ECLI:NL:RBLIM:2018:10773

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
13 november 2018
Publicatiedatum
15 november 2018
Zaaknummer
03/700190-18
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld en vernieling door meerderjarige verdachte in Kerkrade

Op 13 november 2018 heeft de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal met geweld en vernieling. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 29 april 2018 in Kerkrade, waar de verdachte samen met anderen een man heeft beroofd. De verdachte en zijn mededaders hebben het slachtoffer via een datingsite naar een woning gelokt, waar hij werd aangevallen en geslagen met stokken en staven. Het slachtoffer heeft aangifte gedaan van diefstal met geweld, waarbij hij onder andere zijn autosleutels en een geldbedrag van 120 euro verloor. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de medeverdachten in overweging genomen, evenals de aangifte van het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een actieve rol heeft gespeeld in de beroving en dat het geweld dat is gebruikt ernstig was. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten en hem een jeugddetentie van 150 dagen opgelegd, waarvan 91 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast is er een taakstraf van 150 uren opgelegd. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, zoals vastgesteld door een psycholoog. De benadeelde partij heeft een schadevergoeding van € 1.114,47 gevorderd, welke door de rechtbank is toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Familie en jeugd
Parketnummer: 03/700190-18
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer voor jeugdstrafzaken van 13 november 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] ,
verblijvende te 6267 NL Cadier en Keer, Pater Kustersweg 8.
De verdachte wordt bijgestaan door mr. E. Hendriks, advocaat kantoorhoudende te Kerkrade.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 29 oktober 2018 en het onderzoek ter terechtzitting is gesloten op 30 oktober 2018. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt. Tevens zijn gehoord de ouders van verdachte, de heer [vertegenwoordiger RvdK] , vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming, de heer [vertegenwoordiger SBJL] , vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg, afdeling jeugdreclassering en mevrouw [mentor Icarus] , mentor van verdachte bij Icarus, aan wie de rechtbank bijzondere toegang heeft verleend.
De raadsman van de benadeelde partij [benadeelde] , mr. C.C. de Lange heeft eveneens het woord gevoerd.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1: op 29 april 2018 in Kerkrade, al dan niet alleen, geld en autosleutels van [benadeelde] heeft weggenomen en daarbij [benadeelde] voornoemd heeft geduwd of vastgehouden of met vuisten tegen het gezicht, hoofd of lichaam heeft geslagen en met stokken en staven op of tegen het hoofd of lichaam van die [benadeelde] heeft geslagen;
Feit 2: op 27 januari 2018 in Kerkrade, al dan niet alleen, een (bewakings)camera van [bedrijf] heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat beide feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard in die zin dat met betrekking tot feit 2 bewezen kan worden dat verdachte de vernieling van de bewakingscamera alleen heeft gepleegd.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat, hoewel de verdachte aanvankelijk een ontkennende houding heeft aangenomen, hij feit 2 ter zitting erkent. Met betrekking tot feit 1 blijft verdachte erbij dat hij onschuldig is. Hij erkent dat hij wel bij het incident aanwezig is geweest, maar stelt dat hij geen geweld heeft uitgeoefend. Verdachte dient van dit feit te worden vrijgesproken.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierna vermelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Ten aanzien van het tenlastegelegde feit 1:
Aangever [benadeelde] [2] heeft op 30 april 2018 aangifte gedaan van diefstal met geweld van de autosleutels van zijn grijze personenauto merk Alfa Romeo, type 159 op 29 april 2018 te Kerkrade.
