Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Het verloop van de procedure
- de dagvaarding, tevens bevattende een vordering op de voet van art. 223 Rv, met 17 producties;
- de incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring in incident en hoofdzaak, tevens conclusie van antwoord in het incident tot het treffen van een provisionele vordering, tevens voorwaardelijke eis in reconventie in het incident met drie producties;
- het antwoord in incident tot oproeping in vrijwaring tevens houdende antwoord voorwaardelijke eis in reconventie in incident met de producties 18 en 19.
2.De feiten waarvan bij de beoordeling van de incidenten wordt uitgegaan
facturering in 4 termijnen na rato werkzaamheden en betalingstermijn 45 dagen na factuurdatum, onder voorbehoud van tijdige betaling door hoofdaannemer.”
3.De incidentele vorderingen
4.De beoordeling
facturering in 4 termijnen na rato werkzaamheden en betalingstermijn 45 dagen na factuurdatum, onder voorbehoud van tijdige betaling door hoofdaannemer.” Henssen heeft verder onbestreden aangevoerd dat deze hoofdaannemer de laatste termijn niet aan haar, Henssen, heeft betaald. Daarmee is de factuur tot betaling van de laatste termijn niet opeisbaar, zodat die vordering in dit incident alleen al om die reden niet kan worden toegewezen.