Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[verzoekster sub 1] ,
[verzoeker sub 2],
[verzoeker sub 3],
[verzoeker sub 4],
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 7 november 2018 uitspraak gedaan in een verzoek van vier verzoekers, waarvan twee minderjarig zijn, tegen Condor Flugdienst GmbH. De zaak betreft een vordering die is ingediend op basis van de Europese procedure voor geringe vorderingen, zoals vastgelegd in Verordening (EG) nr. 861/2007. De verzoekers hebben een vlucht geboekt van Düsseldorf naar Hurghada, die door Condor vertraagd is uitgevoerd, waardoor zij meer dan drie uur later op hun bestemming arriveerden. De verzoekers vorderden een schadevergoeding van € 2.400,00, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vordering van de minderjarige verzoekers niet-ontvankelijk is, omdat er geen machtiging van de wettelijke vertegenwoordigers is overgelegd en er geen uitzonderingen op hun procesonbekwaamheid van toepassing zijn. De gemachtigde van de ouders was ook de gemachtigde van de minderjarigen, maar dit maakt de vordering niet ontvankelijk. De vordering van de meerderjarige verzoekers is daarentegen toegewezen, omdat Condor de vordering heeft erkend en de kantonrechter bevoegd was om van de zaak kennis te nemen.
De beslissing houdt in dat verzoekers 3 en 4 niet-ontvankelijk worden verklaard, terwijl Condor wordt veroordeeld tot betaling van € 1.200,00 aan verzoekers 1 en 2, vermeerderd met wettelijke rente. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt.