In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 7 november 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen Q-Park Operations Netherlands B.V. en een gedaagde partij, die procedeerde in persoon. Q-Park vorderde een schadevergoeding van € 365,70 van de gedaagde partij, omdat deze de parkeervoorziening niet correct had verlaten. De gedaagde partij had op 4 november 2017 met zijn voertuig, dat geregistreerd stond op zijn naam, de parkeervoorziening verlaten door bumper-klevend achter een voorganger langs de slagboom te rijden, zonder een geldig parkeerticket in te voeren. Q-Park stelde dat de gedaagde partij hiermee toerekenbaar tekort was geschoten in de nakoming van de overeenkomst, en baseerde haar vordering op de algemene voorwaarden van Q-Park.
De gedaagde partij betwistte de vordering en voerde aan dat het parkeren gratis was, omdat hij een uitrijkaartje had gekregen bij de winkel waar hij boodschappen had gedaan. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde partij niet voldoende had weerlegd dat hij de gedraging had verricht en dat de algemene voorwaarden van toepassing waren. De rechter concludeerde dat de gedaagde partij de gefixeerde schadevergoeding van € 300,00 en het verloren kaart tarief van € 18,00 aan Q-Park verschuldigd was. Daarnaast werden de buitengerechtelijke incassokosten van € 47,70 toegewezen.
De kantonrechter veroordeelde de gedaagde partij tot betaling van het totaalbedrag van € 365,70, vermeerderd met wettelijke rente, en veroordeelde hem in de proceskosten van Q-Park, die op € 323,21 werden begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.