ECLI:NL:RBLIM:2018:10582

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
9 november 2018
Publicatiedatum
9 november 2018
Zaaknummer
7251623 CV EXPL 18-6167
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedwongen ontruiming als gevolg van overlast door huurder

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 12 november 2018 een vonnis gewezen in kort geding, waarin de stichting Woonpunt vorderde om [gedaagde] te ontruimen uit de door hem gehuurde woning. Woonpunt stelde dat [gedaagde] ernstige overlast veroorzaakte, waaronder blaffende honden, harde muziek en bedreigingen aan omwonenden, wat leidde tot klachten van de buurvrouw, die niet meer in haar woning durfde terug te keren. De kantonrechter oordeelde dat de overlast substantieel en herhaaldelijk was, en dat [gedaagde] in strijd handelde met zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst. Ondanks verweer van [gedaagde], die stelde dat de overlast niet zo ernstig was en dat een bodemprocedure kon worden afgewacht, oordeelde de rechter dat de situatie acuut was en dat er een spoedeisend belang bestond voor de ontruiming. De rechter heeft de vordering van Woonpunt toegewezen en [gedaagde] veroordeeld om binnen 14 dagen het pand te ontruimen, met veroordeling in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat Woonpunt direct kan overgaan tot ontruiming indien [gedaagde] niet aan de voorwaarden voldoet.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: 7251623 CV EXPL 18-6167
Vonnis in kort geding van de kantonrechter van 12 november 2018
in de zaak van
de stichting
STICHTING WOONPUNT,
gevestigd en kantoorhoudend te Maastricht,
eisende partij,
gemachtigde mr. M.P.H. van Wezel,
tegen
[gedaagde],
wonend te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. J.M. McKernan.
Partijen zullen hierna Woonpunt en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Woonpunt verhuurt sedert 23 augustus 2010 aan [gedaagde] de woning aan het adres [adres] te [woonplaats] . Op de huurovereenkomst zijn de Algemene Huurvoorwaarden huurovereenkomst zelfstandige woonruimte van Woonpunt van toepassing.
2.2.
In deze algemene huurvoorwaarden is, voor zover relevant, bepaald:
Artikel 7
7.6. “
Huurder dient er voor zorg te dragen dat aan omwonenden geen overlast of hinder wordt veroorzaakt door huurder, huisgenoten, huisdieren of door derden die zich vanwege huurder in het gehuurde of in de gemeenschappelijke ruimten bevinden. (..)’
7.8. “
Huurder is verplicht de nodige maatregelen te nemen ter voorkoming van schade aan het gehuurde, in het bijzonder in geval van brand, storm, water en vorst. Huurder dient door welke oorzaak dan ook ontstane dan wel dreigende schade, alsmede gebreken aan het gehuurde onverwijld aan verhuurster te melden. Bij nalatigheid van verhuurder in deze zal daardoor ontstane schade zowel aan het gehuurde als aan de eigendommen van derden, voor rekening van huurder komen”.

3.Het geschil

3.1.
Woonpunt vordert samengevat - ontruiming van de door [gedaagde] gehuurde woning aan de [adres] te [woonplaats] . Woonpunt stelt ter onderbouwing van haar vordering dat van haar niet langer gevergd kan worden [gedaagde] daar te laten wonen. Regelmatig zijn er klachten van overlast, zo erg zelfs dat de buurvrouw van [gedaagde] ,
[naam buurvrouw] , niet meer in haar woning durft terug te keren. De overlast, bestaande uit blaffende honden, kloppen tegen de muur en harde muziek, vindt niet alleen overdag plaats, maar ook ’s avonds en ’s nachts. Een aantal keren is de situatie zodanig geëscaleerd, dat de politie ter plaatse is geweest. Ook is door [gedaagde] een voordeur geforceerd en tot twee keer toe een ruit ingeslagen en zijn aan omwonenden bedreigingen geuit.
Woonpunt kan en wil dit gedrag niet (langer) tolereren. Reden waarom onderhavige procedure is gestart.
3.2.
[gedaagde] voert verweer. Naar de mening van [gedaagde] blijkt niet uit de stukken dat er acuut een onmiddellijke spoedvoorziening moet worden getroffen en kan een beslissing in een nog aanhangig te maken bodemprocedure worden afgewacht.
3.3.
De door Woonpunt geschetste overlast beperkt zich bovendien alleen tot de door [naam buurvrouw] gedane meldingen. Niet blijkt dat ook andere buurtbewoners last hebben van overlast van [gedaagde] . Dat de verhouding tussen [gedaagde] en [naam buurvrouw] te wensen overlaat moge duidelijk zijn, maar niet in die mate zoals door [naam buurvrouw] wordt omschreven en dat dat dan tot ontruiming van de woning moet leiden.
Door [naam buurvrouw] wordt aangegeven dat zij al 9 jaar overlast ervaart van [gedaagde] . Eerdere incidenten, anders dan van de laatste maanden, worden echter niet beschreven in de dagvaarding.
3.4.
[gedaagde] heeft op zijn beurt ook overlast van [naam buurvrouw] .

