4.3Het oordeel van de rechtbank
In de periode van 21 november 2014 tot en met 28 november 2015 zijn diverse aangiftes gedaan van diefstal van een pinpas en diefstal van geldbedragen met behulp van die gestolen pinpas.
Gedurende het onderzoek door de politie werd duidelijk dat deze diefstallen gepleegd zijn door een groep, in soms wisselende samenstelling. Uit de prints van de camerabeelden stelt de rechtbank vast dat de diefstallen grotendeels worden gepleegd door twee vrouwen en steeds dezelfde man. Zij hanteren over het algemeen de volgende werkwijze:
Terwijl het slachtoffer aan het pinnen is, kijkt de man of een van de vrouwen, gesitueerd aan de linkerzijde van de pinautomaat, over de schouder van het slachtoffer de pincode af. Als het slachtoffer klaar is met pinnen en de pinpas uit de pinautomaat komt, wordt het slachtoffer door een vrouw aan de linkerzijde van de pinautomaat afgeleid waarna het slachtoffer zich even wegdraait van de pinautomaat. Op dat moment wordt de pinpas van het slachtoffer door de andere vrouw aan de rechterzijde uit de pinautomaat gehaald en verwisseld met een andere, eerder bij eenzelfde wisseltruc buitgemaakte pinpas. Het slachtoffer, dat zich niet bewust is van de verwisseling van zijn of haar pinpas, haalt vervolgens die andere pinpas uit de automaat, die dus niet van het slachtoffer is. Door voornoemde handelingen zijn de daders in het bezit van de pinpas van het slachtoffer en de daarbij behorende pincode, waarna meestal kort na het gebeurde de man bij meestal dezelfde pinautomaat ongestoord geld van de rekening van het slachtoffer opneemt. Daarna wordt er vaak ook op andere locaties met de pinpas gepind.
Het procesdossier bevat ten aanzien van elke zaak tenlastegelegd onder feit 1 en feit 2 een aangifte en prints van de camerabeelden van de pintransactie en van de daaropvolgende diefstal. Ook de daders, de man en twee vrouwen, die de diefstal plegen, staan op die camerabeelden. Het dossier bevat echter geen proces-verbaal van herkenning van de verdachte als een van die personen op de camerabeelden, anders dan de algemene constatering dat de verdachte een van de betreffende personen is en meestal de persoon die het slachtoffer afleidt.
Ter terechtzitting heeft de rechtbank waargenomen dat de verdachte in sommige zaken gelijkenissen vertoont met een van de vrouwen die telkens op de camerabeelden te zien is. Deze waarnemingen zijn gebaseerd op een vergelijking van de camerabeelden met de verdachte, die aanwezig is ter terechtzitting, en met de ter terechtzitting getoonde eerdere foto’s van Facebook, waarvan de verdachte ter terechtzitting heeft aangegeven dat zij, met verschillende haarkleur, op deze foto’s staat. Deze waarnemingen van de rechtbank dienen in onderhavige zaak als ondersteunende factor en zullen conform de artikelen 339 jo. 340 van het Wetboek van Strafvordering bijdragen aan het bewijs.
De rechtbank heeft de zaken die zijn tenlastegelegd onder feit 1 en feit 2, opgedeeld in drie categorieën en zal deze hierna bespreken:
- Zaken met directe herkenning: de zaken waarvan de rechtbank van oordeel is dat de verdachte (zeer) sterke gelijkenissen vertoont met de vrouw op de camerabeelden.
- Zaken met indirecte herkenning: de zaken waarvan de rechtbank van oordeel is dat de verdachte weliswaar gelijkenissen vertoont met de vrouw op de camerabeelden, maar dat deze gelijkenissen niet zo evident zijn dat de rechtbank daarmee de verdachte direct herkent. Door vergelijking met de foto’s van de hiervoor genoemde categorie en andere bijkomende omstandigheden, is echter wel sprake van indirecte herkenning.
- Zaken zonder herkenning: de zaken waarin de rechtbank de verdachte niet herkent op de camerabeelden.
