In deze zaak heeft eiser bezwaar gemaakt tegen de omgevingsvergunning die op 2 januari 2018 aan de derde-partij is verleend voor het kappen van een (zomer)eik en het opschonen van een houtwal. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo heeft op 4 april 2018 het bezwaar van eiser gegrond verklaard, het primaire besluit herroepen en bepaald dat voor het kappen van de eik en het opschonen van de houtwal geen vergunning nodig is. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft op 16 november 2018 uitspraak gedaan. Tijdens de zitting op 31 oktober 2018 is eiser verschenen, terwijl de verweerder en de derde-partij zich hebben laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. De rechtbank heeft overwogen dat de eik, hoewel deze visueel deel lijkt uit te maken van de waardevolle houtwal, niet in het bomenregister van de gemeente is opgenomen. Hierdoor is er geen vergunning vereist voor het kappen van de eik. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eik net buiten de contour van de waardevolle houtopstand valt, en dat de stelling van eiser over de bouw van de kassen door de derde-partij niet tot een ander oordeel kan leiden.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en benadrukt dat de vraag of de eik ten onrechte niet als waardevolle boom in het bomenregister is opgenomen, buiten de grenzen van dit geding valt. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot hoger beroep.