Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
AZ verz 18-90
Monier B.V.,
1.De procedure
- het op 12 september 2018 ter griffie ingekomen verzoekschrift
- het op 8 oktober ter griffie ingekomen verweerschrift
- de nadere producties van de zijde van Monier, ingekomen op 17 oktober 2018
- de mondelinge behandeling ter zitting d.d. 23 oktober 2018, waar beide partijen hun respectieve standpunten nader hebben toegelicht, Monier aan de hand van een pleitnota.
2.De feiten
onduidelijke en onacceptabele omstandigheden betreffende veiligheid” hun werkzaamheden moeten uitvoeren, hetgeen volgens hem mede komt doordat “
onderstaande personen hun leidinggevende positie, betreffende veiligheid, niet correct laten gelden volgens ons veiligheidsbeleid en de normen van de Arbo veiligheidsvoorschriften.”
Geachte heer [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] ,
3.De verzoeken en het geschil
dathij een klacht heeft ingediend aangaande de veiligheidssituatie op de werkvloerverwijt, doch zij verwijt [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] nadrukkelijk wèl en in grote mate
de wijze waarophij de onderhavige klacht heeft kenbaar gemaakt. [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] heeft niet het binnen Monier kenbare protocol heeft gevolgd voor het indienen van klachten. In plaats daarvan heeft [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] zijn klachten breed uitgemeten bij de leiding in de organisatie en - vooral - op de man gespeeld. Ook verwijt Monier hem de wijze waarop hij daarna eerst heeft ‘gedaan alsof er niets aan de hand was’ (aldus Monier) om vervolgens eerst ieder inhoudelijk overleg uit de weg te gaan en daarna, ook nadat de klachten inhoudelijk waren behandeld (en voor het grootste deel ongegrond werden bevonden) zich daar niet bij heeft neergelegd. Bovenal verwijt zij [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] dat hij geen blijk heeft gegeven van enig inzicht in de onrust die hij in de organisatie teweeg heeft gebracht en de persoonlijke schade die hij heeft toegebracht aan de drie personen die hij in zijn klachtbrief noemt (kort gezegd: een gebrek aan zelfreflectie) en de door dit alles ontstane vertrouwensbreuk.
4.De beoordeling
ernstigverwijtbaar handelen van [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] . Nu aan de overige voorwaarden voor het toekennen van een transitievergoeding is voldaan, zal Monier veroordeeld worden tot betaling van de transitievergoeding aan [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] . Dit onderdeel van de beslissing kan niet uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard omdat daar door [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] niet om gevraagd is.
ernstigeverwijtbaarheid aan de zijde van Monier is evenmin gebleken, zodat een billijke vergoeding zoals door [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] is verzocht niet in beeld komt.