Zaken met directe herkenning
Zaak 1
[naam 1] heeft aangifte gedaan namens zijn oom [slachtoffer 1] . Hij heeft verklaard dat zijn oom op 21 november 2014 om 12:15 uur heeft gepind bij de Rabobank te Venray. Hij heeft daarbij gebruikgemaakt van een pinpas op naam van [naam 2] . Op
24 november 2014 wilde zijn oom weer pinnen. Toen de pinautomaat aangaf dat de pincode onjuist was, ontdekte hij dat de pinpas van iemand anders was. Vervolgens bleek dat op
21 november 2014 en 22 november 2014 een bedrag van in totaal € 860,00 gepind was in Venray en Maasduinen.
Op de prints van de camerabeelden van de pintransactie is te zien dat de aangever voor de pinautomaat staat. Aan zijn linkerzijde kijkt een man mee terwijl de aangever zijn pincode invoert. Vervolgens wordt de aangever door een vrouw aan de linkerzijde van de pinautomaat afgeleid. Hij draait zich naar haar om en kijkt vervolgens samen met haar naar de grond. De vrouw lacht naar de aangever. Op dat moment wisselt een andere vrouw aan de rechterzijde van de pinautomaat, de pinpas van de aangever om met een andere pas. Wanneer de aangever weg is, neemt de man geld op met de weggenomen pinpas.
De rechtbank heeft ter zitting een print van de camerabeelden getoond.Hierop is de vrouw te zien die de aangever aan de linkerzijde van de pinautomaat afleidt. De rechtbank heeft waargenomen dat de verdachte sterke gelijkenissen vertoont met deze vrouw op grond van haar postuur, de vorm van het gezicht, de vorm en de grootte van de neus, de stand van de ogen, de vorm van de mond, de grootte van de lippen, de haarkleur en haardracht.
Zaak 8
[slachtoffer 2] heeft aangifte gedaan en heeft verklaard dat zij op 29 november 2014 omstreeks 12:40 uur een bedrag heeft gepind van € 250,00 bij de Rabobank te Stramproy. Zij haalde haar pinpas uit de automaat en legde het pasje op de automaat neer. Zij haalde vervolgens het geldbedrag uit de automaat en stopte het in haar portemonnee. Op dat moment werd zij door een onbekende vrouw op haar linkerschouder getikt. Zij zag dat de vrouw naar de grond wees. Zij zag dat er aan haar linkerzijde op de grond een briefje van
€ 50,00 lag. Aangeefster draaide zich na een aantal seconden weer om naar de automaat omdat zij nogmaals € 250,00 euro wilde pinnen. Zij pakte de pinpas weer van de automaat en wilde haar pincode intoetsen. Zij zag dat de pinpas het niet deed. Op 1 december 2014 kwam de bank erachter dat zij een ander Rabobankpasje in haar bezit had, van een mevrouw afkomstig uit Roermond.In de periode van 29 november 2014 tot en met 1 december 2014 zijn er 18 onrechtmatige transacties geweest in Nederland, in België (Molenbeersel) en in Duitsland (Marl, Gelsenkirchen en Herten). In totaal is er € 5.441,- van haar rekening is gehaald.
Over de prints van de camerabeelden van de pintransactie is het volgende geverbaliseerd.
De aangeefster staat voor de pinautomaat in een ruimte van de bank. Achter de aangeefster staat een man. Deze man manoeuvreert zich in zo’n een positie dat hij in de gelegenheid is over de schouder van de aangeefster mee te kijken. De man loopt vervolgens weg richting de uitgang van de ruimte van de pinautomaat.
Twee vrouwen lopen de ruimte in. De vrouwen gaan achter aangeefster staan. De vrouw gesitueerd aan de linkerzijde van de aangeefster heeft een voorwerp vast. De vrouw aan de rechterzijde blijft in het gangpad staan. De vrouw aan de linkerzijde legt een voorwerp op de grond naast de aangeefster. Vervolgens tikt zij de linkerarm van aangeefster aan, lacht en wijst naar het voorwerp op de grond. Aangeefster kijkt naar het voorwerp op de grond. Op dat moment loopt de vrouw aan de rechterzijde richting de pinautomaat. Zij pakt de pinpas van de aangeefster uit de pinautomaat. Vervolgens heeft zij een ander voorwerp in haar hand. De vrouw aan de linkerzijde pakt het voorwerp op van de grond. Beide vrouwen verlaten de ruimte.
