ECLI:NL:RBLIM:2018:10791

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
13 november 2018
Publicatiedatum
15 november 2018
Zaaknummer
03/700195-18
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld gepleegd door meerdere verdachten, waarbij slachtoffer ernstig is mishandeld en goederen zijn ontvreemd

Op 13 november 2018 heeft de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 29 april 2018 in Kerkrade samen met anderen een gewelddadige diefstal heeft gepleegd. De verdachte, bijgestaan door zijn advocaat mr. G.L.P. Biesmans, werd beschuldigd van het ontvreemden van geld en een autosleutel van het slachtoffer, terwijl hij deze met geweld heeft bedreigd. Tijdens de zitting op 30 oktober 2018 zijn de verdachte, zijn raadsvrouw, de officier van justitie, de ouders van de verdachte en een vertegenwoordiger van de jeugdreclassering gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededaders het slachtoffer via een datingsite naar een woning hebben gelokt, waar hij vervolgens werd mishandeld en beroofd. Het slachtoffer heeft verklaard dat hij met stokken en staven is geslagen en dat zijn geld is afgenomen. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de diefstal met geweld en heeft de ernst van het feit benadrukt, gezien de gevolgen voor het slachtoffer, die niet alleen lichamelijk letsel heeft opgelopen, maar ook psychisch is aangedaan. De rechtbank heeft een jeugddetentie van 150 dagen opgelegd, waarvan 123 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar, en daarnaast een taakstraf van 150 uren. Tevens is de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Familie en jeugd
Parketnummer: 03/700195-18
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer voor jeugdstrafzaken d.d. 13 november 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] ,
wonende te [adres 1] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. G.L.P. Biesmans, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 30 oktober 2018. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt. Tevens zijn gehoord de ouders van verdachte en de heer [vertegenwoordiger BJZ] , vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg, afdeling jeugdreclassering.
De raadsman van de benadeelde partij [benadeelde partij] , mr. C.C. de Lange, heeft eveneens het woord gevoerd.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
op 29 april 2018 in Kerkrade, al dan niet alleen, geld en autosleutels van [benadeelde partij] heeft weggenomen en daarbij [benadeelde partij] voornoemd heeft geduwd of vastgehouden of met vuisten tegen het gezicht, hoofd of lichaam is geslagen en daarbij met stokken en staven op of tegen het hoofd of lichaam van die [benadeelde partij] is geslagen.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich voor wat betreft de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, met uitzondering van het bestanddeel met betrekking tot de diefstal van de autosleutel. De opzet van de groep was alleen gericht op de diefstal van geld. Het slachtoffer verklaart zelf ook niet te weten of hij de autosleutel heeft afgegeven of verloren is.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierna vermelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Aangever [benadeelde partij] [2] heeft op 30 april 2018 aangifte gedaan van diefstal met geweld van zijn autosleutels type Alfa Romeo van zijn grijze personenauto merk Alfa Romeo, type 159 op 29 april 2018 te Kerkrade.
Aangever heeft verklaard dat hij op 29 april 2018 omstreeks 18.45 uur op de site Bullchat.com een afspraak heeft gemaakt. Dit is een datingsite met name op seksgebied en hij weet uit ervaring dat er ook wel homo’s op zitten. [3] Aangever krijgt via het telefoonnummer [telefoonnummer] het adres [adres 2] in Kerkrade toegestuurd onder bijvoeging van een foto van de contactpersoon die de deur zou openen. Ook wordt hem een geldbedrag van 120 euro gevraagd. [4] Aangever gaat met zijn auto, een Alfa Romeo, naar het opgegeven adres en hij sms’t om 19.55 uur naar voornoemd nummer dat hij voor de deur staat. Als de deur wordt opengedaan, loopt aangever naar binnen en ziet hij aan het eind van de gang een man staan. Deze man was dezelfde als de persoon op de naar aangever gestuurde foto. Hij hoort dat de man tegen hem zegt: “Kom maar binnen, doe maar rustig”. Aangever ruikt een sterke weedgeur en hoort boven voetstappen en gefluister. Hij voelt zich onveilig en niet op zijn gemak. De man blijft hem geruststellen. Aangever zegt dat hij beter naar huis kan gaan en wil de trap aflopen. De jongen stelt hem gerust en aangever loopt verder de trap op, die een flauwe bocht maakt. Op de overloop aangekomen, ziet hij dat uit het niets meerdere mannen naar hem toe stormen. Aangever verklaart dat hij gelijk wordt geslagen met stokken en staven. [5]
Hij wordt door een aantal mannen vastgegrepen en hij voelt dat zij hem de trap optrekken. Hij probeert zich los te trekken, maar hij voelt dat hij zeven tot acht klappen op zijn hoofd en lichaam krijgt. Hij voelt pijn aan zijn hoofd en aan zijn lichaam. De klappen komen van alle kanten, van boven af, van opzij en van onderen. Aangever voelt dat hij heen en weer wordt getrokken. Hij ziet dat men hem met ijzeren staven en houten stokken slaat. Bij iedere slag voelt aangever pijn. Aangever verklaart dat twee mannen hem van voren vasthielden en dat er zich twee mannen achter hem bevonden en op hem in begonnen te slaan. Tijdens het slaan hoorde hij dat de mannen door elkaar heen riepen "Nu, beurs, telefoon, sleutels!". Aangever rukt zich los en rent de trap af, naar de voordeur. Bij de voordeur wordt hij weer vastgegrepen door een aantal mannen en met de ijzeren staven en houten stokken geslagen. De mannen roepen door elkaar heen "Beurs, telefoon, sleutels!". Hij probeert de voordeur te openen, maar krijgt die niet open. Al die tijd wordt hij met de metalen staven en houten stokken geslagen. In het tumult is de 120 euro die aangever in de achterzak van zijn broek had zitten, weggenomen. Het betreft twee biljetten van vijftig euro en een biljet van 20 euro. [6] Opeens hoort hij dat een van de mannen zegt: "Nu is het genoeg geweest, laat hem gaan!". Hij hoort een zoemgeluid bij de voordeur en voelt dat de voordeur open gaat, waarop hij naar buiten vlucht.
Aangever kan 100 procent zeggen dat alle aanwezige jongens hem geslagen hebben, behalve de jongen die hem de deur heeft opengedaan, dat was de jongen van de foto. Die jongen is hij uit het oog verloren en hij heeft niet gezien of die hem heeft geslagen [7]
Medeverdachte [medeverdachte 1] [8] heeft verklaard dat [medeverdachte 2] de eerste klap geeft op het gezicht van het slachtoffer. [medeverdachte 2] roept hierbij meermalen: "Geef je geld, geef je geld". [medeverdachte 2] slaat de man met een gebalde vuist in het gezicht, naar schatting van [medeverdachte 1] ergens tussen de vijf à tien keer. De andere jongens slaan dan het slachtoffer met hun vuisten overal op zijn lichaam. Er wordt ook met een ijzeren stang op het hoofd van het slachtoffer geslagen, Hij ziet heel veel bloed vanaf het slachtoffer komen. [medeverdachte 1] ziet dat het slachtoffer iets in elkaar zakt, maar [medeverdachte 2] en een andere jongen houden het slachtoffer vast tegen de trap. [medeverdachte 2] heeft vervolgens het geld van het slachtoffer gepakt.
