ECLI:NL:RBLIM:2018:10893

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 november 2018
Publicatiedatum
20 november 2018
Zaaknummer
7325954 CV EXPL 18-6912
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurder veroorzaakt overlast en schiet met een windbuks op een buurman, verhuurder ontruimt de woning en huurder vordert terugplaatsing in kort geding

In deze zaak heeft de huurder, vertegenwoordigd door Doorwerk B.V., een kort geding aangespannen tegen de verhuurder, [gedaagde in conventie, eiser in reconventie], na een incident waarbij de huurder met een windbuks op een buurman heeft geschoten. De buurman raakte aan zijn oor, maar liep geen ernstig letsel op. Na dit voorval heeft de verhuurder de sloten van de woning vervangen en de woning ontruimd. De huurder vorderde in kort geding toegang tot de woning en terugplaatsing van de inboedel, terwijl de verhuurder in reconventie de ontbinding van de huurovereenkomst vorderde, stellende dat er een beëindigingsovereenkomst was gesloten.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurder geen toegang meer heeft tot de woning en dat zijn inboedel niet meer aanwezig is. De verhuurder voerde aan dat de huurder op 31 oktober 2018 vrijwillig had ingestemd met de beëindiging van de huurovereenkomst, maar de huurder betwistte dit. De rechter oordeelde dat in het kort geding niet kon worden vastgesteld of de huurovereenkomst daadwerkelijk was beëindigd en dat de verhuurder niet zonder rechterlijke tussenkomst de huurder de toegang tot de woning kon ontzeggen.

De rechter heeft de verhuurder veroordeeld om binnen één dag na betekening van het vonnis de inboedel terug te plaatsen en de huurder toegang te verlenen tot de woning, op straffe van een dwangsom. De vordering in reconventie van de verhuurder werd afgewezen, omdat een ontbinding van de huurovereenkomst niet in kort geding kan worden toegewezen. De kosten van het geding werden aan de verhuurder opgelegd, omdat deze in het ongelijk was gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 7325954 CV EXPL 18-6912
Vonnis in kort geding van de kantonrechter van 20 november 2018
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DOORWERK B.V.,
gevestigd te Brunssum,
in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van
[naam onderbewindgestelde],
eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie,
gemachtigde mr. C.H.J.M. van Heugten,
tegen
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie],
wonend te [woonplaats 1] ,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
gemachtigde mr. K.J.C. van Bekkum.
Partijen zullen hierna Doorwerk, [naam onderbewindgestelde] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de door partijen ingezonden producties
  • de mondelinge behandeling op 15 november 2018 waarbij namens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een pleitnota met een conclusie van eis in reconventie is overgelegd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[naam onderbewindgestelde] huurt van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op grond van een schriftelijke huurovereenkomst de woning aan het adres [adres 1] te [woonplaats 2] .
2.2.
Op 30 oktober 2018 heeft [naam onderbewindgestelde] met een windbuks geschoten op [naam buurman] , wonend in hetzelfde (appartementen)complex, op het adres [adres 2] . [naam buurman] is daarbij aan zijn oor geraakt, maar heeft geen ernstig letsel opgelopen. Na dit voorval is [naam onderbewindgestelde] een dag op het politiebureau verbleven.
2.3.
Op 31 oktober 2018 is [naam onderbewindgestelde] teruggekeerd naar zijn woning. Hij heeft toen in ieder geval gesproken met [naam beheerder] (hierna: [naam beheerder] ). [naam beheerder] beheert namens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verhuurde woningen en onderhoudt de contacten met de huurders. Tevens was aanwezig [naam oud-collega] , een oud-collega van [naam beheerder] .
2.4.
Op 31 oktober 2018 is de inboedel van de door [naam onderbewindgestelde] gehuurde woning afgevoerd. [naam beheerder] heeft diezelfde dag de sleutels van de door [naam onderbewindgestelde] gehuurde woning bemachtigd.
2.5.
Bij brieven van 1 november 2018 heeft de gemachtigde van Doorwerk [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gesommeerd [naam onderbewindgestelde] uiterlijk 2 november 2018 toegang tot de woning te verschaffen en hem de sleutels ter beschikking te stellen.
2.6.
Bij e-mailbericht van 2 november 2018 heeft [naam beheerder] (eveneens beheerder namens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ) aan de gemachtigde van Doorwerk medegedeeld dat met [naam onderbewindgestelde] het beëindigen van de huur is overeengekomen.
2.7.
Op dezelfde dag heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] € 750,00 overgemaakt op de bankrekening van [naam onderbewindgestelde] met de mededeling: “Zoals overeengekomen, beeindiging huur [adres 1] , borg retour.”
2.8.
Op 5 november 2018 heeft Doorwerk het bedrag van € 750,00 (namens [naam onderbewindgestelde] ) teruggestort op de bankrekening van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] met de mededeling: “Teruggaaf borg geweigerd/huur niet beeindigd [naam onderbewindgestelde] [adres 1] [woonplaats 2] .”
2.9.
Bij e-mailbericht aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] van 5 november 2018 heeft de gemachtigde van Doorwerk betwist dat de huurovereenkomst met wederzijds goedvinden is beëindigd en heeft hij andermaal [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gesommeerd [naam onderbewindgestelde] toe te laten tot de woning, hem de sleutels ter beschikking te stellen en de inboedel terug te plaatsen.
2.10.
Bij faxbericht van 7 november 2018 heeft de gemachtigde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] volhard in het standpunt dat de huurovereenkomst rechtsgeldig is beëindigd.
2.11.
Partijen hebben daarna nog gecorrespondeerd, maar dit heeft niet tot een wijziging van de standpunten geleid.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
Doorwerk vordert [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te veroordelen:
om onverwijld nadat het vonnis is gewezen, althans binnen twee uur na betekening, de inboedel van [naam onderbewindgestelde] terug te plaatsen en (voor zover van toepassing) aan te sluiten in diens woning, alsmede [naam onderbewindgestelde] toe te laten tot de woning en hem alle benodigde sleutels te overhandigen, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,00 voor elke dag of gedeelte van een dag dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] het vonnis niet zal nakomen,
tot betaling van een voorschot van € 5.000,00 wegens materiële en immateriële schade,
tot betaling van de proceskosten.
3.2.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voert verweer.
in reconventie
3.3.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert:
de huurovereenkomst te ontbinden;
voor recht te verklaren dat de ontruiming rechtsgeldig heeft plaatsgevonden;
[naam onderbewindgestelde] (bedoeld zal zijn: Doorwerk) te veroordelen in de proceskosten en de nakosten.
3.4.
Doorwerk voert verweer.

4.De beoordeling

4.1.
Doorwerk heeft, gelet op de aard van de gevorderde voorziening een spoedeisend belang. [naam onderbewindgestelde] , namens wie Doorwerk in haar hoedanigheid van bewindvoerder in rechte optreedt, is thans immers verstoken van een woning en verblijft bij het Leger des Heils ( [naam] ).
4.2.
Vast staat dat [naam onderbewindgestelde] geen toegang meer heeft tot de woning aan het adres [adres 1] te [woonplaats 2] . Ook staat vast dat zijn inboedel niet meer in die woning staat en dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] (althans [naam beheerder] namens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ) de inboedel elders opgeslagen heeft.
4.3.
[naam onderbewindgestelde] vordert toegang tot de woning op grond van de huurovereenkomst tussen partijen. Voorts vordert hij terugplaatsing van de boedel omdat deze volgens hem zonder zijn toestemming is verwijderd in opdracht van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] .
4.4.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voert als verweer dat [naam onderbewindgestelde] op 31 oktober 2018 vrijwillig heeft ingestemd met beëindiging van de huurovereenkomst, de sleutel toen heeft ingeleverd en akkoord is gegaan met het verwijderen en elders opslaan van de inboedel.
Op [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] rust de bewijslast dat dit zo gegaan is. Hij heeft daartoe een beëindigingsovereenkomst van 31 oktober 2018 overgelegd, voorzien van twee handtekeningen, waarin (onder meer) het volgende staat:
“Overeengekomen met wederzijds goedvinden de huur per direct eindigen. [naam onderbewindgestelde] [kantonrechter: [naam onderbewindgestelde] ] krijgt nu € 750,00 contant, de borg wordt teruggestort en wij nemen de schade voor onze rekening. De spullen worden kosteloos opgeslagen en wij zijn niet verantwoordelijk voor evt. schade of vermissing”.
Doorwerk ( [naam onderbewindgestelde] ) heeft gemotiveerd betwist dat hij op die dag met (een vertegenwoordiger van) [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is overeengekomen dat de huur per direct eindigde en hij stelt dat de handtekening op de overeenkomst niet van [naam onderbewindgestelde] is. Gelet op deze betwisting kan in dit kort geding niet worden vastgesteld of partijen op die dag het einde van de huurovereenkomst zijn overeengekomen (artikel 159 lid 2 Rv). Dit zal in een eventuele bodemprocedure nader beoordeeld/onderzocht dienen te worden. Dit betekent dat het verweer van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet slaagt. Dit geldt dus evenzeer voor het verweer van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dat [naam onderbewindgestelde] op 31 oktober 2018 de sleutels vrijwillig ingeleverd heeft en akkoord is gegaan met het leegruimen van de woning en het opslaan van de inboedel elders.
4.5.
Uit het voorgaande volgt dat onderdeel 1. van de vordering in conventie toewijsbaar is. De vorderingen in reconventie kunnen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in dat verband niet baten en leiden dus niet tot een ander oordeel. Daartoe wordt als volgt overwogen. Vast staat dat [naam onderbewindgestelde] met een windbuks op [naam buurman] heeft geschoten en dat hij, nu Doorwerk dat niet betwist heeft, stelselmatig ernstige overlast heeft veroorzaakt aan omwonenden en medebewoners van het appartementencomplex. Ook in een dergelijke situatie staat het de verhuurder, als de huurovereenkomst niet is geëindigd, echter niet vrij om zonder rechterlijke tussenkomst de huurder de toegang tot de woning te ontzeggen en de woning te ontruimen. De door [naam onderbewindgestelde] veroorzaakte overlast zou reden kunnen zijn om, vooruitlopend op een in een bodemprocedure te vorderen ontbinding van de huurovereenkomst, Doorwerk in kort geding (alsnog) te veroordelen de woning van [naam onderbewindgestelde] te ontruimen en te verlaten, althans ontruimd en verlaten te houden. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert dat evenwel niet. Wel vordert hij ontbinding van de huurovereenkomst, maar in een kort geding kunnen slechts (in afwachting van de vaststelling van de juiste rechtsverhouding tussen partijen) voorzieningen worden getroffen en een ontbinding van een huurovereenkomst is geen voorziening. Een ontbinding van de huurovereenkomst kan in kort geding dus niet worden toegewezen. De door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gevorderde verklaring van recht is evenmin aan te merken als een voorziening in de zin van art. 254 lid 1 Rv en daarom ook niet toewijsbaar.
4.6.
De door Doorwerk gestelde termijn waarbinnen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] [naam onderbewindgestelde] dient toe te laten en diens inboedel terug te plaatsen, is naar het oordeel van de kantonrechter te kort en de gevorderde dwangsom is te hoog. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zal worden veroordeeld om binnen één dag na betekening van het vonnis [naam onderbewindgestelde] toe te laten tot de woning, hem de sleutels van de woning te verschaffen en de inboedel terug te plaatsen/apparatuur aan te sluiten, een en ander op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag tot een maximum van € 50.000,00.
4.7.
Anders dan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] acht de kantonrechter de veroordeling niet te onbepaald, nu [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] (of in ieder geval [naam beheerder] ) precies weet welke inboedel uit de woning is gehaald (die is immers door hem opgeslagen) en welke inboedel dus terugmoet.
4.8.
De door Doorwerk gevorderde materiële en immateriële schadevergoeding zal worden afgewezen omdat deze onvoldoende is onderbouwd.
4.9.
Als de in conventie in het ongelijk gestelde partij zal [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] worden veroordeeld tot betaling van de kosten van het geding in conventie, aan de zijde van Doorwerk tot op heden begroot op:
  • dagvaarding € 99,91
  • griffierecht € 226,00
  • salaris gemachtigde
Totaal: € 925,91
4.10.
Als de in reconventie in het ongelijk gestelde partij zal [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] worden veroordeeld tot betaling van de kosten van het geding in reconventie aan de zijde van Doorwerk begroot op € 300,00 salaris gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om binnen een dag na betekening van dit vonnis alle inboedel en andere zaken van [naam onderbewindgestelde] terug te plaatsen in de woning aan het adres [adres 1] te [woonplaats 2] en (voor zover van toepassing) aan te sluiten, alsmede [naam onderbewindgestelde] de vrije en onbelemmerde toegang tot die woning te verlenen en hem daartoe alle benodigde sleutels te overhandigen, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 voor elke dag of gedeelte van een dag dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 50.000,-,
5.2.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot betaling van de kosten van dit geding, aan de zijde van Doorwerk tot op heden begroot op € 925,91,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.5.
wijst de vordering af,
5.6.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot betaling van de kosten van dit geding, aan de zijde van Doorwerk tot op heden begroot op € 300,00.,
5.7.
verklaart onderdeel 5.6. uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M. Drenth en is in het openbaar uitgesproken.
Type: RW