Aangeefster probeert om een aantal keer te pinnen. Vervolgens komt een man de ruimte binnen. Dit is de man die eerder achter de aangeefster stond. De man wacht totdat de aangeefster het gebouw verlaat. Vervolgens maakt de man een transactie met de pinpas van de aangeefster. Hij haalt een aantal biljetten de pinautomaat. De man maakt vervolgens nogmaals een transactie met de pinpas van aangeefster.
De verbalisant heeft geverbaliseerd dat uit de vordering ‘verstrekken historische gegevens van de pinpas van aangeefster’ blijkt dat twee onrechtmatige transacties hebben plaatsgevonden op 29 november 2014 omstreeks 12:42 uur. Uit de bewakingscamera’s blijkt dat de eerder genoemde man op die datum en dat tijdstip onrechtmatig geld heeft opgenomen.
De rechtbank heeft ter zitting twee prints van de camerabeelden getoond.Hierop is de vrouw te zien die de aangeefster aan de linkerzijde van de pinautomaat afleidt met het voorwerp op de grond. De rechtbank heeft waargenomen dat de vrouw opvallende zwarte schoenen draagt met een witte zool.De rechtbank heeft voorts waargenomen dat de verdachte sterke gelijkenissen vertoont met deze vrouw op grond van haar postuur, de vorm van het gezicht, de vorm en de grootte van de neus, de stand van de ogen, de vorm van de mond, de grootte van de lippen, de haarkleur en haardracht.
Zaak 19
[slachtoffer 3] heeft aangifte gedaan en heeft verklaard dat hij op 19 september 2015, omstreeks 10:00 uur geld ging pinnen bij de Rabobank in Horst. Hij stak zijn Rabobankpas in de geldautomaat en toetste zijn pincode in. Op het moment dat hij zijn pinpas uit de geldautomaat wilde halen, werd hij op zijn linkerschouder getikt. Hij zag dat er een vrouw naast hem stond. Deze vrouw wees naar de grond. Aangever zag dat daar een biljet van
€ 20,00 lag. De vrouw raapte het biljet heel langzaam op. Aangever richtte zich vervolgens weer op de geldautomaat. Hij pakte de bankpas en het geld uit de geldautomaat. Aangever had geen prettig gevoel bij de confrontatie met de vrouw, bij wie ook nog een man was.
Op 21 september 2015 wilde aangever boodschappen afrekenen bij de supermarkt. Hij toetste de pincode in, maar de automaat gaf aan dat het niet de juiste pincode was. Aangever zag dat op de pinpas niet zijn naam stond. Bij de Rabobank is de rekening van aangever bekeken en is gezien dat er diverse geldopnamen waren gedaan die aangever niet zelf had gedaan in de periode van 19 september 2015 tot en met 21 semptember 2015. Het geld, in totaal € 4.503,40, is opgenomen in Horst aan de Maas (Venray), Boxmeer, Maasduinen, Cuijk Goch (Duitsland) en Gelsenkirchen (Duitsland).
Over de prints van de camerabeelden van de pintransactie is het volgende geverbaliseerd. Buiten de ruimte van de pinautomaat staan een man en twee vrouwen bij elkaar. De man en de twee vrouwen staan ieder een stuk van elkaar af. De man en een van de vrouwen (hierna: vrouw 1) gaan om 09:56 uur de ruimte van de pinautomaat binnen. Zij gaan op afstand van elkaar staan achter de aangever die aan het pinnen is. De man gaat dichter bij de aangever staan. Zodra de aangever heeft geselecteerd welk bedrag hij wil opnemen verlaat de man de ruimte. De andere vrouw (hierna: vrouw 2) loopt dan de ruimte in. Vrouw 1 heeft zich dichterbij de man met de rode jas gepositioneerd. Zij kijkt ondertussen naar de man en vrouw 2. Vrouw 2 gaat schuin achter de aangever, aan de rechterzijde. Zij heeft een voorwerp in haar rechterhand die ze met gestrekte arm voor zich uit houdt. Vrouw 1 staat ook schuin achter de man, aan de linkerzijde, met haar rechterschouder naar hem toegedraaid. Ze kijkt richting de pinautomaat. Vervolgens legt vrouw 1 iets op de grond naast de aangever, een bankbiljet van € 20,-. Zij kijkt in de richting van vrouw 2. Vervolgens trekt vrouw 1 de aandacht van de aangever en wijst naar het bankbiljet. Haar rechtervoet tilt ze op waardoor het biljet zichtbaar wordt. Vrouw 1 bukt en raapt het biljet op. De aangever kijkt hiernaar. Vervolgens gaat vrouw 2 naar de pinautomaat, haalt de pinpas van de aangever uit de pinautomaat en plaatst een andere bankpas terug. Vrouw 2 verlaat vervolgens direct de ruimte. Vrouw 1 pakt ondertussen een ander stuk papier dat ook op de grond lag en geeft dit aan de aangever. Daarna verlaat zij ook de ruimte. De aangever rond zijn pintransactie af.