Verdachte [9] heeft verklaard dat het plan om een homo te rippen van [medeverdachte 3] kwam. [medeverdachte 3] heeft een afspraak gemaakt met het slachtoffer (rechtbank: [benadeelde partij] ) en maakte de foto van verdachte. Verdachte kwam zelf met het idee dat hij de deur zou openmaken voor het slachtoffer. Verdachte heeft de deur voor het slachtoffer geopend en gezegd: ”Kom maar binnen”. Het slachtoffer vertrouwde het niet helemaal, maar verdachte stelde hem gerust. Boven aan de trap kwamen de anderen uit de woonkamer en wc tevoorschijn. Zij vroegen om geld en dat wilde het slachtoffer niet geven. Het slachtoffer werd door [medeverdachte 2] (rechtbank; [medeverdachte 2] ) en [medeverdachte 4] (rechtbank: [medeverdachte 4] ) tegen de muur geduwd en [medeverdachte 3] (rechtbank: [medeverdachte 3] ) en [medeverdachte 5] (rechtbank: [medeverdachte 5] ) en [medeverdachte 6] (rechtbank: [medeverdachte 6] ) sloegen het slachtoffer met de vuisten. De wapens die gebruikt zijn, zijn een ploertendoder en een lat van een lattenbodem. Er werd ook geroepen om geld, telefoon en sleutels.
Het geld zouden wij met zijn allen uitgeven aan weed. Ik had iets meer gevraagd omdat mijn foto is gestuurd. Hij heeft gezegd dat hij 10 euro extra wilde hebben.
Verdachte heeft voorts bij de politie verklaard dat volgens hem ook de autosleutel van die man is weggenomen. Hij durft niet te zeggen wie de autosleutel heeft gepakt [10] .
Verdachte heeft verklaard dat zij allemaal aan het schreeuwen waren om de autosleutels en de telefoon van het slachtoffer [11] .
Medeverdachte S. [medeverdachte 3] [12] heeft verklaard dat hij het slachtoffer met een ijzeren stang heeft geslagen. Toen de man wegliep heeft hij zijn autosleutel verloren. De autosleutel was van de grijze Alfa Romeo, met Belgisch kenteken, die voor de deur stond. [medeverdachte 6] heeft de sleutel gevonden.
Getuige [getuige 1] [13] heeft verklaard dat [medeverdachte 6] haar op 1 mei 2018 heeft verteld wat er op 29 april 2018 in zijn woning aan de [adres 2] was gebeurd. Terwijl zij met [medeverdachte 6] in gesprek was, kwam er een jongen genaamd [getuige 2] bij staan. De getuige zag dat [medeverdachte 6] een autosleutel uit zijn broekzak pakte en deze aan [getuige 2] gaf. [medeverdachte 6] zei tegen [getuige 2] dat hij moest zorgen dat deze weg kwam, omdat daar de vingerafdrukken van iedereen op zaten. De sleutel is vervolgens in de prullenbak gegooid.
Getuige [getuige 2] [14] heeft verklaard dat hij bij de speeltuin aan de Pricksteenweg van verdachte een sleutel in zijn handen kreeg. Het merk was Alfa Romeo. De getuige heeft de sleutel aan iemand anders gegeven en hij zag dat deze jongen de sleutel in de prullenbak gooide.
Bewijsoverweging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte geen opzet heeft gehad op de diefstal van de autosleutel van het slachtoffer.
De rechtbank overweegt dat verdachte en zijn medeverdachten een plan hebben gemaakt om in ieder geval geld van het slachtoffer weg te nemen. Tijdens de overval is tegen het slachtoffer geroepen dat hij geld, telefoon en (auto)sleutels moest afgeven. Verdachte is bij de uitvoering van het plan betrokken en heeft een wezenlijke bijdrage aan de uitvoering van het plan gehad, in die zin dat van een nauwe en bewuste samenwerking kan worden gesproken. Ook is gesproken over het verdelen dan wel het gezamenlijk besteden van de buit waarbij verdachte heeft gevraagd om een groter aandeel in de buit omdat zijn foto is gebruikt. Verdachte heeft daarmee ook opzet gehad, in ieder geval het voorwaardelijk opzet, dat tijdens de overval andere goederen weggenomen zouden worden, waarvan verdachte geen weet had.
De rechtbank is op grond van bovenstaande bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang beschouwd van oordeel dat verdachte dit feit samen met de mededaders heeft gepleegd.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
op 29 april 2018 in de gemeente Kerkrade, tezamen en in vereniging met anderen, 120 euro en een autosleutel, toebehorende aan [benadeelde partij] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen die [benadeelde partij] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat verdachte en zijn mededaders die [benadeelde partij] ,
- hardhandig hebben geduwd en vastgehouden en
- met een vuist in/tegen het gezicht en/of hoofd, althans het lichaam, hebben geslagen en
- met een stok en staven op/tegen het hoofd, althans het lichaam, hebben geslagen.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan de verdachte op te leggen een jeugddetentie voor de duur van 270 dagen, waarvan 244 dagen voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest, en met als bijzondere voorwaarde een meldplicht van verdachte bij de jeugdreclassering, het volgen van onderwijs volgens het vastgestelde lesrooster en meewerken aan hulpverlening, mocht die gedurende proeftijd nodig worden gevonden. De officier van justitie vordert, anders dan door de raad voor de kinderbescherming wordt geadviseerd, een proeftijd van 2 jaren.
Daarnaast heeft de officier van justitie een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 160 uren subsidiair 80 dagen jeugddetentie gevorderd, alsmede de opheffing van het geschorste bevel voorlopige hechtenis.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat bij de strafoplegging rekening dient te worden gehouden met het feit dat verdachte zelf geen geweldshandelingen heeft verricht. In de positie waarin hij zich bevond, was dat ook niet mogelijk. Verdachte heeft voorts in alle openheid over het feit verklaard. De raadsvrouw is van mening dat kan worden volstaan, zoals door de jeugdreclassering is geadviseerd, met een deels voorwaardelijke werkstraf en een proeftijd van één jaar. Voorts dient de geschorste voorlopige hechtenis te worden opgeheven.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft zich samen met zijn mededaders schuldig gemaakt aan een diefstal met geweld. Verdachte en zijn mededaders hebben het slachtoffer via de website Bullchat.com naar de woning van een van de mededaders gelokt om hem te kunnen beroven. Van tevoren hebben zij daarvoor een uitgekiend plan bedacht. Om het vertrouwen van het slachtoffer te wekken wordt een foto van verdachte gemaakt en aan het slachtoffer gestuurd. Verdachte opent daarom ook de deur als het slachtoffer zich bij de woning meldt en stelt hem gerust als het slachtoffer onraad ruikt Als verdachte en het slachtoffer boven aan de trap zijn, verschijnen plotseling verdachtes mededaders. Het slachtoffer wordt in het gezicht en op zijn lichaam geslagen. Hij wordt door een of meerdere mannen vastgehouden, terwijl anderen het slachtoffer met een stok en staven slaan. Er wordt onder meer geroepen dat hij geld en zijn sleutels moet afgeven. Het geld wordt hem afgepakt. De autosleutel is hij na het gebeuren ook kwijt en gebleken is dat een van de mededaders later over deze sleutel beschikt. Verdachte geeft aan dat hij van het hele plan op de hoogte was en zelf heeft geopperd dat hij de deur voor het slachtoffer zou openen omdat dit volgens hem het gemakkelijkste deel van het plan was. Verdachte heeft zelfs om een groter deel van de buit gevraagd, omdat zijn foto is gebruikt en hij daardoor meer risico liep. De rechtbank maakt daaruit op dat verdachte berekenend te werk is gegaan.
De rechtbank rekent de verdachte het bewezenverklaarde feit zwaar aan. Er is fors geweld gebruikt tegen het slachtoffer. Het is een feit van algemene bekendheid dat bij slachtoffers van een delict als het bewezenverklaarde, lange tijd gevoelens van angst en onzekerheid (kunnen) blijven bestaan.
Naast de verwondingen - bestaande uit 3 grote snijwonden op het hoofd, gekneusde ribben en een hersenschudding - die het slachtoffer heeft opgelopen is voorts een grote inbreuk gemaakt op het psychisch welzijn van het slachtoffer. Het slachtoffer heeft niet alleen tijdens de mishandeling doodsangsten uitgestaan, maar durft ook nu nog niet alleen de straat op. De weg naar de rechtbank om persoonlijk zijn schadevordering toe te lichten was voor het slachtoffer nog teveel gevraagd. Een confrontatie met de verdachten kon hij niet aan. Daarnaast overweegt de rechtbank dat dergelijke misdrijven in het algemeen zorgen voor gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving.
Ten aanzien van de ernst van het bewezenverklaarde feit heeft de rechtbank mede gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft de rechtbank mede gelet op de inhoud van het strafblad van verdachte d.d. 9 oktober 2018, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder door de strafrechter is veroordeeld.
De rechtbank slaat acht op het feit dat verdachte vanaf zijn aanhouding weliswaar uitgebreid over het feit heeft verklaard, maar dat hij aanvankelijk in zijn verklaringen bij de politie zijn rol minder belangrijk heeft voorgesteld. In een volgende verklaring bij de politie en ter terechtzitting heeft verdachte meer openheid gegeven over het feit dat hij wist van het gemaakte plan en dat hij ook een groter deel van de buit wilde hebben, omdat zijn foto is gebruikt om het slachtoffer te lokken. Daarnaast heeft verdachte de deur geopend om het slachtoffer binnen te laten en heeft hij het slachtoffer doen geloven dat het veilig was om binnen te komen. Verdachte heeft daarmee een wezenlijke bijdrage aan het geheel gehad.
De rechtbank houdt voorts rekening met het rapport van de raad voor de kinderbescherming van 9 oktober 2018. De raad rapporteert dat verdachte betrokken is geraakt bij een ernstig feit. Hij heeft onvoldoende weerstand geboden aan de initiatiefnemers. Verdachte heeft zich prima aan de schorsingsvoorwaarden gehouden en heeft een positieve ontwikkeling doorgemaakt. Hij heeft na zijn schorsing 5 dagen per week gewerkt in het Kringloopcentrum en langere tijd huisarrest gehad. Inmiddels is hij gestart met een beroeps opleidende leerroute en gaat hij vijf dagen per week naar school. De raad vraagt zich wel af of verdachte die positieve ontwikkeling zal kunnen vasthouden als de begeleiding van de jeugdreclassering zal wegvallen. De raad vindt daarom dat de begeleiding van verdachte nog dient voort te duren. Een proeftijd van één jaar acht de raad voldoende. Voor verdachte is het ook van belang dat hij naar school blijft gaan. Mocht hulpverlening in de toekomst nog nodig worden geacht dan zal verdachte daaraan mee dienen te werken.
De raad adviseert, gezien de ernst van het feit, om daarnaast een onvoorwaardelijke taakstraf op te leggen.
De rechtbank heeft, evenals de officier van justitie, bij de straftoemeting aansluiting gezocht bij de door het LOVS geformuleerde oriëntatiepunten voor de straftoemeting voor een woningoverval, te weten een jeugddetentie voor de duur van 6 maanden (180 dagen).
Anders dan bij een woningoverval, is hier geen sprake van een overval in de eigen vertrouwde omgeving. Daar staat tegenover dat het slachtoffer op een berekenende wijze in de val is gelokt. Er is fors geweld toegepast.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een jeugddetentie van
150 dagen dient te worden opgelegd, waarvan 123 dagen voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest en een proeftijd van 2 jaar. Er bestaan bij de raad en ook bij de jeugdreclassering nog de nodige twijfels over de vraag of verdachte de positieve ontwikkeling in zijn gedrag zal volhouden als de schorsingsvoorwaarden, waaronder het elektronisch toezicht beëindigd, worden. De rechtbank is daarom met de officier van justitie van oordeel dat een proeftijd van 1 jaar onvoldoende is.
