werd niet voor vergoeding in aanmerking genomen, omdat deze niet voldoende was onderbouwd. De vorderingen van de eiseres werden afgewezen, evenals de vorderingen in reconventie van de gedaagde. De eiseres werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, en vice versa voor de gedaagde in reconventie. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/256219 / KG ZA 18-592
Vonnis in kort geding van 22 november 2018
in de zaak van
[eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres in conventie,
verweerster in (voorwaardelijke) reconventie,
advocaat mr. P.M.H. Cruts,
tegen
[gedaagde in conventie, eiser in (voorwaardelijke) reconventie],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in (voorwaardelijke) reconventie,
advocaat mr. A.J.E. Verschuren.
Partijen zullen hierna [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in (voorwaardelijke) reconventie] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 26 oktober 2018, met producties,
  • de brief van 30 oktober 2018 van [gedaagde in conventie, eiser in (voorwaardelijke) reconventie] , met producties,
  • de conclusie van antwoord tevens houdende voorwaardelijke eis in reconventie, met producties,
  • de mondelinge behandeling van 8 november 2018,
  • de voortzetting van de mondelinge behandeling op 9 november 2018, waarbij [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] het bij dagvaarding onder I en II heeft ingetrokken en [gedaagde in conventie, eiser in (voorwaardelijke) reconventie] heeft ingetrokken sub 1 van zijn voorwaardelijke eis in reconventie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde in conventie, eiser in (voorwaardelijke) reconventie] drijft een imkerij en sinds april 2018 exploiteert hij op commerciële basis een pensionstal voor paarden. [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] is sinds 1 juni 2016 gevolmachtigd in het kader van de eenmanszaak van [gedaagde in conventie, eiser in (voorwaardelijke) reconventie] , [handelsnaam] . Deze volledige volmacht is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.
2.2.
[eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] heeft sinds eind 2013 haar Fries paard en vanaf medio 2014 ook het veulen van dit paard gestald bij [gedaagde in conventie, eiser in (voorwaardelijke) reconventie] . Zij heeft deze paarden altijd zelf verzorgd. Ook houdt [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] enkele poezen in het kader van de ongediertebestrijding op de boerderij. Ten behoeve van de verzorging en het vervoer van de paarden en de poezen bevonden zich tal van spullen van [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] op het erf van de boerderij. Ook heeft [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] spullen uit haar ouderlijk huis daar mogen opslaan.
2.3.
[eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in (voorwaardelijke) reconventie] zijn jarenlang op vriendschappelijke basis met elkaar omgegaan, waarbij [gedaagde in conventie, eiser in (voorwaardelijke) reconventie] ook enkele zaken van hem aan [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] in gebruik had gegeven. [gedaagde in conventie, eiser in (voorwaardelijke) reconventie] heeft in oktober 2018 om hem moverende redenen aan [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] de toegang tot zijn boerderij aan de [adres] , te [woonplaats] , ontzegd en onmogelijk gemaakt.
2.4.
[eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] heeft op enig moment in oktober 2018 haar paarden van de weide van [gedaagde in conventie, eiser in (voorwaardelijke) reconventie] kunnen meenemen en ondergebracht in een stalling van een derde.
2.5.
In het kader van de behandeling van dit kort geding hebben [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in (voorwaardelijke) reconventie] over en weer spullen aan elkaar teruggegeven.

3.Het geschil in conventie

3.1.
[eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] vordert – kort weergegeven – na intrekking van onderdelen I en II van de vordering ter zitting, dat de voorzieningenrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [gedaagde in conventie, eiser in (voorwaardelijke) reconventie] veroordeelt:
III. tot terugbetaling van de geldlening van € 7.900,00, met rente;
IV. tot voldoening van de schade aan het Fries Paard ad
€ 1.500,00, met rente;
V. tot betaling van een arbeidsbeloning ad € 8.160,00, met rente;
VI. in de (na)kosten van deze procedure.
3.2.
[gedaagde in conventie, eiser in (voorwaardelijke) reconventie] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil in (voorwaardelijke) reconventie

4.1.
[gedaagde in conventie, eiser in (voorwaardelijke) reconventie] vordert – kort weergegeven – na intrekking van onderdeel 1 van de vordering ter zitting en onder de voorwaarde dat als de door [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] ingestelde geldvorderingen inhoudelijk worden beoordeeld, dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
2. [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 17.600,00 inzake het stallen van paarden, met rente.
4.2.
[eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling in conventie en in (voorwaardelijke) reconventie

Spoedeisendheid

5.1.
Ter zake de spoedeisendheid als vereiste voor ontvankelijkheid in de kort gedingprocedure is de voorzieningenrechter van oordeel dat daaraan door [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] is voldaan, omdat zij stelt dat zij haar eigendommen, waaronder tal van paardenverzorgingsspullen, nodig heeft voor het dagelijks verzorgen van haar paarden. Het geld, zo begrijpt de voorzieningenrechter, heeft zij spoedig nodig omdat zij ongeveer twee jaar nooit voor haar arbeid is betaald. Daarmee is spoedeisend belang voldoende aannemelijk. [gedaagde in conventie, eiser in (voorwaardelijke) reconventie] heeft zijn vordering sub 2 in reconventie afhankelijk gemaakt van het ontvankelijkheidsoordeel ter zake de geldvorderingen, zodat de vordering in reconventie eveneens zal worden beoordeeld.
Nadat beide partijen de vorderingen betrekking hebbende op het retourneren van eigendommen die in het bezit van de ander waren, hebben ingetrokken, zal, nu nog slechts geldvorderingen moeten worden beoordeeld, het toetsingskader van de geldvordering in kort geding worden gehanteerd, waarvan spoedeisendheid (als belang) onderdeel uitmaakt.
Toetsingskader
5.2.
Met betrekking tot een voorziening in kort geding, bestaande in veroordeling tot betaling van een geldsom, is terughoudendheid op zijn plaats.
De rechter zal daarbij niet alleen hebben te onderzoeken of het bestaan van een vordering van de eiser op de gedaagde voldoende aannemelijk is, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl de rechter in de afweging van de belangen van partijen mede zal hebben te betrekken de vraag naar - kort gezegd - het risico van onmogelijkheid van terugbetaling, welk risico kan bijdragen tot weigering van de voorziening.
De geldlening van [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] aan [gedaagde in conventie, eiser in (voorwaardelijke) reconventie] ten behoeve van de aanschaf van een koets
5.3.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat zó er al sprake is van een lening in 2015 van € 7.900,00 van [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] aan [gedaagde in conventie, eiser in (voorwaardelijke) reconventie] ten behoeve van de aanschaf van een koets, deze kennelijk verstrekt is zonder nadere afspraken over de aflossing en de opeisbaarheid van de geleende som. Tijdens de behandeling van deze geldvordering heeft [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] onvoldoende toegelicht waarom het thans dringend noodzakelijk is dat [gedaagde in conventie, eiser in (voorwaardelijke) reconventie] haar het uitgeleende geld terugbetaald. Zij heeft in elk geval onvoldoende onderbouwd het het geld thans dringend nodig te hebben. Het feit dat kennelijk de vriendschappelijke relatie tussen [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in (voorwaardelijke) reconventie] ten einde is, is onvoldoende om dergelijke noodzaak of spoedeisendheid aan te nemen.
De schade aan de manen van het Fries paard
5.4.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat alléén al omdat vraatschade aan de manen van een paard zich enkel door natuurlijk verloop laat herstellen, deze niet voor vergoeding in het kader van een spoedprocedure in aanmerking komt. Dit betekent dat verder in het midden kan blijven of de gestelde schade aan de manen van het Fries paard van [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] voldoende is onderbouwd evenals de vraag of die beweerdelijke schade wel aan [gedaagde in conventie, eiser in (voorwaardelijke) reconventie] kan worden toegerekend. Gesteld, maar niet onderbouwd is voorts dat het Fries paard te koop is of op korte termijn zal worden verkocht en dat de staat van de manen van invloed is op de prijs van het paard.
De volmacht en de werkzaamheden van [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie]