Om 09:59 uur komt de man de ruimte van de pinautomaat binnen en start een pintransactie. Hij plaatst een pinpas in de automaat. De afspeelsoftware vermeldt volgens de verbalisant dat er een pintransactie wordt aangegaan met het rekeningnummer van de pas die kort daarvoor is weggenomen van de aangever. De man vraagt het saldo op van de rekening en annuleert de transactie. Vervolgens start hij opnieuw een pinstransactie en neemt daarbij
€ 200,- op van bovengenoemde rekening.
Eerder om 09:50 uur zijn de man en vrouwen ook al de ruimte van de pinautomaat ingelopen. Vervolgens verlaat de man de ruimte en de vrouwen staan voor de pinautomaat. Eerst is vrouw 2 in beeld. Vervolgens staat achter haar vrouw 1. Ze pinnen € 20,-. Het gepinde bankbiljet verwijnt in de portemonee van vrouw 1.
Het NFI heeft gezichtsvergelijkend onderzoek verricht naar de verdachte en vrouw 1 op de prints van de camerabeelden in zaak 19. Het laatstgenoemde beeld, waarbij vrouw 1 achter vrouw 2 staat, is onderzocht. De conclusie van het NFI is dat de bevindingen van het onderzoek veel waarschijnlijker zijn als de persoon afgebeeld op de beelden wel dezelfde is als de verdachte dan wanneer dit niet zo is.
Zaak 22
[slachtoffer 4] heeft aangifte gedaan en heeft verklaard dat zij op 9 oktober 2015 omstreeks 10:30 uur geld ging pinnen bij de Rabobank in Horst. Zij haalde net het gepinde geld uit de automaat, toen zij door een vrouw werd aangesproken. Haar bankpas zat op dat moment nog in de pinautomaat. Ze verstond niet wat de vrouw zei. De vrouw duwde haar een beetje opzij en wees naar een geldbiljet dat op de grond lag. De aangeefster stond met haar linkervoet een stukje op dat bankbiljet. De vrouw vroeg in het Engels of dat geld van haar was. De aangever wist dat dit niet zo was. De vrouw zei vervolgens ‘yes’, pakte het geld op en liep weg naar de parkeerplaats. Vervolgens zag de aangeefster dat een man die uit de Albert Heijn kwam lopen de aangeefster observeerde en naar de vrouw op de parkeerplaats toeliep.
Toen aangeefster vervolgens bij de Zeeman wilde afrekenen, zei de cassière haar dat haar pasje geblokeerd was. Vervolgens bleek bij de Rabobank dat zij een bankpas van iemand anders had.
Over de prints van de camerabeelden van de pintransactie is het volgende geverbaliseerd. De aangeefster staat voor de pinautomaat. Achter haar, zowel aan haar linkerzijde als aan haar rechterzijde, staan twee vrouwen. De vrouw aan haar linkerzijde gooit een bankbiljet van € 50,- naar de voeten van de aangeefster. Vervolgens wijst zij de aangeefster op het bankbiljet, lacht naar haar en raapt deze samen met de aangeefster op. Op het moment dat de aangeefster zich voorover buigt, gaat de vrouw aan de rechterzijde van de aangeefster naar de pinautomaat en wisselt de pinpas van de aangeefster om met een andere pinpas. Ondertussen loopt er een man langs de pinautomaat en blijft in de buurt op het trottoir staan. De vrouw die nog steeds aan de linkerzijde van de aangeefster staat, lacht vriendelijk naar haar. Beide vrouwen lopen weg. De man kijkt naar de vrouw die aan de linkerkant stond en naar de aangeefster. Vervolgens loopt hij achter de vrouwen aan.
De persoon die aan de linkerzijde de aangeefster afleidde, heeft volgens de verbalisant de volgende kenmerken:
- Vrouw;
- Zwarte jas tot over de heupen;
- Donkerblond tot lichtbruin haar tot net over de schouders;
- Sjaal, groen/blauw/grijs van kleur;
- Blauwe spijkerbroek;
- Bruine laarzen die net onder de knie komen.
De rechtbank heeft drie prints ter zitting getoond.Op de prints staat de vrouw die de aangeefster aan de linkerzijde afleidde. De rechtbank heeft ter zitting bevestigd dat deze vrouw de gerelateerde kenmerken heeft die hierboven zijn beschreven. Voorts heeft de rechtbank waargenomen dat de verdachte sterke gelijkenissen vertoont met deze vrouw op grond van haar postuur, de vorm van het gezicht, de vorm en de grootte van de neus, de stand van de ogen, de vorm van de mond, de grootte van de lippen, de haarkleur en haardracht.
Zaak 23
[slachtoffer 5] heeft aangifte gedaan en heeft verklaard dat hij op 9 oktober 2015 omstreeks 13.35 uur geld ging pinnen bij de Rabobank te Venray. Toen hij ging pinnen was er nog niemand in de buurt. Op het moment dat hij het signaal hoorde dat de transactie was afgerond en het pasje uit de geldautomaat kwam, werd hij op zijn schouder getikt door een vrouw aan zijn linkerzijde die naar de grond wees. Aangever zag een bankbiljet van € 20,- op de grond liggen. Hij bukte om het biljet op te rapen. Toen hij overeind kwam en zijn pinpas wilde pakken, zag hij dat zijn pinpas en het door hem gepinde geldbedrag waren weggenomen. Hij zag twee vrouwen weglopen, van wie hij er een herkende als de vrouw die hem had aangetikt. Hij zag dat de andere vrouw zijn pinpas vasthield. Daarop heeft hij die vrouw vastgepakt en gezegd dat zij de pinpas moest teruggeven. Zij liet de pinpas vallen.
Over de prints van de camerabeelden van de pintransactie is het volgende geverbaliseerd. Om 13:42 uur is de aangever aan het pinnen bij de pinautomaat. Links achter de aangever staat een vrouw. Aan de rechterzijde van de aangever verschijnt nog een vrouw. De vrouw aan de linkerzijde van de man gooit een papiertje op de grond en attendeert de aangever hierop. Op het moment dat de aangever zich wegdraait van de pinautomaat en bukt, haalt de vrouw aan de rechterzijde van de man de bankpas van de aangever uit de pinautomaat. Vervolgens loopt zij weg, gevolgd door de andere vrouw. De aangever bemerkt de diefstal en loopt achter de vrouwen aan. Het geld steekt dan nog uit de pinautomaat en wordt door een onbekende man weggenomen.
De rechtbank heeft twee prints ter zitting getoond.Op de prints staat de vrouw die de aangever aan de linkerzijde afleidde van de pinautomaat. De rechtbank heeft ter zitting vastgesteld dat de vrouw op de prints dezelfde kleding draagt als de vrouw op de prints van zaak 22: de zwarte jas tot over de heupen, de sjaal, groen/blauw/grijs van kleur, de blauwe spijkerbroek en de bruine laarzen die net onder de knie komen. Voorts heeft de rechtbank waargenomen dat de verdachte sterke gelijkenissen vertoont met deze vrouw op grond van haar postuur, de vorm van het gezicht, de vorm en de grootte van de neus, de stand van de ogen, de vorm van de mond, de grootte van de lippen, de haarkleur en haardracht.
Overweging
De rechtbank is op grond van haar waarnemingen ter terechtitting, de prints van de camerabeelden en het rapport van het NFI van oordeel dat het de verdachte is die telkens de aangevers aan de linkerzijde van de pinautomaat afleidt zodat een vrouw gesitueerd aan de rechterzijde van de aangevers de pinpas uit de pinautomaat kan halen en verwisselen met een andere pinpas.
Voor wat betreft de stelling van de raadsman dat de conclusie van het NFI-rapport onjuist is of anders gelezen moet worden, overweegt de rechtbank dat, anders dan de raadsman stelt, bij vergelijking 1 andere waarnemingen zijn gerapporteerd dan bij vergelijking 2. Deze andere waarnemingen rechtvaardigen de andere conclusie. De rechtbank ziet dan ook geen reden om te twijfelen aan het rapport van het NFI. Het verweer van de raadsman kan daarom geen doel treffen.
Zaken met indirecte herkenning
Zaak 5
[slachtoffer 6] heeft aangifte gedaan en heeft verklaard dat hij op 25 november 2014 tussen 15:00 en 16:00 uur naar een geldautomaat van de Rabobank in Arnhem is gegaan. Er stond een man voor hem bij de geldautomaat. Deze man droeg een pak. Aangever heeft € 50,00 gepind. Aangever heeft verklaard dat hij met de man in het pak heeft gesproken, maar dat hij niet kan verklaren of dit tijdens het pinnen is gebeurd of erna. Op 27 november 2014 zag aangever dat er een andere naam op zijn bankpas stond. Bij de Rabobank kreeg aangever te horen dat er inmiddels al € 500,00 was opgenomen met zijn eigen bankpas. De verbalisant relateert bij deze aangifte dat in totaal € 1.798,38 is weggenomen.Het weggenomen geld is gepind in Arnhem, Bunschoten, Zevenaar, Marl (Duitsland), Swalmen, Roermond en Emmerich (Duitsland).
Over de prints van de camerabeelden van de pintransactie is het volgende geverbaliseerd. Om 11:20 uur is de aangever aan het pinnen bij de pinautomaat. Een man en een vrouw (hierna vrouw 2) staan achter de aangever te wachten. De man kijkt de pincode van de aangever af en loopt weg. Vervolgens komt rechtsachter de aangever een andere vrouw (hierna: vrouw 1) te staan. Zij legt iets achter de aangever op de grond. Vervolgens tikt vrouw 2 de aangever aan en wijst hem het voorwerp op de grond. Zij leidt hem van de pinautomaat af en pakt hierbij zijn handen. Tijdens deze actie wordt de pinpas van de aangever afgepakt. Vervolgens lopen de man en vrouw 2 terug. Vrouw 2 gaat pinnen en doet alsof ze de pinpas van de aangever vindt in de pinautomaat. De pinpas geeft zij af en loopt daarna weg.
De man neemt, nadat de aangever is weggelopen, geld op met de weggenomen pinpas van aangever. Dit herhaalt hij driemaal.
De verbalisant omschrijft de vrouw die de aangever heeft afgeleid als een vrouw met onder andere:
- een fors postuur;
- blanke huid;
- donkerblond lang haar;
- zwarte jas;
- sjaal, grijskleurig.
De rechtbank heeft ter terechtzitting van 12 januari 2018 waargenomen dat een van de vrouwen op de prints opvallende donkere schoenen draagt met een witte zool.Voorts heeft de rechtbank ter terechtzitting van 15 oktober 2018 een print getoond.De rechtbank heeft daarop waargenomen dat de verdachte enige gelijkenissen vertoont met de vrouw op de camerabeelden. Zo komen het postuur, de haarkleur en de haardracht overeen.De rechtbank heeft ook waargenomen dat de vrouw op de camerabeelden voor wat betreft haar kleren en postuur gelijkenissen vertoont met de vrouw op de camerabeelden in andere, hiervoor genoemde zaken waarin de rechtbank de verdachte heeft herkend.