De rechtbank zal als bijzondere voorwaarden opleggen dat verdachte zich gedurende de proeftijd zal melden bij de jeugdreclassering en dat hij zich dient te houden aan het door de school aangeboden lesrooster. Verdachte zal voorts, indien de jeugdreclassering dat nodig acht, moeten meewerken aan verdere hulpverlening.
De rechtbank is verder van oordeel dat gelet op de ernst van het feit niet kan worden volstaan met een (deels) voorwaardelijke jeugddetentie. De rechtbank zal verdachte daarom tevens een taakstraf in de vorm van een werkstraf opleggen voor de duur van 150 uren, bij niet goed verrichten te vervangen door 75 dagen jeugddetentie.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [benadeelde partij] vordert een schadevergoeding van € 1.114,47, bestaande uit een materiële schade van € 414,47 en een immateriële schade van € 700,00. Daarnaast vordert de benadeelde partij een bedrag van € 200,00 per zittingsdag aan proceskosten. De benadeelde partij vordert het totale bedrag hoofdelijk toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 april 2018 alsmede het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel.
Namens de benadeelde partij zijn de proceskosten ter terechtzitting nader gespecificeerd, in die zin dat voor het opstellen en de indiening van de vordering een bedrag van € 100,00, te verdelen over de zeven verdachten, wordt gevorderd, alsmede een bedrag van € 100,00 per dag voor het bijwonen van de terechtzitting. Tevens wordt gevorderd de proceskosten hoofdelijk op te leggen.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de vordering hoofdelijk kan worden toegewezen tot een bedrag van € 1.114,47, te vermeerderen met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel met een vervangende jeugddetentie van 21 dagen.
De proceskosten van € 100,-- voor het indienen van het verzoek dienen door zeven verdachten te worden gedeeld, wat voor verdachte neerkomt op € 14,29. De proceskosten van € 100,00 voor het bijwonen van de behandeling dienen door drie verdachten te worden gedeeld, hetgeen neerkomt op een bedrag van € 33,33. Voor verdachte in totaal een bedrag van € 47,62.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft de proceskosten en de vergoeding van het ontvreemde bedrag van € 120,00. De verdediging verzoekt de rechtbank, indien haar bewijsverweer door de rechtbank wordt gevolgd, de vordering voor wat betreft de autosleutel af te wijzen.
De raadsvrouw maakt wel bezwaar tegen het hoofdelijk opleggen van de schadevergoeding. Het is pedagogisch niet verantwoord dat verdachte en zijn mededaders met elkaar in contact moeten treden om de vergoeding van de schade te regelen. De raadsvrouw verzoekt de rechtbank de vergoeding van de schade over alle daders te verdelen.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij, nu verdachte deze niet heeft weersproken, kan worden toegewezen zoals is verzocht.
De rechtbank overweegt ten aanzien van het al dan niet hoofdelijk opleggen van de schadevergoeding en de proceskosten dat het juist de bedoeling van de wetgever is geweest, indien er sprake is van meerdere aansprakelijke verdachten, dat niet het slachtoffer achter de verdachten aan hoeft te gaan om ieders deel van de schade te innen, maar dat hij de totale schade kan verhalen bij één van de verdachten. Het is dan aan de verdachten om onderling een regeling te treffen over de verdeling van de schade.
De rechtbank is van oordeel dat de omstandigheid dat het niet gewenst is dat verdachte nog in contact treedt met de medeverdachte, dit niet anders maakt. Het is aan verdachte om daarvoor een oplossing te zoeken, bijvoorbeeld zoals door de raadsman ter terechtzitting reeds is aangeven, door inschakeling van de ouders of de raadsman van verdachte.
De rechtbank overweegt dat de officier van justitie voor deze overval 7 verdachten heeft gedagvaard. De rechtbank heeft de behandeling van deze zaken verspreid over 2 dagen. De rechtbank heeft de zaak tegen een van de medeverdachten reeds op voorhand aangehouden.
De rechtbank bepaalt op grond hiervan de proceskosten tot op heden op een bedrag van € 100,00 voor het indienen van de vordering en een bedrag van € 100,00 per zittingsdag voor het bijwonen van de beide zittingen door de raadsman van de benadeelde partij.
De rechtbank begroot de proceskosten tot op heden derhalve op een bedrag van € 300,00 en zal deze hoofdelijk opleggen.
De rechtbank merkt hierbij op dat daarin niet is verdisconteerd dat een extra zitting nodig is voor de behandeling van de aangehouden zaak.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen Wetboek van Strafrecht art. 36f, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie van 150 dagen, waarvan 123 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren;
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat verdachte voor het einde van een proeftijd de algemene voorwaarde(n) of de bijzondere voorwaarde(n) heeft overtreden;
-
stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde
zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit,
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en,
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
-
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde
- zich gedurende de proeftijd meldt bij de gecertificeerde instelling Bureau Jeugd Limburg, afdeling jeugdreclassering op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- onderwijs volgt volgens het vastgestelde lesrooster;
- meewerkt aan hulpverlening mocht die door de jeugdreclassering in de toekomst nodig worden bevonden;
- draagt de gecertificeerde instelling Bureau Jeugdzorg Limburg op toezicht te houden op naleving van deze voorwaarden en veroordeelde daarbij te begeleiden;
  • veroordeelt de verdachte tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 150 uren;
  • beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast van 75 dagen;
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden;
Benadeelde partij(en) en schadevergoedingsmaatregel(en)
- veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij, [benadeelde partij] , wonende te Tilburg, te betalen € 1.114,47, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 29 april 2018 tot aan de dag van de volledige voldoening;
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op € 300,-;
- bepaalt dat voor zover deze bedragen door een of meer mededader(s)zijn betaald, de verdachte niet gehouden is deze bedragen aan de benadeelde partij te betalen;
- legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer, [benadeelde partij] , van € 1.114,47, bij niet betaling en verhaal te vervangen door 10 dagen jeugddetentie, met dien verstande dat de vervangende jeugddetentie de betalingsverplichting niet opheft, te vermeerderen met de wettelijke rente over
€ 1.114,47 te berekenen over de periode vanaf 29 april 2018 tot aan de dag van de volledige voldoening;
- bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen;
- bepaalt dat voor zover het bedrag door een of meer mededader(s) is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de staat te betalen.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.B.A. Ferwerda, voorzitter, mr. S.A.M.C. van de Winkel en mr. E.J.M. Boogaard-Derix, allen kinderrechters, in tegenwoordigheid van J.H.J. van Daal, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 13 november 2018.
Zijnde mr. E.B.A. Ferwerwda niet in de gelegenheid dit vonnis mee te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 29 april 2018 in de gemeente Kerkrade
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een hoeveelheid geld (ongeveer 120 euro) en/of (een) autosleutel(s), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij] , heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededader(s) die [benadeelde partij] meermalen, althans eenmaal,
- hardhandig heeft/hebben geduwd en/of vastgehouden en/of
- met (een) vuist(en) in/tegen het gezicht en/of hoofd, althans het lichaam, heeft/hebben geslagen en/of
- met (een) stok(ken) en/of sta(af)ven, althans een hard en/of stomp voorwerp, op/tegen het hoofd, althans het lichaam, heeft/hebben geslagen;

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2018063000, gesloten d.d. 15 augustus 2018, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 377.
2.Procesdossier, pagina 29-32,
3.Procesdossier pagina 37,
4.Procesdossier pagina 37,
5.Procesdossier pagina 38,
6.Procesdossier pagina 38,
7.Procesdossier pagina 42
8.Procesdossier pagina 263
9.Proces-verbaal ter terechtzitting van 30 oktober 2018
10.Procesdossier pagina 298
11.Procesdossier pagina 305
12.Procesdossier pagina 235-236.
13.Procesdossier pagina 83
14.Procesdossier pagina 135-134,