Aangever heeft verklaard dat hij op 29 april 2018 omstreeks 18.45 uur op de site [internet adres] een afspraak heeft gemaakt. Dit is een datingsite met name op seksgebied en hij weet uit ervaring dat er ook wel homo’s op zitten. [3] Aangever krijgt via het telefoonnummer [nummer] het adres [adres] in Kerkrade toegestuurd onder bijvoeging van een foto van de contactpersoon die de deur zou openen. Ook wordt hem een geldbedrag van 120 euro gevraagd. [4] Aangever gaat met zijn auto, een Alfa Romeo, naar het opgegeven adres en hij sms’t om 19.55 uur naar voornoemd nummer dat hij voor de deur staat. Als de deur wordt opengedaan, loopt aangever naar binnen en ziet hij aan het eind van de gang een man staan. Deze man was dezelfde als de persoon op de naar aangever gestuurde foto. Hij hoort dat de man tegen hem zegt: “Kom maar binnen, doe maar rustig”. Aangever ruikt een sterke weedgeur en hoort boven voetstappen en gefluister. Hij voelt zich onveilig en niet op zijn gemak. De man blijft hem geruststellen. Aangever zegt dat hij beter naar huis kan gaan en wil de trap aflopen. De jongen stelt hem gerust en aangever loopt verder de trap op, die een flauwe bocht maakt. Op de overloop aangekomen, ziet hij dat uit het niets meerdere mannen naar hem toe stormen. Aangever verklaart dat hij gelijk wordt geslagen met stokken en staven. [5]
Hij wordt door een aantal mannen vastgegrepen en hij voelt dat zij hem de trap optrekken. Hij probeert zich los te trekken, maar hij voelt dat hij zeven tot acht klappen op zijn hoofd en lichaam krijgt. Hij voelt pijn aan zijn hoofd en aan zijn lichaam. De klappen komen van alle kanten, van boven af, van opzij en van onderen. Aangever voelt dat hij heen en weer wordt getrokken. Hij ziet dat men hem met ijzeren staven en houten stokken slaat. Bij iedere slag voelt aangever pijn. Aangever verklaart dat twee mannen hem van voren vasthielden en dat er zich twee mannen achter hem bevonden en op hem in begonnen te slaan. Tijdens het slaan hoorde hij dat de mannen door elkaar heen riepen "Nu, beurs, telefoon, sleutels!". Aangever rukt zich los en rent de trap af, naar de voordeur. Bij de voordeur wordt hij weer vastgegrepen door een aantal mannen en met de ijzeren staven en houten stokken geslagen. De mannen roepen door elkaar heen "Beurs, telefoon, sleutels!". Hij probeert de voordeur te openen, maar krijgt die niet open. Al die tijd wordt hij met de metalen staven en houten stokken geslagen. In het tumult is de 120 euro die aangever in de achterzak van zijn broek had zitten, weggenomen. Het betreft twee biljetten van vijftig euro en een biljet van 20 euro. [6] Opeens hoort hij dat een van de mannen zegt: "Nu is het genoeg geweest, laat hem gaan!". Hij hoort een zoemgeluid bij de voordeur en voelt dat de voordeur open gaat, waarop hij naar buiten vlucht.
Aangever kan 100 procent zeggen dat alle aanwezige jongens hem geslagen hebben, behalve de jongen die hem de deur heeft opengedaan, dat was de jongen van de foto. Die jongen is hij uit het oog verloren en hij heeft niet gezien of die hem heeft geslagen. [7]
Medeverdachte [medeverdachte 1] [8] heeft verklaard dat hij met vrienden ( [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 6] , [verdachte] en een onbekende Poolse jongen
(rechtbank: bedoeld wordt [medeverdachte 5] )) op 29 april bij [medeverdachte 3] in de woning was. [9] [medeverdachte 1] heeft voorts verklaard dat iemand op het idee kwam om een homo te gaan rippen. Iedereen (dat waren: hijzelf, [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] , [verdachte] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 6] en de Poolse jongen) is ermee akkoord gegaan om iemand geld afhandig te maken. Hij heeft via zijn telefoon samen met [verdachte] een account aangemaakt op [internet adres] voor een pay-date. Dit is een site waar mensen betalen voor seks. Na enige tijd heeft een man uit België gereageerd en is met hem via WhatsApp een afspraak gemaakt. Toen zij wisten dat de man zou komen, hebben zij de volgende afspraken gemaakt. [medeverdachte 2] zou de deur open doen, [medeverdachte 4] zou de deur afsluiten als die man binnen was. Hijzelf stond met [medeverdachte 6] boven aan de trap en [medeverdachte 4] en de Poolse jongen stonden op het toilet. De buit zou worden verdeeld.
