ECLI:NL:RBLIM:2018:10878

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
10 oktober 2018
Publicatiedatum
20 november 2018
Zaaknummer
6859063 \ CV EXPL 18-2614
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid architect voor tekortkomingen in dienstverlening aan vereniging van eigenaren

In deze zaak heeft de Vereniging van Eigenaren (VvE) een basisovereenkomst voor regievoering gesloten met een architect, gevolgd door een overeenkomst voor volledige dienstverlening. De VvE heeft de architect aansprakelijk gesteld voor tekortkomingen in de uitvoering van de werkzaamheden door de aannemer. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vordering van de VvE is afgewezen, omdat er geen causaal verband is aangetoond tussen de tekortkoming van de architect en de geleden schade. De VvE had een factuur van € 13.900,00 betaald voor de diensten van de architect, maar de schade die zij vorderde was gebaseerd op gebrekkig uitgevoerd schilderwerk door de aannemer, dat niet voldoende was onderbouwd. De kantonrechter oordeelde dat de VvE niet had aangetoond dat de tekortkoming van de architect daadwerkelijk had geleid tot de schade, vooral omdat de aannemer ook tekort was geschoten. De VvE werd veroordeeld in de proceskosten van de architect, die op € 600,00 werden begroot. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 6859063 \ CV EXPL 18-2614
Vonnis van de kantonrechter van 10 oktober 2018
in de zaak van:
de vereniging VERENIGING VAN EIGENAREN APPARTEMENTEN CADZAND BAD, OOSTELIJKE KANAALWEG,
gevestigd te Cadzand, gemeente Oostburg,
eisende partij,
gemachtigde B&D Juristen,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [gedaagde partij] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats gedaagde partij] ,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. V.J.N. van Oijen.
Partijen worden hierna aangeduid als de VvE en EA

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • de beslissing waarbij een comparitie van partijen is bepaald
  • de door VvE overgelegde foto’s
  • de comparitie van partijen op 11 september 2018.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Ten behoeve van een renovatietraject heeft de VvE een aannemingsovereenkomst in twee fasen gesloten met [bedrijfsnaam aannemer] B.V., hierna te noemen de aannemer.
2.2.
De VvE heeft met EA een basisopdracht regievoering gesloten.
Vervolgens is op 19 december 2013 een opdracht voor volledige dienstverlening gesloten.
EA heeft de VvE voor de verrichte werkzaamheden belast met een factuur ad € 13.900,00 exclusief btw. Dit bedrag is door de VvE voldaan.
2.3.
De opleving van het werk heeft plaatsgevonden op 10 april 2015. Daarbij zijn een aantal opleverpunten geconstateerd.
2.4.
DEKRA heeft op 1 maart 2017 een expertiserapport uitgebracht. DEKRA heeft geconcludeerd dat de uitvoering van de werkzaamheden niet overeenkomt met de eisen zoals die voor aanvang van het werk zijn afgesproken en dat sprake is van een onaanvaardbare situatie.
2.5.
EA is bij brieven van 5 april 2017 en 11 april 2017 door de VvE aansprakelijk gesteld voor het tekortschieten in haar directievoering.

3.Het geschil

3.1.
De VvE vordert - samengevat - veroordeling van EA tot betaling van € 13.900,00, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
EA voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De VvE vordert schade als gevolg van wanprestatie. De gestelde toerekenbare tekortkoming aan de zijde van EA zou daarin gelegen zijn dat er in strijd met hetgeen overeengekomen is te weinig toezicht op de uitvoering door de aannemer is geweest. Partijen verschillen van mening over de vraag wat de inhoud van de overeenkomst en daarmee de omvang van de ‘toezichttaken’ van EA was. De kantonrechter komt aan beoordeling daarvan niet toe, nu de vordering reeds op andere gronden niet slaagt.
4.2.
In geval van een toerekenbare tekortkoming is de schuldenaar in beginsel verplicht
de schadedie de schuldeiser
door die tekortkominglijdt te vergoeden. Het betreft hier dus de vraag naar het oorzakelijk verband tussen de gestelde schade en de tekortkoming. Daarbij is van belang dat de door VvE gevorderde schade gebaseerd is op de kosten van herstel van het door de aannemer gesteld foutief uitgevoerde schilderwerk. Die schade is in een rapport begroot op € 175.000,00 en tussen de aannemer en de VvE is er een minnelijke regeling tot stand gekomen tot een bedrag groot € 21.250,00. EA is niet betrokken geweest bij de onderhandelingen die tot deze regeling hebben geleid.
4.3.
Onder deze omstandigheden is naar het oordeel van de kantonrechter door de VvE onvoldoende onderbouwd dat er –uitgaande van een toerekenbare tekortkoming van EA- sprake is van oorzakelijke schade. Voor het ontstaan van de nu gevorderde schade is immers niet voldoende dat EA tekortschiet maar vooral dat de aannemer daarnaast het schilderwerk niet goed heeft uitgevoerd. Omgekeerd: op het moment dat EA wel haar toezicht zou hebben uitgevoerd op de wijze die VvE stelt dat overeengekomen is, is daarmee geenszins aannemelijk dat de aannemer dan niet toch het schilderwerk gebrekkig zou hebben uitgevoerd. Dat dit het geval zou zijn is door VvE op geen wijze onderbouwd.
4.4.
Daarnaast is er met de met de aannemer overeengekomen regeling tevens onduidelijk óf er nog schade door het schilderwerk resteert. In beginsel moet het er immers op gehouden worden dat de regeling de vergoedbare schade tussen de aannemer en de VvE heeft geregeld, te meer nu inhoudelijke discussie bestaat over de vraag of de in het rapport opgevoerde gebrekkige werkzaamheden wel als toerekenbare tekortkoming in de relatie tussen de aannemer en de VvE geduid kunnen worden. Ook om die reden is door de VvE onvoldoende onderbouwd dat er (nog) sprake is van oorzakelijke schade.
4.5.
Samenvattend wordt het gevorderde afgewezen. De VvE wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van EA worden begroot op € 600,00 als salaris voor de gemachtigde.
De gevorderde nakosten zullen worden toegewezen overeenkomstig de richtlijnen van het LOVCK&T en worden begroot op een half salarispunt conform het liquidatietarief proceskosten met een maximum van € 100,00 aan nakosten salaris.
4.6.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vordering af,
5.2.
veroordeelt de VvE in de proceskosten aan de zijde van EA gevallen en tot op heden begroot op € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na heden tot aan de betaling,
5.3.
veroordeelt de VvE onder de voorwaarde dat zij niet binnen 2 weken na aanschrijving door EA volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 100,00, aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de dag van volledige betaling,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M.J.F. Piëtte en in het openbaar uitgesproken.
type: PL
coll: