In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 8 november 2018 een beschikking gegeven in een procedure betreffende de vereffening van twee nalatenschappen. Verzoeker, benoemd tot vereffenaar op verzoek van de hypotheekhouder SNS-Bank, heeft de nalatenschappen van twee overleden zussen, [erflaatster 1] en [erflaatster 2], te vereffenen. De reden voor de benoeming was dat beide zussen hoofdelijk verbonden waren aan de SNS-Bank voor een hypothecaire lening. De nalatenschap van de ene zus vertoonde een negatief saldo, terwijl de andere een positief saldo had. De kantonrechter heeft de vereffenaar opgedragen om beide nalatenschappen afzonderlijk te vereffenen.
De procedure begon met een verzoek van de vereffenaar, die op 31 juli 2018 een beschikking ontving. Op 24 april 2018 had er een voorlopig getuigenverhoor plaatsgevonden, en de vereffenaar had een regeling getroffen met de erfgenamen. De onroerende zaak van [erflaatster 1] was verkocht, terwijl de onroerende zaak van [erflaatster 2] geen hypothecaire lasten had. De vereffenaar vroeg om toestemming om een bedrag van € 2.500,00 uit te keren aan [erfgenaam 2] ter compensatie van begrafeniskosten, met instemming van de overige erfgenamen.
De kantonrechter heeft echter aangegeven dat een weloverwogen beslissing pas kan worden genomen als de vereffenaar de benodigde documenten aanlevert, waaronder de transportakte en een deugdelijke boedelbeschrijving. De beschikking is gegeven door mr. P. Hoekstra, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken.