Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
[verzoekster], wonend te [woonplaats 1] (Polen) , [adres] , in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarigen:
Rechtbank Limburg
In deze beschikking van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, wordt een verzoek behandeld van een wettelijk vertegenwoordiger van twee minderjarige kinderen om machtiging te verlenen voor de verwerping van de nalatenschap van de erflaatster, die op [overlijdensdatum] 2017 is overleden. De verzoekster, die in Polen woont, heeft samen met andere erfgenamen de nalatenschap van de erflaatster verworpen. De Europese Erfrechtverordening is van toepassing, waardoor het Nederlands recht op de nalatenschap van toepassing is.
De kantonrechter overweegt dat een strikte toepassing van artikel 4:193 lid 1 en 2 van het Burgerlijk Wetboek zou betekenen dat de nalatenschap door de minderjarigen als beneficiair aanvaard zou worden, wat hen zou verplichten om de nalatenschap te vereffenen. Dit zou een onwenselijk gevolg zijn, vooral gezien de bescherming die artikel 4:193 BW biedt aan minderjarigen. De kantonrechter wijst op een eerdere rechterlijke beslissing in Polen, waarin de verzoekster gemachtigd is om namens haar kinderen de nalatenschap te beheren en te verwerpen.
De kantonrechter verleent daarom de gevraagde machtiging en gelast de griffier om de benodigde akte ambtshalve op te maken en in te schrijven in het boedelregister, zonder dat er griffierecht verschuldigd is. De beschikking is gegeven door mr. P. Hoekstra op 30 oktober 2018, en de griffier is opgedragen om de akte van verwerping op te maken en in te schrijven.