Uitspraak
10.Het verdere verloop van de procedure
- het tussenvonnis van 22 augustus 2018;
- de door [eiser] genomen akte houdende eisvermindering;
- de door [gedaagde] genomen akte;
Rechtbank Limburg
Op 24 oktober 2018 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht een vonnis gewezen in een civiele zaak met zaaknummer C/03/241270 / HA ZA 17-541. In deze zaak, die betrekking heeft op hypotheekfraude, heeft eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. S.E.G.N. Schnabel, een vordering ingesteld tegen gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.S. van Gans. Eiser heeft zijn vordering verminderd en vordert nu een hoofdsom van € 2.605,-, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding. De rechtbank heeft in eerdere vonnissen, waaronder een eindvonnis van 22 augustus 2018, reeds geoordeeld over de hoogte van de vordering en de bewijslevering. Gedaagde heeft geen bezwaren geuit tegen de vermindering van eis, waardoor de rechtbank de verminderde eis heeft toegewezen. De rechtbank heeft geoordeeld dat gedaagde moet betalen aan eiser, inclusief de gevorderde rente, en heeft de proceskosten gecompenseerd. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.