ECLI:NL:RBLIM:2018:10576

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
7 november 2018
Publicatiedatum
9 november 2018
Zaaknummer
7171708 OV VERZ 18-74
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Europees civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de procesbekwaamheid van minderjarigen in een Europese procedure voor geringe vorderingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 7 november 2018 uitspraak gedaan in een verzoek van vier verzoekers, waarvan twee minderjarig zijn, tegen Condor Flugdienst GmbH. De zaak betreft een vordering die is ingediend op basis van de Europese procedure voor geringe vorderingen, zoals vastgelegd in Verordening (EG) nr. 861/2007. De verzoekers hebben een vlucht geboekt van Düsseldorf naar Hurghada, die door Condor vertraagd is uitgevoerd, waardoor zij meer dan drie uur later op hun bestemming arriveerden. De verzoekers vorderden een schadevergoeding van € 2.400,00, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vordering van de minderjarige verzoekers niet-ontvankelijk is, omdat er geen machtiging van de wettelijke vertegenwoordigers is overgelegd en er geen uitzonderingen op hun procesonbekwaamheid van toepassing zijn. De gemachtigde van de ouders was ook de gemachtigde van de minderjarigen, maar dit maakt de vordering niet ontvankelijk. De vordering van de meerderjarige verzoekers is daarentegen toegewezen, omdat Condor de vordering heeft erkend en de kantonrechter bevoegd was om van de zaak kennis te nemen.

De beslissing houdt in dat verzoekers 3 en 4 niet-ontvankelijk worden verklaard, terwijl Condor wordt veroordeeld tot betaling van € 1.200,00 aan verzoekers 1 en 2, vermeerderd met wettelijke rente. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht / Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer 7171708 OV VERZ 18-74
Beschikking van 7 november 2018
op een verzoek van

1.[verzoekster sub 1] ,

2.
[verzoeker sub 2],
3.
[verzoeker sub 3],
4.
[verzoeker sub 4],
allen wonende te [woonplaats] aan de [adres] ,
verzoekers,
gemachtigde mr. J. Mellema (Claim For You B.V.),
met betrekking tot
CONDOR FLUGDIENST GMBH,
gevestigd te D-60549 Frankfurt am Main, Condor Platz,
verweerster,
gemachtigde T. Milkowitsch.
Partijen zullen hierna [verzoekers] c.s. dan wel verzoekers 1, 2, 3, of 4 en Condor genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
De kantonrechter heeft kennisgenomen van het door [verzoekers] c.s. ingevulde standaard vorderingsformulier A als bedoeld in bijlage I van Verordening (EG) nr. 861/2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen (hierna: de Verordening) en de daarbij gevoegde stukken, ingekomen ter griffie op 27 augustus 2018.
1.2.
Condor is vervolgens door de Rechtbank Limburg bij aangetekend schrijven uitgenodigd om op het vorderingsformulier te reageren en heeft bij brief, ter griffie ontvangen op 1 oktober 2018 antwoordformulier C aangeleverd en daarin de vordering erkend.
1.3.
Daarna is beschikking bepaald, waarvan de uitspraak is gesteld op heden.

2.De feiten

2.1.
De vordering van [verzoekers] c.s. is een cumulatie van de vorderingen van verzoekers 1 tot en met 4 die een vlucht vanaf Düsseldorff naar Hurghada met verblijf door tussenkomst van FTI Touristik GmbH hebben geboekt.
2.2.
Condor heeft de vlucht vertraagd uitgevoerd waardoor [verzoekers] c.s. meer dan drie uur later op de plaats van bestemming zijn aangekomen.
2.3.
De gemachtigde van [verzoekers] c.s. heeft Condor meerdere keren aangeschreven om de op Verordening 261/2004 gebaseerde vorderingen van [verzoekers] c.s. aan Condor kenbaar te maken en Condor verzocht om de vorderingen binnen een redelijke termijn te voldoen.
2.4.
Alle partijen wonen c.q. zijn gevestigd in een lidstaat van de EU en [verzoekers] c.s. hebben in hun hoedanigheid van consument de onderwerpelijke overeenkomsten met FTI Touristik GmbH gesloten.

3.De vordering

3.1.
[verzoekers] c.s. vorderen veroordeling van Condor tot betaling van € 2.400,00 aan hoofdsom te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 april 2018 tot aan de dag van algehele betaling en de proceskosten.

4.De beoordeling

4.1.
De Europese procedure voor geringe vorderingen, vervat in de Verordening (EG) nr. 861/2007, is – zakelijk weergegeven – in grensoverschrijdende gevallen van toepassing in burgerlijke en handelszaken indien de waarde van een vordering, alle rente, kosten en
uitgaven niet meegerekend, op het tijdstip dat het vorderingsformulier ter griffie van de rechtbank wordt ontvangen, niet meer dan € 5.000,00 bedraagt, behoudens de in art. 2 van deze Verordening genoemde uitzonderingen.
4.2.
De kantonrechter stelt vast dat de vordering binnen het toepassingsbereik van de Verordening valt, dat hij bevoegd is van de vordering kennis te nemen, dat een afschrift van het betreffende vorderingsformulier en de daarbij gevoegde stukken bij aangetekend schrijven aan Condor zijn verzonden en dat Condor de vordering heeft erkend.
4.3.
Verzoekers 3 en 4 zullen in hun vordering niet-ontvankelijk worden verklaard. Zij zijn immers minderjarig en ingevolge art. 1:234 lid 1 BW procesonbekwaam. Een minderjarige wordt in beginsel in rechte vertegenwoordigd door degene onder wiens gezag hij staat. Er zijn uitzonderingen op deze procesonbekwaamheid, echter die doen zich ten aanzien van de dit verzoek niet voor. Bovendien is gesteld noch gebleken dat de wettelijke vertegenwoordigers van verzoekers 3 en 4 machtiging van de kantonrechter hebben om voor en namens verzoekers 3 en 4 te mogen procederen. Dat Claim For You B.V. door verzoekers gemachtigd is om hun in rechte te vertegenwoordigen en dat Condor de vordering niet heeft weersproken maakt het voorgaande niet anders.
4.4.
De onweersproken hoofdvordering van verzoekers 1 en 2 zal worden toegewezen.
4.5.
[verzoekers] c.s. vorderen in hun vorderingsformulier A onder 7.3. de proceskosten en specificeren deze onder 7.3.3. als “Buitengerechtelijk kosten € 360,00”. Gesteld noch gebleken is dat [verzoekers] c.s. naast de proceskosten ook de buitengerechtelijke kosten vorderen, althans dat volgt niet uit 7.2. van vorderingsformulier A. Bovendien voorziet de wet in de hoogte van de proceskosten en kunnen [verzoekers] c.s., zonder nadere toelichting die zij niet hebben gegeven, daar een vergoeding van € 360,00 aan verbinden. Nu het in r.o. 4.3. overwogene er toe leidt dat partijen over en weer deels in het ongelijk zijn gesteld, zal de kantonrechter de proceskosten compenseren in die zin dat iedere partij de hare draagt.

5.De beslissing

5.1.
verklaart verzoekers 3 en 4 niet-ontvankelijk in hun vordering,
5.2.
veroordeelt Condor tot betaling van € 1.200,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 april 2018 tot aan de dag der algehele voldoening,
5.3.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Deze beschikking is gegeven door mr. P. Hoekstra, kantonrechter, en is in
aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: TY