Toen de man boven aan de trap stond werd hij gelijk door [verdachte] gepakt en kreeg hij meteen klappen van [verdachte] . [medeverdachte 6] heeft hem met een dunne plank geslagen en hijzelf heeft de man meerdere keren met een ijzeren stang geslagen, op zijn borstkas, zijn rug en misschien ook op zijn hoofd. Dat laatste weet hij niet meer zeker. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] hebben de man ook geslagen. Met de vuisten. De Poolse jongen heeft de man vastgehouden. Er is toen tegen de man gezegd dat hij het geld moest geven. Toen de man wegliep heeft hij zijn autosleutel verloren. Die was van de grijze Alfa Romeo met Belgisch kenteken die voor de deur stond. [medeverdachte 3] heeft de sleutel gevonden. [10]
Medeverdachte [medeverdachte 5] [11] heeft verklaard dat ze ten tijde van de beroving op 29 april 2018 met zeven man in de woning van [medeverdachte 3] waren. Iemand riep: zullen we een homo rippen. Er is toen contact gelegd via een site. Toen er een afspraak met het slachtoffer is gemaakt, is er een plan gesmeed. Het heeft een uur of twee geduurd tussen het eerste contact en het moment dat die man daadwerkelijk bij het pand was. Een kwartier voordat die man zei dat hij kwam, ging iedereen zich klaarmaken. Het organiseren ging met z’n allen. De rol van [medeverdachte 5] was om beneden te staan en het slachtoffer vast te pakken, ze zouden eerst gaan dreigen en als de man niets zou afgeven, zouden ze gaan slaan. Er is afgesproken dat het geld verdeeld zou worden, degene van wie de woning was zou een tientje extra krijgen. Het was makkelijk geld verdienen. [12] De man kreeg als eerste klappen van [verdachte] , met zijn vuisten. [verdachte] heeft gedreigd en schreeuwde voor geld en zijn autosleutels. De man wilde vluchten. [medeverdachte 5] heeft die man toen van achteren vastgepakt in een soort nekklem. Er is flink geduwd. [13]
Medeverdachte [medeverdachte 6] Mommers [14] heeft verklaard dat hij op 29 april 2018 ten tijde van de beroving in de woning van [medeverdachte 3] was.
Toen de onbekende man binnenkwam heeft [verdachte] hem als eerste met een vuist in het gezicht geslagen waarbij hij riep: ’geef geld, geef je geld’. [verdachte] sloeg hem meerderde keren tegen het gezicht. [medeverdachte 6] zag ook dat andere jongens de man begonnen te slaan en hij zag dat er met een ijzeren staaf werd geslagen. [verdachte] en een andere jongen hielden de man vast tegen de trap. [verdachte] heeft vervolgens het geld van de man afgepakt.
Getuige [getuige 1] [15] heeft verklaard dat [medeverdachte 3] haar op 1 mei 2018 heeft verteld wat er op 29 april 2018 in zijn woning aan de [adres] was gebeurd. Terwijl zij met [medeverdachte 3] in gesprek was, kwam er een jongen genaamd [getuige 2] bij staan. De getuige zag dat [medeverdachte 3] een autosleutel uit zijn broekzak pakte en deze aan [getuige 2] gaf. [medeverdachte 3] zei tegen [getuige 2] dat hij moest zorgen dat deze weg kwam, omdat daar de vingerafdrukken van iedereen op zaten. De sleutel is vervolgens in de prullenbak gegooid.
Getuige [getuige 2] [16] heeft verklaard dat hij bij de speeltuin aan de Pricksteenweg van verdachte een sleutel in zijn handen kreeg. Het merk was Alfa Romeo. De getuige heeft de sleutel aan iemand anders gegeven en hij zag dat deze jongen de sleutel in de prullenbak gooide.
Ter zitting heeft de verdachte [17] verklaard dat ze op 29 april 2018 met z’n zevenen bij [medeverdachte 3] in de woning waren. Dat waren hijzelf, [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 6] en een Poolse jongen. Hij heeft gezien dat [medeverdachte 1] op zijn telefoon zat. Op enig moment heeft hij tumult op de gang gehoord en is hij gaan kijken. Hij heeft gezien dat de man is geslagen onder meer met een stok en een ijzeren lat en dat hij is vastgehouden. Hij heeft gehoord dat er om telefoon, beurs en autosleutels is gevraagd.
Bewijsoverweging
Verdachte ontkent dat hij heeft deelgenomen aan de beroving van het slachtoffer. Hij heeft gesteld dat hij niets van het plan afwist en ook niets van de voorbereiding heeft meegekregen. Pas toen hij lawaai op de gang hoorde is hij gaan kijken, maar volgens verdachte heeft hij verder niets gedaan. Hij heeft zelf een klap op zijn hoofd gekregen. Hij is de trap afgegaan en heeft de deur voor de man open gedaan met de sleutel.
Op grond van voormelde bewijsmiddelen acht de rechtbank de verklaring van verdachte, dat hij geen rol heeft gespeeld bij de diefstal met geweld, ongeloofwaardig. Daarvoor is immers geen steun te vinden in enig ander bewijsmiddel. Op grond van de diverse verklaringen stelt de rechtbank vast dat iedereen die in de woning aanwezig was, wist van het plan om via een chatsite een afspraak met een homo te maken om hem te rippen. Er zijn van tevoren afspraken gemaakt over de rolverdeling en hoe de buit zou worden verdeeld. Tussen het maken van het plan, het eerste contact met de aangever en het daadwerkelijke incident heeft enige tijd gezeten. Verdachte heeft zich op geen enkel moment hiervan gedistantieerd. Integendeel, uit de verklaringen blijkt dat verdachte juist degene was die de aangever als eerste heeft geslagen. Het slachtoffer verklaart dat alle aanwezige mannen hem hebben geslagen en of vastgepakt, behalve de jongen die de deur heeft opengemaakt. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat dit [medeverdachte 2] was.
De rechtbank is op grond van bovenstaande bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang beschouwd van oordeel dat verdachte dit feit samen met de mededaders heeft gepleegd.
Ten aanzien van het tenlastegelegde feit 2 [18] :
- de aangifte van [aangever] namens [bedrijf] [19] ;
- de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 29 oktober 2018 [20] .
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
1.
op 29 april 2018 in de gemeente Kerkrade, tezamen en in vereniging met anderen, 120 euro en een autosleutel, toebehorende aan [benadeelde] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen die [benadeelde] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat verdachte en zijn mededaders die [benadeelde] ,
- hardhandig hebben geduwd en vastgehouden en
- met een vuist in/tegen het gezicht en/of hoofd, althans het lichaam, hebben geslagen en
- met een stok en staven op/tegen het hoofd, althans het lichaam, hebben geslagen;
2.
hij op 27 januari 2018 in de gemeente Kerkrade opzettelijk en wederrechtelijk een bewakingscamera, toebehorende aan [bedrijf] , heeft vernield.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Ten aanzien van feit1:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Ten aanzien van feit 2:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat aan een ander toebehoort, vernielen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De psycholoog drs. [psycholoog] heeft over de geestvermogens van de verdachte op
22 juli 2018 een rapport uitgebracht. De deskundige komt tot de conclusie dat bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van zwakbegaafdheid en een oppositioneel-opstandige stoornis. Er was tevens sprake van antisociaal gedrag in de zin van dagelijks drugsgebruik, spijbelen, van huis wegblijven en zonder rijbewijs rijden. De problematiek ontwikkelde zich binnen de onveilige gezinssituatie waarin verdachte geenszins de structuur kreeg die hij als cognitief maar vooral emotioneel kwetsbaar kind behoefde. Verdachte is sterk beschadigd geraakt door de voortdurende spanningen en relatiestrijd tussen de ouders.
