Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het exploot van de dagvaarding van 15 januari 2018, met producties
- de conclusie van eis in reconventie, met producties
- de brief van 22 januari 2018 van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , met productie
- de mondelinge behandeling van 23 januari 2018
- de pleitnota van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie]
- de pleitnota / conclusie van antwoord in conventie van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] .
2.De feiten
in conventie en in reconventie
- het onroerend goed aan de [adres] te [plaats] (hierna: de woning),
- inboedelgoederen,
- een saldo op de bankrekening van € 10.000,00,
- een hypothecaire geldlening bij Obvion, ter waarde van € 99.831,65.
3.Het geschil
3 januari 2018 aan voorbij gegaan dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] geen verwijt gemaakt kan worden van het feit dat er geen taxatie is verricht. Zij wil alsnog uitvoering geven aan de tussen partijen gemaakte afspraken. De rechtbank heeft de belangen niet juist gewogen. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] maakt misbruik van recht door het vonnis te executeren omdat hij weet dat zij de woning wil overnemen. Door executie van het vonnis komt haar belang in hoger beroep in het gedrang en wordt haar een feitelijke instantie ontnomen. Executie van het bedrag van € 5.000,00 is niet mogelijk omdat de rechtbank geen veroordeling tot betaling van dit bedrag heeft uitgesproken.
4.De beoordeling
in conventie en in reconventie
€ 100,00 per dag opleggen, maar deze wel maximeren.