Zaak 25
[slachtoffer 7] heeft aangifte gedaan en heeft verklaard dat hij op zaterdag 28 november 2015 omstreeks 12:18 uur ging pinnen bij de Rabobank te Werkendam. De eerste keer pinde hij met de pinpas van zijn vrouw op de naam [naam 3] . . Daarna pinde hij met zijn eigen pinpas met hetzelfde rekeningnummer. Hij weet niet of er personen in de omgeving stonden en hij heeft geen bijzonderheden opgemerkt. Toen zijn zoon op 29 november 2015 zijn bankzaken wilde regelen, zag hij dat er een andere naam op de pinpas stond. De pinpas is direct geblokeerd. De volgende dag hoorde zijn zoon bij de Rabobank dat er op 28 november 2015 in Werkendam, Eersel en Meijel in totaal € 422,42 is gepind met de pinpas van aangever. Daarnaast zou uit de camerabeelden blijken dat er een persoon achter de aangever stond terwijl hij aan het pinnen was. Op de beelden is te zien dat de aangever bukt en iets van de grond pakt. Op dat moment werd door een persoon de pas gewisseld.In totaal is er € 922,42 opgenomen in Werkendam, Meijel en Krefeld.
Over de prints van de camerabeelden van de pintransactie is het volgende geverbaliseerd. Om 12:18 uur pint de aangever bij de pinautomaat. Een vrouw gaat aan de linkerzijde van de aangever staan en kijkt mee terwijl de aangever de pincode intoetst. Vervolgens gaat zij aan de rechterzijde staan en gaat er een andere vrouw aan de linkerzijde van de aangever staan. Laatst genoemde legt iets op de grond. Op het moment dat de aangever zijn pinpas terugkrijgt van de pinautomaat attendeert de vrouw aan zijn linkerzijde hem op hetgeen zij op de grond heeft gelegd. De aangever draait zich naar haar om. Zij lacht naar hem. In die tijd wordt aan de rechterzijde van de aangever door een vrouw zijn pinpas verwisseld met een andere pinpas.
De rechtbank heeft ter terechtzitting een print getoond.Op die print is de vrouw te zien die de aangever aan de linkerzijde afleidt van de pinautomaat. De rechtbank heeft waargenomen dat de verdachte enige gelijkenissen vertoont met de vrouw op de camerabeelden, zo komen de haarkleur en de haardracht overeen.De rechtbank heeft ook waargenomen dat de vrouw op de camerabeelden voor wat betreft de vorm van haar gezicht, haar gezichtsuitdrukking, haardracht en kleding gelijkenissen vertoont met de vrouw op de camerabeelden in andere, hiervoor genoemde zaken waarin de rechtbank de verdachte heeft herkend.
Overweging
Anders dan is de zaken met directe herkenning is de rechtbank van oordeel dat de gelijkenissen tussen de vrouw op de camerabeelden en de verdachte niet zodanig sterk zijn dat de rechtbank reeds op basis van haar eigen waarneming kan vaststellen dat het de verdachte is die de aangevers afleid. Op basis van de volgende constateringen komt de rechtbank echter toch tot de vaststelling dat het niemand anders dan de verdachte kan zijn die op de betreffende camerabeelden te zien is.
De rechtbank stelt vast dat de modus operandi in zaak 25 overeenkomt met de modus operandi in de andere zaken. Ook in zaak 25 zijn er drie daders die elk hun rol in de wisseltruc hebben.Een van de daders kijkt de pincode af. Vervolgens leidt een vrouw aan de linkerzijde het slachtoffer af met een bankbiljet/papiertje dat links op de grond is gelegd. Zij doet dit door het slachtoffer aan te tikken, te lachen en hem/haar op het bankbiljet/papiertje te wijzen. Samen met het slachtoffer bukt zij om het bankbiljet/papiertje te pakken. Dit moment laat zij net zo lang duren totdat de pinpassen aan de andere kant van het slachtoffer door een andere vrouw zijn verwisseld. Daarna richt ze zich op en lacht naar het slachtoffer. Vervolgens pint telkens dezelfde man met de weggenomen pinpas geld van de bankrekening van het slachtoffer. In de zaken waarin sprake is van directe herkenning op basis van de eigen waarneming heeft de rechtbank vastgesteld dat het telkens de verdachte is die de slachtoffers aan de linkerzijde afleid. De vrouw die in zaak 25 op deze manier het slachtoffer afleidt, vertoont gelijkenissen met de verdachte, zoals hiervoor is aangegeven.