5.5.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat uit niets blijkt dat er tussen [gedaagde in conventie, eiser in (voorwaardelijke) reconventie] en [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] nadere (vergoedings)afspraken zijn gemaakt ter zake de uitoefening van de volmacht. Eveneens blijkt uit niets dat er afspraken zijn gemaakt over de door [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] uit te voeren werkzaamheden in de imkerij c.q. in het paardenpension van [gedaagde in conventie, eiser in (voorwaardelijke) reconventie] dan wel over enige vorm van beloning die daar tegenover staat. Een (schriftelijke) arbeidsovereenkomst ontbreekt. De voorzieningenrechter heeft enkel aanwijzingen dat sprake is van vriendendiensten over en weer tussen [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in (voorwaardelijke) reconventie] . Van een vordering van [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] op [gedaagde in conventie, eiser in (voorwaardelijke) reconventie] terzake een vergoeding voor verrichte arbeid is de voorzieningenrechter niet gebleken.
De vorderingen in conventie
5.6.
[eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij opeisbare vorderingen heeft op [gedaagde in conventie, eiser in (voorwaardelijke) reconventie] en dat sprake is van feiten of omstandigheden die ertoe nopen dat ter zake die beweerdelijke vorderingen de voorzieningenrechter onmiddellijk een maatregel treft.
De stallingskosten vanaf 2013
5.7.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat uit niets blijkt dat er afspraken zijn gemaakt tussen [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in (voorwaardelijke) reconventie] over het stallen van de twee paarden van [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] . Een (schriftelijke) stallingsovereenkomst ontbreekt. Onbetwist is dat het Fries paard vanaf eind 2013 en haar veulen vanaf medio 2014 bij [gedaagde in conventie, eiser in (voorwaardelijke) reconventie] staan gestald, maar van het bestaan van een afspraak dat [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] daarvoor een vergoeding in geld moet betalen is niet gebleken. [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] heeft – onbetwist – haar paarden altijd zelf verzorgd, waarbij zij ook in een of meer periodes zelf het hooi en stro heeft aangeleverd c.q. betaald. De voorzieningenrechter heeft enkel aanwijzingen dat sprake is van vriendendiensten over en weer tussen [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in (voorwaardelijke) reconventie] . De voorzieningenrechter merkt in dit verband bovendien op dat [gedaagde in conventie, eiser in (voorwaardelijke) reconventie] ter kort gedingzitting heeft verklaard dat zijn paardenpension pas per 1 april 2018 officieel van start is gegaan. Van een vordering van [gedaagde in conventie, eiser in (voorwaardelijke) reconventie] op [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] terzake een vergoeding voor de stalling is de voorzieningenrechter niet gebleken.
De vordering in reconventie
5.8.
[gedaagde in conventie, eiser in (voorwaardelijke) reconventie] heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat hij een opeisbare vordering heeft op [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] en dat sprake is van feiten of omstandigheden die ertoe nopen dat ter zake die beweerdelijke vordering de voorzieningenrechter onmiddellijk een maatregel treft.
Proceskosten in conventie en in reconventie
5.9.
[eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij in conventie worden veroordeeld in de kosten van het geding aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in (voorwaardelijke) reconventie] . Deze worden tot op heden begroot op € 895,00 aan griffierecht (zaak met een beloop van niet meer dan € 100.000,00) en € 980,00 aan salaris advocaat (niet complexe zaak, met twee zittingen).
5.10.
[gedaagde in conventie, eiser in (voorwaardelijke) reconventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij in reconventie worden veroordeeld in de kosten van het geding aan de zijde van [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] . Deze worden tot op heden begroot op € 980,00 aan salaris advocaat (niet complexe zaak met twee zittingen, zelfstandige vordering).
De nakosten, zoals gevorderd door [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] , worden toegewezen zoals in het dictum is vermeld.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
6.1.
wijst de vordering af,
6.2.
veroordeelt [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] in de kosten van het geding aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in (voorwaardelijke) reconventie] tot op heden begroot op € 1.875,00,
in reconventie
6.3.
wijst de vordering af,
6.4.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in (voorwaardelijke) reconventie] in de kosten van het geding aan de zijde van [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] tot op heden begroot op € 980,00, vermeerderd met de nakosten begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagde in conventie, eiser in (voorwaardelijke) reconventie] niet binnen twee weken na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
in conventie en in reconventie
6.5.
verklaart dit vonnis wat de proceskostenveroordelingen betreft uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Sijmonsma en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: EvB