4.De beoordeling

4.1.
Uit de stukken (waaronder ook de bevindingen van de politie tijdens de huisbezoeken aan [gedaagde] ) blijkt dat sprake is van ernstige overlast. De overlast is concreet en consequent beschreven. De overlast bestaat vooral uit schreeuwen, schelden en tieren, stampen en het scheppen van een intimiderende sfeer ( [gedaagde] staat met een ijzeren staaf bij [naam buurvrouw] voor de deur), alsook door hem gedane uitingen op Facebook. Ook staat vast dat [gedaagde] psychische problemen heeft (gehad) en opgenomen is geweest.
4.2.
[gedaagde] heeft weliswaar aangevoerd dat het niet klopt zoals wordt omschreven, maar deze ontkenning oordeelt de kantonrechter, gelet op de gedetailleerde omschrijving als niet geloofwaardig. Sterker nog, voor zover hij de overlast of de ernst daarvan heeft ontkend, is zijn enkele verklaring onvoldoende om de gedetailleerde weergave zoals opgenomen in de dagvaarding over de overlast en de ernst daarvan te ontzenuwen.
4.3.
Door het veelvuldig veroorzaken van ernstige overlast handelt [gedaagde] in strijd met zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst. Nu de overlast ondanks de genomen maatregelen en gegeven waarschuwingen voortduurt en er geen reden is om aan te nemen dat in de nabije toekomst structureel verbetering zal optreden, is het eveneens boven redelijke twijfel verheven dat de bodemrechter ook vanwege de overlast tot de conclusie zal komen dat de huurovereenkomst moet worden ontbonden.
4.4.
Gelet op het dringende belang van de omwonenden, met name [naam buurvrouw] , en de verplichtingen die Woonpunt jegens hen heeft om hun woongenot te verzekeren, heeft Woonpunt op dit punt een spoedeisend belang bij de ontruiming van de woning.
4.5.
De vordering ligt, gelet op het vorenstaande, dan ook voor toewijzing gereed, met dien verstande dat de ontruimingstermijn wordt gesteld op 14 dagen.
4.6.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Woonpunt worden begroot op:
- dagvaarding € 99,58
- griffierecht 119,00
- overige kosten 0,00
- salaris advocaat
400,00
Totaal € 618,58
4.7.
De gevorderde nakosten zullen worden toegewezen overeenkomstig de richtlijnen van het LOVCK&T en worden begroot op een half salarispunt conform het liquidatietarief proceskosten met een maximum van € 100,00 aan nakosten salaris.

5.De beslissing

De kantonrechter oordelend als voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis het pand aan de [adres] te [woonplaats] te ontruimen en te verlaten met al hetgeen zich vanwege hem daarin of daarop bevindt en al diegenen die zich daarin of daarop vanwege [gedaagde] bevinden, en onder afgifte van alle sleutels aan Woonpunt,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Woonpunt tot op heden begroot op € 618,58,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] onder de voorwaarde dat deze niet binnen 2 weken na aanschrijving door Woonpunt volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 100,00 aan salaris gemachtigde,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Hoekstra en in het openbaar uitgesproken op 12 november 2018. [1]

Voetnoten

1.type: JvdH