Hoewel de modus operandi in zaak 5 iets anders is dan in de andere zaken, is ook hier sprake van dezelfde man en twee vrouwen. De rechtbank stelt vast dat in zaak 5 door dezelfde man geld wordt gepind met de weggenomen pinpas en door dezelfde vrouw de pinpassen wordt gewisseld als in de andere zaken. De vrouw die iets op de grond legt ter afleiding van de verdachte, vertoont gelijkenissen met de verdachte, zoals hiervoor is aangegeven. Daar komt nog bij dat de schoenen van de verdachte in zaak 8 overeenkomen met de schoenen van de vrouw die het slachtoffer afleidt in zaak 5. Beiden dragen zwarte schoenen met een witte zool.
De modus operandi, de rolverdeling van de groep, de personen uit de groep en de gelijkenissen tussen de vrouw op de camerabeelden en de verdachte c.q. foto’s waarop de verdachte door de rechtbank herkend is, maken dat de rechtbank tot het oordeel komt dat de vrouw die in de zaken 5 en 25 de slachtoffers afleidt, de verdachte is.
Zaken zonder herkenning
In de zaken 2, 3, 4, 18, 20 en 24 kan de rechtbank niet vaststellen of de verdachte wel of niet een van de vrouwen is die zichtbaar is op de camerabeelden van de pintransactie en de diefstal. Het procesdossier bevat ook voor het overige onvoldoende aanwijzingen dat de verdachte betrokken is geweest bij deze zaken.
Partiële vrijspraak feit 1 en feit 2
De rechtbank spreekt de verdachte partieel vrij van feit 1, voor wat betreft de zaken 2, 3, 4, 18, 20 en 24 en van feit 2, voor wat betreft de zaken 2, 3, 18 en 20, omdat de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen acht dat de verdachte de tenlasteglegde feiten in deze zaken heeft gepleegd.
Bewezenverklaring feit 1 en feit 2:
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte samen met anderen in de periode van 21 november 2014 tot en met 28 november 2015 een pinpas heeft gestolen van:
- [slachtoffer 1] (zaak 1);
- [slachtoffer 6] (zaak 5);
- [slachtoffer 2] (zaak 8);
- [slachtoffer 3] (zaak 19);
- [slachtoffer 4] (zaak 22);
- [slachtoffer 5] (zaak 23) en;
- [slachtoffer 7] en/of [naam 3] (zaak 25).
Op grond van de prints van de camerabeelden, kan worden vastgesteld dat bij de uitvoering van de modus operandi telkens een zelfde man, de verdachte en een andere vrouw betrokken zijn. Zij voeren tijdens de diefstal ieder hun eigen handelingen uit:
- de man pint als eerste geld met de gestolen pinpas en kijkt in sommige gevallen de pincode af;
- de verdachte leidt het slachtoffer aan de linkerzijde van de pinautomaat af en kijkt in de meeste gevallen de pincode af aan de linkerzijde van de pinautomaat;
- de andere vrouw wisselt aan de rechterzijde van de pinautomaat de pinpassen om.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de anderen die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen onder feit 1 bewezen.
De rechtbank is voorts van oordeel dat het wegnemen van een pinpas en het afkijken van de daarbij behorende pincode onlosmakelijk in verband staan met het vervolgens wegnemen van geld met die pinpas. De handelingen gepleegd onder het eerste feit zijn zodoende van essentieel belang voor het vervullen van het tenlastegelegde onder feit 2. De rechtbank is gelet op de intensieve samenwerking van de groep, de specifieke taakverdeling en de essentiële rol van de verdachte van oordeel dat de verdachte het tenlastegelegde onder feit 2 heeft gepleegd. Hoewel uit het procesdossier niet blijkt dat de verdachte de pintransacties zelf heeft verricht, heeft zij door haar rol in het geheel wel een bijdrage geleverd aan de diefstal die van voldoende materiële en/of intellectuele gewicht is. De rechtbank oordeelt dat het medeplegen gelet op de nauwe en bewuste samenwerking van de verdachte met de anderen tijdens de diefstallen is bewezen.
De rechtbank acht, gelet op de voornoemde bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met anderen in de periode van 21 november 2014 tot en met 28 november 2015 een hoeveelheid geld heeft weggenomen toebehorende aan:
- [slachtoffer 1] (zaak 1);
- [slachtoffer 6] (zaak 5);
- [slachtoffer 2] (zaak 8);
- [slachtoffer 3] (zaak 19), en;
- [slachtoffer 7] en/of [naam 3] (zaak 25).