Op het moment van de hem ten laste gelegde feiten was sprake van ernstige gedragsproblemen. Verdachte had geen daginvulling, werd door niemand gestructureerd en hing vooral rond met zijn vrienden die evenmin veel doelen leken te hebben. De deskundige heeft geadviseerd verdachte het ten laste gelegde – indien bewezen – in verminderde mate toe te rekenen.
De rechtbank verenigt zich met de in de rapportage gegeven conclusie en neemt deze over.
Nu overigens geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die verdachtes strafbaarheid geheel uitsluiten, is de verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht, gevorderd - rekening houdend met een verminderde toerekeningsvatbaarheid - aan de verdachte op te leggen een jeugddetentie voor de duur van 270 dagen, waarvan 211 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met aftrek van voorarrest, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht van verdachte bij de jeugdreclassering gedurende de proeftijd, ook als dat inhoudt meewerken aan UHP (uithuisplaatsing), onderzoek en diagnostiek en behandeling (meewerken aan MST (Multi Systeem Therapie) voor zover dit nodig is in het kader van de behandeling), alsmede een drugs- en alcoholverbod en meewerken aan urinecontroles. Daarnaast heeft de officier van justitie een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 180 uren subsidiair 90 dagen jeugddetentie gevorderd. Tevens wordt opheffing van het geschorste bevel voorlopige hechtenis gevorderd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw kan zich aansluiten bij de eis van de officier van justitie met uitzondering van de gevorderde taakstraf. De raadsvrouw bepleit om - gelet op de bekennende verklaring van verdachte ten aanzien van feit 2 ter zitting - het aantal uren werkstraf te matigen tot
40 uren. Verdachte heeft binnen Icarus laten zien dat hij de afgelopen maanden veel heeft geleerd en tot inzicht is gekomen, met name voor wat betreft de omgang met de jongens die een slechte invloed op hem hadden. Verdachte is bereid alle hulp te aanvaarden en mee te werken aan de behandelingen. Het streven van verdachte is er op gericht om na beëindiging van de civielrechtelijke gesloten plaatsing in Icarus op 22 december a.s. weer terug te keren naar de moeder. Ook de moeder heeft er vertrouwen in dat dit met ondersteuning van de gezinsvoogd mogelijk is.
6.2
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft zich samen met zijn mededaders schuldig gemaakt aan een diefstal met geweld. Verdachte en zijn mededaders hebben het slachtoffer via de website [internet adres] naar de woning van één van de mededaders gelokt om hem te kunnen beroven. Van tevoren hebben zij daarvoor een uitgekiend plan bedacht. Om het vertrouwen van het slachtoffer te wekken, wordt een foto van één van de mededaders aan het slachtoffer gestuurd. Deze mededader opent daarom ook de deur als het slachtoffer zich bij de woning meldt. Als het slachtoffer mee naar binnen gaat en de trap oploopt, verschijnen plotseling verdachte en zijn mededaders. Het slachtoffer wordt op zijn hoofd en op zijn verdere lichaam geslagen. Hij wordt door een of meerdere mannen vastgehouden, terwijl anderen het slachtoffer met een stok en staven slaan. Er wordt onder meer geroepen dat hij geld en zijn sleutels moet afgeven. Het geld wordt hem afgepakt. De autosleutel(s) is hij na het gebeuren ook kwijt en gebleken is dat een van de mededaders later over deze sleutel beschikt. Verdachte heeft het slachtoffer als eerste geslagen
.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan vernieling van een bewakingscamera in een kelderruimte van een flat in Kerkrade.
De rechtbank rekent de verdachte het eerste bewezenverklaarde feit zwaar aan. Er is fors geweld gebruikt tegen het slachtoffer. Het is een feit van algemene bekendheid dat bij slachtoffers van een delict als het bewezenverklaarde, lange tijd gevoelens van angst en onzekerheid (kunnen) blijven bestaan.
