6.3Ten aanzien van de taxatie wijst verweerder erop dat eiser geen concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de juistheid en volledigheid van de taxatie van de schadecommissie naar voren heeft gebracht. Desgevraagd door verweerder heeft de schadecommissie naar aanleiding van het beroep van eiser nogmaals inzichtelijk gemaakt op welke wijze de waarde voor de peildatum tot stand is gekomen. Verweerder verwijst naar het schrijven van de schadecommissie van 12 april 2018.
7. Bij brief van 26 juli 2018 heeft eiser ter verduidelijking een tweetal foto’s aan de rechtbank gezonden inzake de afstand tussen de BPL en de woning van hem en daarbij aangegeven dat de woning van eiser zeker niet ‘ergens in de verte’ ligt zoals destijds werd opgemerkt tijdens een hoorzitting bij de provincie.
8. De rechtbank overweegt als volgt.
9. Ingevolge artikel 6.1, eerste lid, van de Wro kennen burgemeester en wethouders degene die in de vorm van een inkomensderving of een vermindering van de waarde van een onroerende zaak schade lijdt of zal lijden als gevolg van een in het tweede lid genoemde oorzaak, op aanvraag een tegemoetkoming toe, voor zover de schade redelijkerwijs niet voor rekening van de aanvrager behoort te blijven en de tegemoetkoming niet voldoende anderszins is verzekerd.
Ingevolge het tweede lid, aanhef onder a, is een bepaling van een bestemmingsplan een oorzaak, als bedoeld in het eerste lid.
Ingevolge artikel 6.2, eerste lid, blijft binnen het normale maatschappelijke risico vallende schade voor rekening van de aanvrager.
Ingevolge het tweede lid, aanhef en onder b, blijft van schade in de vorm van een vermindering van de waarde van een onroerende zaak in ieder geval voor rekening van de aanvrager: een gedeelte gelijk aan twee procent van de waarde van de onroerende zaak onmiddellijk voor het ontstaan van de schade.
10. Niet in geschil is dat eiser als gevolg van de inwerkingtreding van het BPL 2012 planologisch nadeel heeft geleden. In geschil is de onderbouwing van de waarde van de woning van eiser onmiddellijk voorafgaand aan de inwerkingtreding van het BPL 2012, de omvang van het planologisch nadeel alsmede of en in hoeverre dit nadeel onder het normaal maatschappelijk risico valt en daarom voor rekening van eiser moet blijven.
11. Op grond van vaste jurisprudentie mag een bestuursorgaan een besluit op een verzoek om tegemoetkoming van planschade baseren op een advies van een door dat bestuursorgaan benoemde onafhankelijke en onpartijdige deskundige, indien uit dat advies blijkt welke feiten en omstandigheden aan de conclusies van dat advies ten grondslag zijn gelegd en deze conclusies niet onbegrijpelijk zijn, tenzij concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de juistheid of volledigheid van dat advies naar voren zijn gebracht.
12. Verweerder heeft wat betreft de taxatie van de waarde van de woning van eiser het rapport van de schadecommissie gevolgd.