Overwegingen
1. Eiser, geboren 21 september 1975, ontvangt bijstand, thans op grond van de Pw. Eiser is bekend met beperkingen. Op 6 oktober 2014 heeft ‘[naam onderzoeksbureau]’ een onderzoek verricht naar de mate van arbeidsgeschiktheid van eiser. Uit het advies is gebleken dat eiser ernstige functionele beperkingen heeft, die rechtstreeks voortkomen uit te objectiveren ziekte of gebrek. Op grond van de medische keuring heeft verweerder eiser, bij besluit van
23 oktober 2014, tijdelijk ontheven van de arbeidsverplichtingen, zoals genoemd in artikel 9, eerste lid, onder a, van de Wet werk en bijstand (Wwb), namelijk voor het verkrijgen en aanvaarden van geaccepteerde arbeid, voor een gedeelte van de werkweek, en voor het zich tijdig registeren als werkzoekende bij bet UWV. Deze ontheffing duurde van 6 oktober 2014 tot en met 5 oktober 2015. Daarna golden voor eiser de verplichtingen van artikel 9 van de Wwb/Pw weer ten volle.
2. Bij het primaire besluit heeft verweerder eiser tijdelijk van 15 februari 2018 tot en met 14 mei 2018, in afwachting van een belastbaarheidsonderzoek door ACC Consultancy, ontheven van de verplichtingen zoals genoemd in artikel 9, eerste lid, onder a en c van de Pw. De overige aan de uitkering verbonden verplichtingen, waaronder de re-integratieverplichting, zoals genoemd in artikel 9, eerste lid, onder b van de Pw, zijn blijven gelden. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het door eiser tegen het primaire besluit gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en zijn standpunt gehandhaafd.
3. Eiser heeft in beroep aangevoerd dat de duur van de ontheffing te gering is geweest. Eiser acht zich volledig en duurzaam arbeidsongeschikt. Gelet op de beperkingen van eiser heeft verweerder niet kunnen volstaan met een ontheffing voor een korte periode. De te korte ontheffingsperiode zorgde bij eiser voor meer onrust en stress, terwijl hij juist behoefte heeft aan rust. Verweerder had de medische situatie van eiser nader dienen te laten onderzoeken door het UWV. Voorts heeft eiser betoogd dat het onderzoek van ACC Consultancy onvoldoende is nu niet alle relevante medische beperkingen van eiser erin zijn meegenomen en ook niet de vraag is voorgelegd of eiser duurzaam en volledig arbeidsongeschikt is. Ook is niet onderzocht of verbetering van zijn situatie te verwachten valt. Het is onredelijk om eiser extra te belasten met onderzoeken die niet aansluiten op de situatie. Eiser heeft ook betoogd dat het advies van ACC Consultancy ten onrechte niet is meegenomen in het bestreden besluit. Het advies en het daarop genomen besluit door verweerder heeft eiser in beroep overgelegd.
4. De rechtbank overweegt allereerst als volgt.
5. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of eiser voldoende procesbelang heeft bij een beoordeling van zijn beroep. Verweerder heeft in dit kader namelijk naar voren gebracht dat eiser onvoldoende procesbelang heeft bij de onderhavige procedure, omdat er op grond van het verrichte medisch onderzoek door ACC Consultancy inmiddels een nieuw primair vrijstellingsbesluit van kracht is en het bestreden besluit op een afgesloten periode ziet.
6. Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB)
(zie bijvoorbeeld de uitspraak van de CRvB 24 mei 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:2024) is eerst sprake van procesbelang indien het resultaat dat de indiener van het bezwaar- of beroepschrift met het maken van bezwaar of het indienen van een (hoger) beroepschrift nastreeft, daadwerkelijk kan worden bereikt en het realiseren van dat resultaat voor de indiener feitelijke betekenis kan hebben. Het hebben van een louter formeel of principieel belang is onvoldoende voor het aannemen van procesbelang. 7. De rechtbank stelt vast dat de termijn van de bij het bestreden besluit gehandhaafde gedeeltelijke ontheffing van de arbeidsverplichtingen op 15 mei 2018 is verstreken. Bij een in tijd beperkte ontheffingsperiode geldt dat na afloop van die periode de arbeidsverplichtingen waarvan ontheffing is verleend in volle omvang van rechtswege herleven. Eiser beoogt te bereiken dat hij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt wordt geacht, zoals bedoeld in artikel 9, vijfde lid, van de Pw. Indien hij daarin zou slagen zou het rechtsgevolg zijn dat eiser voor onbepaalde duur is vrijgesteld van de verplichtingen van artikel 9, eerste lid, van de Pw. Dit betekent dat op eiser ook niet de verplichting van artikel 9, eerste lid, onder b, van de Pw rust. De rechtbank is op grond van vorenstaande van oordeel dat eiser voldoende procesbelang heeft bij de onderhavige procedure.
Ontheffing arbeidsverplichting
8. De rechtbank overweegt verder als volgt.
9. In artikel 9, eerste lid, van de Pw is bepaald dat de belanghebbende van 18 jaar of ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd, vanaf de dag van melding als bedoeld in artikel 44, tweede lid, verplicht is:
naar vermogen algemeen geaccepteerde arbeid, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een voorziening als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, te verkrijgen, deze te aanvaarden en te behouden, waaronder begrepen registratie als werkzoekende bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, indien hem daartoe het recht toekomt op grond van artikel 30b, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
gebruik te maken van een door het college aangeboden voorziening, waaronder begrepen sociale activering, gericht op arbeidsinschakeling, alsmede mee te werken aan een onderzoek naar zijn mogelijkheden tot arbeidsinschakeling en, indien van toepassing, mee te werken aan het opstellen, uitvoeren en evalueren van een plan van aanpak als bedoeld in artikel 44a;
naar vermogen door het college opgedragen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden te verrichten die worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid en die niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt.
10. In artikel 9, tweede lid, van de Pw is onder meer bepaald dat indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn, het college in individuele gevallen tijdelijk ontheffing kan verlenen van een verplichting als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en c.
11. In artikel 9, vijfde lid, van de Pw is bepaald dat de verplichtingen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, b en c, niet van toepassing zijn op de belanghebbende die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is als bedoeld in artikel 4 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA).
12. In artikel 4, eerste lid, van de Wet WIA is bepaald dat hij die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam slechts in staat is om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur, volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is.
13. In artikel 4, tweede lid, van de Wet WIA is bepaald dat in het eerste lid van
artikel 4 van de Wet WIA onder duurzaam wordt verstaan een medisch stabiele of verslechterende situatie.
14. In artikel 4, derde lid, van de Wet WIA, is bepaald dat onder duurzaam mede wordt verstaan een medische situatie waarbij op lange termijn een geringe kans op herstel bestaat.
15. Over het betoog van eiser dat hij duurzaam en volledig arbeidsongeschikt is en dat de termijn van de vrijstelling te kort is overweegt de rechtbank het volgende.
Bij besluit van 23 oktober 2014 is eiser tijdelijk vrijgesteld van een deel van de arbeidsverplichtingen. Na deze periode heeft eiser weer gedurende meer dan twee jaar volledig aan de verplichtingen ex artikel 9 van de Pw moeten voldoen.
Vervolgens is begin 2018 gebleken dat eiser diverse lichamelijke en psychische klachten ervaart. Dat deze zondermeer zouden duiden op duurzame en volledige arbeidsongeschiktheid blijkt niet uit het dossier. Door eiser zijn geen medische stukken overgelegd waaruit deze conclusie zou blijken. Dat verweerder er vervolgens voor heeft gekozen eiser vrij te stellen van de arbeidsverplichtingen voor zover mogelijk, om eiser gedurende de termijn van de vrijstelling een belastbaarheidsonderzoek te laten ondergaan, kan de rechtbank dan ook billijken. Een termijn van 3 maanden acht de rechtbank hiervoor eveneens redelijk.
16. Verder heeft eiser gesteld dat het advies van ACC Consultancy van 8 mei 2017 ten onrechte niet is meegenomen in het bestreden besluit. De rechtbank volgt eiser niet in zijn stelling en overweegt daartoe als volgt. De rechtbank stelt vast dat zowel het primaire besluit als het bestreden besluit zien op de periode die benodigd was voor het laten uitvoeren van een belastbaarheidsonderzoek. De rechtbank is, rekening houdend met het doel van deze periode, van oordeel dat verweerder het onderzoek van ACC Consultancy niet mee heeft hoeven nemen in het bestreden besluit. De beroepsgronden die eiser met betrekking tot dit onderzoek heeft aangevoerd, wie het onderzoek had moeten uitvoeren dan wel wat de vraagstelling daarvan had moeten zijn, zullen dan ook aan de orde moeten komen in de bezwaar- en eventuele beroepsprocedure tegen het besluit genomen naar aanleiding van het advies van ACC Consultancy.
17. Het beroep is ongegrond.
18. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.