Naast de verwondingen - bestaande uit 3 grote snijwonden op het hoofd, gekneusde ribben en een hersenschudding - die het slachtoffer heeft opgelopen, is voorts een grote inbreuk gemaakt op het psychisch welzijn van het slachtoffer. Het slachtoffer heeft niet alleen tijdens de mishandeling doodsangsten uitgestaan, maar durft ook nu nog niet alleen de straat op. De weg naar de rechtbank om persoonlijk zijn schadevordering toe te lichten, was voor het slachtoffer nog teveel gevraagd. Een confrontatie met de verdachten kon hij niet aan.
Daarnaast overweegt de rechtbank dat dergelijke misdrijven in het algemeen zorgen voor gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving.
Ten aanzien van de ernst van de beide bewezenverklaarde feiten heeft de rechtbank mede gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft de rechtbank mede gelet op de inhoud van het strafblad van verdachte d.d. 9 oktober 2018, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder door de strafrechter is veroordeeld.
De rechtbank zal eveneens rekening houden met de hiervoor genoemde rapportage van de psycholoog drs. [psycholoog] , waaruit blijkt dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is, alsmede met de rapportages van de Raad voor de Kinderbescherming, en met hetgeen ter terechtzitting omtrent de persoonlijke omstandigheden van de verdachte naar voren is gebracht.
De deskundige acht zonder ingrijpen de kans op recidive hoog. Gelet op het feit dat er reeds sprake is van een intensief gesloten begeleidingstraject waarbinnen structuur geboden wordt en toegewerkt wordt naar gezagherstel van de ouders, wordt de kans op recidive kleiner.
Protectieve factoren lijken amper aanwezig. Hoewel verdachte nu autoriteit accepteert, oogt dit berekenend. Het blijkt dat verdachte zich goed kan aanpassen en gedijt in structuur hetgeen rust creëert en daarmee een goede voorwaarde is voor verbetering.
Hoewel nu zeer adequaat gewerkt wordt aan het verbeteren van zijn gedrag waardoor scholing op termijn weer mogelijk is en hij een betere coping aangereikt zal krijgen om om te gaan met de spanningen van zijn ouders, is de situatie tussen de ouders in de optiek van de deskundige debet aan alle onrust bij verdachte en zijn gedragsproblemen,
Concreet wordt geadviseerd het huidige civiele traject waarbinnen verdachte gesloten geplaatst is, in te bedden in de strafrechtelijke afdoening van het hem ten laste gelegde, indien bewezen en hier, indien mogelijk, een (deels) voorwaardelijk strafdeel aan te koppelen met als bijzondere voorwaarden medewerking aan de civielrechtelijke uithuisplaatsing en zich houden aan de aanwijzingen van de gezinsvoogd.
Ter zitting is door de vertegenwoordigers van de raad, jeugdreclassering en van Icarus bevestigd dat verdachte het goed doet binnen de structuur van Icarus. Verdachte lijkt gemotiveerd om mee te werken aan behandeling en therapie. Verdachte stond daar in eerste instantie ambivalent tegenover en de intrinsieke motivatie lijkt beperkt. Verdachte heeft moeite met zelfreflectie en na het onherroepelijk worden van het vonnis kan pas gestart worden met de interventie Leren van Delict. Ondanks de positieve ontwikkeling in het gedrag van verdachte heeft de GI een verzoek gedaan tot verlenging van de ondertoezichtstelling en een traject machtiging uithuisplaatsing verzocht, waarbij een traject wordt ingezet van gesloten naar een open setting. De verschillende instanties kunnen achter het advies staan zoals aangevuld ter zitting.
De rechtbank heeft, evenals de officier van justitie, bij de straftoemeting aansluiting gezocht bij de door het LOVS geformuleerde oriëntatiepunten voor de straftoemeting voor een woningoverval, te weten een jeugddetentie voor de duur van 6 maanden (180 dagen).
Anders dan bij een woningoverval, is hier geen sprake van een overval in de eigen vertrouwde omgeving. Daar staat tegenover dat het slachtoffer op een berekenende wijze in de val is gelokt. Er is fors geweld toegepast, waarin verdachte blijkens diverse verklaringen een flink aandeel in heeft gehad. Verdachte zelf blijft dit echter ontkennen.
Aan de andere kant houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat verdachte het onder feit 1 ten laste gelegde in verminderde mate is toe te rekenen.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een jeugddetentie van 150 dagen dient te worden opgelegd, waarvan 91 dagen voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest en met een proeftijd van 2 jaar. Enerzijds wordt de verdachte hierdoor geconfronteerd met de ernst van het bewezenverklaarde en anderzijds fungeert de forse voorwaardelijke straf als stok achter de deur om hem er van te weerhouden in de toekomst weer strafbare feiten te plegen. De rechtbank zal naast de algemene voorwaarden als bijzondere voorwaarden bepalen dat de verdachte zich gedurende de proeftijd op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de Stichting Bureau Jeugdzorg, afdeling jeugdreclassering, zo vaak en zo lang de jeugdreclassering dat noodzakelijk acht, en zich houdt aan de door de jeugdreclassering in het kader van de begeleiding gegeven aanwijzingen, ook als dit inhoudt dat verdachte moet meewerken aan diagnostiek en behandeling (ook als dat inhoudt meewerken aan MST). Daarnaast moet verdachte zich onthouden van het gebruik van verdovende middelen/alcohol en is hij verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloed- of urineonderzoek zo vaak en zolang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht.
De rechtbank is voorts van oordeel dat gelet op de ernst van de feiten niet kan worden volstaan met een deels voorwaardelijke jeugddetentie. De rechtbank zal verdachte daarom een taakstraf in de vorm van een werkstraf opleggen voor de duur van 150 uren, bij niet goed verrichten te vervangen door 75 dagen jeugddetentie.
Ten slotte zal de rechtbank het geschorste bevel voorlopige hechtenis opheffen met ingang van 13 november 2018.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [benadeelde] vordert een schadevergoeding van € 1.114,47, bestaande uit een materiële schade van € 414,47 en een immateriële schade van € 700,00. Daarnaast vordert de benadeelde partij een bedrag van € 200,00 per zittingsdag aan proceskosten. De benadeelde partij vordert het totale bedrag hoofdelijk toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 april 2018 alsmede het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel.
Namens de benadeelde partij zijn de proceskosten ter terechtzitting nader gespecificeerd, in die zin dat voor het opstellen en de indiening van de vordering een bedrag van € 100,00, te verdelen over alle verdachten, wordt gevorderd, alsmede een bedrag van € 100,00 per dag voor het bijwonen van de terechtzitting. Tevens wordt gevorderd de proceskosten hoofdelijk op te leggen.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de vordering hoofdelijk kan worden toegewezen tot een bedrag van € 1.114,47, te vermeerderen met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel met een vervangende jeugddetentie van 21 dagen.
De proceskosten van € 200,00 dienen door de zeven verdachten gedeeld te worden, wat afgerond neerkomt op een bedrag van € 67,00 per verdachte.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gesteld dat de gevorderde bedragen haar niet onredelijk voorkomen, waarbij zij begrijpt dat de benadeelde partij per zittingsdag € 100,00 aan proceskosten verzoekt, verdeeld over het aantal verdachten per dag.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij, nu verdachte deze niet heeft weersproken, kan worden toegewezen zoals is verzocht.
De rechtbank overweegt dat de officier van justitie voor deze overval 7 verdachten heeft gedagvaard. De rechtbank heeft de behandeling van deze zaken verspreid over 2 dagen. De rechtbank heeft de zaak tegen een van de medeverdachten reeds op voorhand aangehouden.
De rechtbank bepaalt op grond hiervan de proceskosten tot op heden op een bedrag van € 100,00 voor het indienen van de vordering en een bedrag van € 100,00 per zittingsdag voor het bijwonen van de beide zittingen door de raadsman van de benadeelde partij.
De rechtbank begroot de proceskosten tot op heden derhalve op een bedrag van € 300,00 en zal deze hoofdelijk opleggen.
