ECLI:NL:RBLIM:2018:10220

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
26 oktober 2018
Publicatiedatum
26 oktober 2018
Zaaknummer
03/659207-18
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor telen van hennepplanten en diefstal van elektriciteit

Op 26 oktober 2018 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het telen van hennepplanten en diefstal van elektriciteit. De verdachte, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] en wonende te [adres verdachte], werd bijgestaan door mr. S.M. Kurvers. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 12 oktober 2018, waarbij de verdachte en zijn raadsvrouw aanwezig waren. De officier van justitie stelde dat de verdachte opzettelijk ongeveer 4294 hennepplanten had geteeld en elektriciteit had gestolen door middel van een illegale aftakking. De verdediging betwistte de wetenschap van de verdachte over de hennepteelt en de diefstal van elektriciteit.

De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de hennepteelt en de diefstal van elektriciteit. De verdachte had een hennepplantage in zijn gierkelder, waar 342 moederplanten en 3952 hennepstekken werden aangetroffen. De rechtbank achtte de verklaring van de verdachte over een onbekende huurder van de gierkelder niet geloofwaardig. De verdachte werd schuldig bevonden aan opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en diefstal van elektriciteit. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 10 maanden, met aftrek van het voorarrest, en wees ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf toe.

De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, vooral gezien het feit dat de verdachte eerder al twee keer was veroordeeld voor soortgelijke feiten. De rechtbank vond het noodzakelijk dat de verdachte zich bewust werd van de gevolgen van zijn daden en dat hij zich zou distantiëren van dergelijke activiteiten in de toekomst.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/659207-18
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 26 oktober 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adres verdachte] ,
gedetineerd in PI Limburg Zuid - De Geerhorst te Sittard.
De verdachte wordt bijgestaan door mr. S.M. Kurvers, advocaat kantoorhoudende te Roermond.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 12 oktober 2018. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1:
samen met iemand anders hennep heeft geteeld;
Feit 2:
samen met iemand anders elektriciteit heeft gestolen ten behoeve van zijn hennepkwekerij.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
Volgens de officier van justitie is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte wist van de hennepteelt in zijn gierkelder en dat hij daarmee een hoeveelheid van in totaal ongeveer 4294 hennepplanten (342 moederplanten en 3952 hennepstekken) aanwezig heeft gehad. Daarnaast is ook de tenlastegelegde diefstal van stroom wettig en overtuigend bewezen. Alleen al vanwege het feit dat de plantage, met een dermate grote omvang zoals is aangetroffen, volgens de eigen verklaring van verdachte geen hogere energiekosten met zich meebracht, had verdachte moeten weten dat de energie illegaal werd afgetapt en derhalve sprake was van diefstal van stroom.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat nu verdachte geen wetenschap had van de plantage, noch van de diefstal van de stroom, hij dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Uit het proces-verbaal van bevindingen [2] blijkt dat op 29 juni 2018, na een brandmelding in een schuur aan de [adres verdachte] te Stramproy, door de brandweer-commandant ter hoogte van een afgesloten deur in de schuur een hennepgeur is geroken. Naast de deur van de schuur stonden vuilniszakken met daarin een soort vierkante teelaarde blokjes. Achter de deur zat een luik in de vloer. In de ruimte onder het luik bevond zich een in werking zijnde hennepplantage. Het betrof een oude gierkelder. In de lange gangen bevond zich aan de ene zijde een hennepplantage en aan de andere zijde een stekkenplantage.
Uit de aangifte van [naam aangever] , namens Enexis Netbeheer [3] , blijkt, zakelijk weergegeven, het volgende:
Bij het monteren van de elektriciteitsmeter wordt het deksel verzegeld. Er was een illegale aftakking aangebracht, deze aftakking liep buiten de meetinrichting van Enexis Netbeheer om naar de elektrische installatie (en de daarop aangesloten apparatuur) in het betreffende bezochte pand en voorzag deze van elektriciteit. Om het deksel van de elektriciteitsmeter te kunnen verwijderen is het noodzakelijk dat de door Enexis Netbeheer aangebrachte zegels zijn verwijderd, vervangen of gemanipuleerd. Berekend is dat in kelder 1 in totaal 37.112 kWh voor de aangetroffen teelt is verbruikt en dat dit in kelder 2 in totaal 2.309 kWh betreft.
In totaal levert dit een niet-geregistreerd verbruik van 39.421 kWh op.
Uit het proces-verbaal aantreffen hennepstekkerij [4] blijkt, zakelijk weergegeven, het volgende:
Er stonden in totaal 342 moederplanten. Er hingen in totaal 26 assimilatielampen. In de kweekruimte bevonden zich 2 koolstoffilters. In totaal stonden er 3952 hennepstekken. Gezien de waargenomen uiterlijke kenmerken, kleur en vorm, en daarnaast de herkenbare geur, betroffen de planten en stekken hennepplanten.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de gierkelder verhuurde aan een persoon waar hij de naam niet van weet en die hij ook niet verder kan beschrijven dan dat dit een man van rond de 28-35 jaar oud zou zijn. Hij zou hiervoor € 300,00 per maand contant ontvangen, maar de huurovereenkomst staat niet op papier. Afgesproken zou zijn dat de man de kelder niet zou huren voor hennepteelt. Na de eerste ontmoeting zou hij de man nog één keer hebben gezien. Hij zou de man een sleutel hebben gegeven, met als gevolg dat de man behalve de gierkelder ook de woning van verdachte zou kunnen betreden, omdat de tussendeur nooit op slot was. Verdachte vermoedt dat de man, in de tijd dat verdachte in het ziekenhuis verbleef, de meterkast zou hebben aangepast zodat de stroom van de hennepkwekerij illegaal kon worden afgetapt. De zakken met hennepafval die in de schuur stonden, zou verdachte nooit hebben zien staan.
De rechtbank stelt vast dat er op het perceel van verdachte, in de gierkelder een hennepplantage is aangetroffen, op het moment van binnentreden door de politie bestaande uit ongeveer 342 moederplanten en ongeveer 3952 hennepstekken, aldus in totaal ongeveer 4.294 hennepplanten.
Voor het tenlastegelegde medeplegen ziet de rechtbank te weinig bewijs. Verdachte verklaart weliswaar over een man die de gierkelder zou hebben gehuurd, maar deze verklaring is dermate vaag en onaannemelijk dat de rechtbank deze verklaring niet bij het bewijs betrekt. Van verdachte mag immers worden verwacht, zou deze persoon daadwerkelijk bestaan, dat hij een schriftelijke huurovereenkomst kan overleggen, althans dat hij een duidelijker signalement kan geven dan wel hun ontmoetingen nader zou kunnen concretiseren. Daarnaast acht de rechtbank niet aannemelijk dat verdachte, bij wie al twee maal eerder op dezelfde locatie een hennepplantage is ontdekt, aan een wildvreemde zijn ongebruikte gierkelder verhuurt, deze vreemde een sleutel geeft van de gierkelder – en daarmee ook toegang geeft tot zijn woning – en dan enkel zou volstaan met de mondelinge ‘afspraak’ dat de gierkelder niet voor hennepteelt mag worden gebruikt. Op de vraag aan verdachte waar een gierkelder in zijn optiek nog meer voor zou kunnen worden gebruikt, heeft verdachte aangegeven dat hij dat niet weet. Van een ieder, maar zeker van een verdachte die twee maal gewaarschuwd is door zijn eerdere veroordelingen, mag op z’n minst worden verwacht dat hij een persoon die bij hem langskomt met de vraag of hij de kelder mag huren, verder zou bevragen naar diens bedoelingen dan wel maatregelen zou treffen ter voorkoming van strafbare feiten. De rechtbank acht dan ook onaannemelijk dat er een tweede persoon in het spel is en acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte alleen verantwoordelijk is voor de hennepplantage en de teelt van de hennepplanten.
Nu geen sprake is van medeplegen van hennepteelt en vaststaat dat de stroom die nodig is om de hennepplantage te bedrijven in de meterkast is afgetapt alvorens deze door de energiemeter werd gemeten, staat vast dat verdachte zich tevens schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van stroom, toebehorende aan Enexis Netbeheer. Nu door verdachte geen verweer is gevoerd op de hoeveelheden aangetroffen hennepplanten, lampen en filters in de hennepplantage en ook niet op de door Enexis Netbeheer opgevoerde factuur, gebaseerd op de schatting van de hoeveelheid ontvreemde elektriciteit, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte een hoeveelheid van 39.421 kWh elektrische energie heeft ontvreemd.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte:
1.
hij op 29 juni 2018 te Stramproy, opzettelijk heeft geteeld en/of opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres verdachte] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 4294 (342 moederplanten en 3952 hennepstekken) hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2.
hij op 29 juni 2018 te Stramproy, een hoeveelheid elektrische energie (39421 KWH), toebehorende aan ENEXIS Netbeheer B.V., heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen elektrische energie onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
1. opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
2. diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden, met aftrek van het voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging merkt op dat het voorarrest verdachte zwaar is gevallen, vooral de eerste periode, omdat hij toen nog aan het herstellen was aan een wond op zijn rug. Vanwege de detentie zijn een paar afspraken bij de chirurg en de dermatoloog geannuleerd en dat heeft verdachte veel stress bezorgd. De verdediging bepleit dan ook een onvoorwaardelijke straf, gelijk aan de duur van het voorarrest en, mocht dit nog niet voldoende zijn, voor het overige een voorwaardelijke straf.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Onder verdachte is in het verleden twee maal eerder een hennepkwekerij aangetroffen. Naar eigen zeggen ter terechtzitting, heeft dit beide keren geleid tot een ontnemingsvordering waar hij tot op heden aan afbetaalt. Dit zou moeten betekenen dat verdachte een gewaarschuwd man is, die zich ver van dit soort activiteiten zou moeten houden. Zelf omschrijft hij zichzelf als ‘misschien naïef’. De officier van justitie verkiest eerder de typering ‘hardleers’ en de rechtbank is het op dit punt met de officier van justitie eens.
Verdachte heeft een hennepkwekerij van aanzienlijke omvang opgebouwd, met alle risico’s van dien. Niet enkel risico’s voor de gezondheid van de potentiële gebruikers van de hennep, maar ook risico’s voor zijn omgeving.
Zou dit de eerste keer zijn geweest dat verdachte zich aan dit feit schuldig maakt, dan zou er een veel lagere straf door de rechtbank worden opgelegd. Nu dit echter de derde keer is, acht de rechtbank te meer van belang dat verdachte gaat inzien dat dit nooit meer mag gebeuren. Daar zal de rechtbank dan ook de straf op aanpassen. De rechtbank acht dan ook een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden.

7.Vorderingen tot tenuitvoerlegging

Bij vordering van 6 september 2018 vordert de officier van justitie de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 21 september 2015 van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch (parketnummer 20/003666-14) opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden.
7.1
De vorderingen van de officier van justitie
De officier van justitie vordert de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van drie maanden.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging merkt op dat de proeftijd weliswaar nog liep, maar dat het feit waaraan de voorwaardelijke straf is gekoppeld dateert uit 2013. Volgens de verdediging is een verlenging van de proeftijd dan ook op zijn plaats, dan wel de tenuitvoerlegging van een gedeelte van de gevorderde drie maanden.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Hoewel het feit dateert uit 2013, is de proeftijd leidend voor de vraag of een voorwaardelijk gedeelte van een eerder opgelegde straf alsnog ten uitvoer kan worden gelegd. Nu de proeftijd nog liep én het voorwaardelijk gedeelte van de straf destijds gekoppeld was aan een Opiumdelict, acht de rechtbank passend en geboden dat de vordering tot tenuitvoerlegging volledig wordt toegewezen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f, 310 en 311van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 10 maanden;
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Vordering tot tenuitvoerlegging
- wijst de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 20/003666-14 toe.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A.M.M. Gijselaers, voorzitter, mr. H.H. Dethmers en mr. M.J.H. van den Hombergh, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Y.L.J. Damoiseaux, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 26 oktober 2018.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 29 juni 2018 te Stramproy, in elk geval in de gemeente
Weert, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk
geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres verdachte] ) een
hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 4294 (342 moederplanten en 3952
hennepstekken), althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in
elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende
hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst
II;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden, dat:
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 29 juni 2018 te
Stramproy, in elk geval in de gemeente Weert, tezamen en in vereniging,
althans ieder voor zich en alleen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of
bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig
heeft/hebben gehad in een pand aan de [adres verdachte] ongeveer 4294 (342
moederplanten en 3952 hennepstekken), althans een groot aantal hennepplanten
en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een
materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst II,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1
april 2018 tot en met 29 juni 2018 toen en daar, opzettelijk gelegenheid en/of
middelen heeft verschaft door aan die onbekend gebleven persoon/personen
voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te
stellen;
2.
hij op of omstreeks 29 juni 2018 te Stramproy, in elk geval in de gemeente
Weert,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een
hoeveelheid electrische energie (39421 KWH), in elk geval enig goed, dat
geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde, te weten aan ENEXIS Netbeheer B.V., heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of
zijn mededader(s) die weg te nemen electrische energie onder zijn/haar/hun
bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden, dat:
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 29 juni 2018 te
Stramproy, in elk geval in de gemeente Weert tezamen en in vereniging,
althans ieder voor zich en alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft/hebben weggenomen een hoeveelheid electrische energie
(39421 KWH), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan naam
ENEXIS Netbeheer B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan die
onbekend gebleven persoon/personen en/of aan verdachte, terwijl die onbekend
gebleven persoon/personen die weg te nemen electrische energie onder
zijn/hun/haar bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of
verbreking,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1
april 2018 tot en met 29 juni 2018 toen en daar opzettelijk gelegenheid en/of
middelen heeft verschaft door aan die onbekend gebleven persoon/personen de
electriciteitsvoorziening in het pand [adres verdachte] ter beschikking te stellen;

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg District Noord- en Midden-Limburg, basisteam Weert, proces-verbaalnummer PL2300-2018097961, gesloten d.d. 26 juli 2018, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 82.
2.Proces-verbaal van bevindingen, pv-nummer PL2300-2018097961-4, 30-6-2018, p. 03-04.
3.Aangifte diefstal/verduistering, 11 juli 2018, p. 16-18.
4.Proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij, PL2300-2018097961-1, 26-7-2018, p.38-41.