De rechtbank merkt hierbij op dat daarin niet is verdisconteerd dat een extra zitting nodig is voor de behandeling van de aangehouden zaak.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f, 77a, 77g, 77h, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 312 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een
-
stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
o zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit,
o ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en,
o medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
-
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
o zich gedurende de proeftijd
meldtbij de gecertificeerde instelling
Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg, afdeling jeugdreclassering, op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht,
o meewerkt aan het – hiervoor al genoemde – reclasseringstoezicht en zich in dat kader houdt aan de gegeven aanwijzingen, ook als dit inhoudt dat veroordeelde moet meewerken aan diagnostiek en behandeling (ook als dat inhoudt meewerken aan MST);
o zich gedurende de proeftijd zal onthouden van het gebruik van verdovende middelen/alcohol en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloed- of urineonderzoek zo vaak en zolang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
- draagt de gecertificeerde instelling Bureau Jeugdzorg Limburg op toezicht te houden op naleving van deze voorwaarden en veroordeelde daarbij te begeleiden;
- heft op het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden;
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast van
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
- veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij,
[benadeelde], wonende te Tilburg, te betalen
€ 1.114,47, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 29 april 2018 tot aan de dag van de volledige voldoening;
- veroordeelt de verdachte in de
kostendoor de benadeelde partij in het kader van deze
proceduregemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op
€ 300,00;
- bepaalt dat voor zover deze bedragen door een of meer mededader(s) zijn betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
- legt aan de verdachte de
verplichtingop tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer, [benadeelde] , van
€ 1.114,47,bij niet betaling en verhaal te vervangen door
10 dagen jeugddetentie, met dien verstande dat de vervangende jeugddetentie de betalingsverplichting niet opheft, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 29 april 2018 tot aan de dag van de volledige voldoening;
- bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen;
- bepaalt dat voor zover het bedrag door een of meer mededader(s) is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de staat te betalen.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.A.M.C. van de Winkel, voorzitter, mr. E.B.A. Ferwerda en mr. E.J.M. Boogaard-Derix, allen kinderrechters, in tegenwoordigheid van
mr. E.A.C. Tolkamp-Gazenbeek, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van
13 november 2018.
Mr. E.B.A. Ferwerda is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 29 april 2018 in de gemeente Kerkrade tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid geld (ongeveer 120 euro) en/of (een) autosleutel(s), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededader(s) die [benadeelde] meermalen, althans eenmaal,
- hardhandig heeft/hebben geduwd en/of vastgehouden en/of
- met (een) vuist(en) in/tegen het gezicht en/of hoofd, althans het lichaam, heeft/hebben
geslagen en/of
- met (een) stok(ken) en/of sta(af)ven, althans een hard en/of stomp voorwerp, op/tegen het
hoofd, althans het lichaam, heeft/hebben geslagen;
2.
hij op of omstreeks 27 januari 2018 in de gemeente Kerkrade tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk en wederrechtelijk een (bewakings)camera, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s), te weten aan [bedrijf] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2018063000, gesloten d.d. 15 augustus 2018, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 377.
2.Procesdossier, pagina 29-32,
3.Procesdossier pagina 37,
4.Procesdossier pagina 37,
5.Procesdossier pagina 38,
6.Procesdossier pagina 38,
7.Procesdossier pagina 42,
8.Procesdossier pagina 224-232 en 234-239,
9.Procesdossier pagina 225,
10.Procesdossier pagina 235 en 236,
11.Procesdossier pagina 325-333,
12.Procesdossier pagina 337 en 338,
13.Procesdossier pagina 332 en 333,
14.Procesdossier pagina 262-264,
15.Procesdossier pagina 83,
16.Procesdossier pagina 135-134,
17.Proces-verbaal ter terechtzitting van 29 oktober 2018.
18.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, district Parkstad-Limburg, basisteam Kerkrade, proces-verbaalnummer PL2421-2018021039, gesloten d.d. 5 maart 2018, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 22 en een (nagekomen) proces-verbaal van bevindingen PL2300-2018021039-7 d.d. 15 maart 2018.
19.Proces-verbaal pagina 7-8,
20.Proces-verbaal ter terechtzitting van 29 oktober 2018.